Samenvatting PMA Vermogensrecht verkort
Week 5
Opdracht en levering / Bescherming derde verkrijger
Boek: Hoofdstuk 1 en 10, Syllabus Paragraaf 3.1 tot 3.3
Verbintenissenrecht bevat voornamelijk regelend recht op grond waarvan partijen zelf hun
onderlinge rechtsverhouding kunnen vormgeven
Goederenrecht bevat voornamelijk dwingende regels op grond waarvan kan worden
bepaald wat de verhouding van een partij is tot een bepaald goed
Hoofdstuk 1 – Vermogensrechten
Burgerlijk recht omvat twee onderdelen: personen/familierecht en het vermogensrecht. Het
vermogensrecht (in objectieve zin) wordt gevormd door regels die betrekking hebben op de
(subjectieve) vermogensrechten.
Het vermogen bestaat uit goederen.
Art. 3.1: Goederen zijn alle zaken en alle vermogensrechten.
Art. 3.2: Zaken zijn de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten.
Iedere zaak is een goed, maar ieder goed is geen zaak. Vermogensrechten is wel een goed
maar geen zaak (het is niet stoffelijk).
Onroerende goederen/roerende goederen
Zaken zijn onroerend of roerend.
Art. 3.3 lid 1: Onroerend zijn de grond, de nog niet gewonnen delfstoffen, de met de grond
verenigde beplantingen, alsmede de gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn
verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen of werken.
Art. 3.3 lid 2: Roerend zijn alle zaken die niet onroerend zijn.
Vermogensrechten:
Art. 3:6: Rechten die, hetzij afzonderlijk hetzij tezamen met een ander recht, overdraagbaar
zijn, of er toe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen, ofwel verkregen
zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel, zijn
vermogensrechten.
Vermogensrechten zijn overdraagbaar, of strekken ertoe de rechthebbende stoffelijk
voordeel te verschaffen of zijn verkregen in ruil voor stoffelijk voordeel
Registergoederen
Goederen worden onderscheiden in registergoederen en niet-registergoederen.
Art. 3.10: Registergoederen zijn goederen voor welker overdracht of vestiging inschrijving in
daartoe bestemde openbare registers noodzakelijk is.
En alle onroerende zaken zijn registergoederen (art. 3:89 Levering onroerende zaken).
En sommige roerende zaken zijn registergoederen, zoals een scheepsregister. Net zoals
sommige vermogensrechten zijn registergoederen, zoals erfpachtrecht.
1
,Eigendom en vorderingsrecht zijn de grondvormen van vermogensrecht. Het
vorderingsrecht is relatief, een rechtsbetrekking tussen twee personen. Schuldeiser en
Schuldenaar. (A leent aan B, kan A (schuldeiser) zijn vorderingsrecht alleen geldend maken
tegen B (Schuldenaar). Eigendom is het absoluut recht, je kan hier handhaven tegen
iedereen, tegenover de rest van de wereld. 2 aspecten zijn: Exclusiviteit (hoeft niet te dulden
dat een ander van de zaak gebruikt maakt) en ‘gevolg’ (Driot de suite, blijft op zaken rusten
ook al komt het in andere handen). Iemand eigendom kan worden teruggehaald met behulp
van eigendomsvordering (revindicatie). Art. 5.2: De eigenaar van een zaak is bevoegd
haar van een ieder die haar zonder recht houdt, op te eisen.
Een zakelijk recht is een recht op een zaak (stoffelijk object art. 3.2). een persoonlijk recht is
een aanspraak jegens een bepaald persoon
Goederen en zaken
Een vergunning kan je niet vastpakken, dus dat is geen zaak, geen voor menselijke
beheersing vatbaar recht. Eigendom is een zakelijk recht. Art. 5.1 lid 1: Eigendom is het
meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben.
Een vorderingsrecht is een persoonlijk recht. Vaak spelen zaken belangrijke rollen in
persoonlijk recht. Zakelijke rechten zijn onderworpen aan twee beginselen:
Individualisering principe: Eigendom van uitsluitend naar soort en hoeveelheid bepaalde
zaken in niet mogelijk. Art. 3.84 lid 2: Bij de titel moet het goed met voldoende bepaaldheid
omschreven zijn. Je moet dus kunnen zien dat het jouw eigendom is.
Eenheidsbeginsel: Je bent eigenaar van de zaak met de bestanddelen. Bij een fiets, ben je
eigenaar van de hele fiets, dus ook de ketting, het zadel etc. Art. 5.3: Voor zover de wet niet
anders bepaalt, is de eigenaar van een zaak eigenaar van al haar bestanddelen.
Om uit te maken wat een bestanddeel is kijk je naar:
Art. 3.4 lid 1: Al hetgeen volgens verkeersopvatting onderdeel van een zaak uitmaakt, is
bestanddeel van die zaak.
Lid 2: Een zaak die met een hoofdzaak zodanig verbonden wordt dat zij daarvan niet kan
worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht aan een der
zaken, wordt bestanddeel van de hoofdzaak.
Dus als iets is vast gelast, en het niet zonder beschadiging kan worden losgemaakt, wordt
het ook beschouwd als een bestandsdeel.
Eigendom
Art 5:1: Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben.
Uit volheid van het recht kan de eigenaar bepaalde bevoegdheden afsplitsen en verlenen
aan een ander.
Art. 3:81: Hij aan wie een zelfstandig en overdraagbaar recht toekomt, kan binnen de
grenzen van dat recht de in de wet genoemde beperkte rechten vestigen. Hij kan ook zijn
recht onder voorbehoud van een zodanig beperkt recht overdragen, mits hij de voorschriften
zowel voor overdracht van een zodanig goed, als voor vestiging van een zodanig beperkt
recht in acht neemt.
In dit geval ontstaat er een Beperk recht
Art. 3.8: Een beperkt recht is een recht dat is afgeleid uit een meer omvattend recht, hetwelk
met het beperkte recht is bezwaard.
Denk aan Erfdienstbaarheid, erfpacht, opstal, vruchtgebruik en zekerheidsrecht.
Een zelfde zaak kan zijn belast met meer dan één beperkt recht. Zoals vruchtgebruik en een
hypotheek. Wanneer dit tot conflict komt, dan geld: Het oudere beperkte recht gaat voor.
Vorderingsrechten:
Art. 3:276: Tenzij de wet of een overeenkomst anders bepaalt, kan een schuldeiser zijn
vordering op alle goederen van zijn schuldenaar verhalen.
2
,De schuldeisers worden uit de netto-opbrengsten evenredig naar ieders vordering betaald.
Vorderingsrechten zijn gelijkwaardig, ongeacht de volgorde waarin ze zijn ontstaan.
Art. 3:277: Schuldeisers hebben onderling een gelijk recht om, na voldoening van de kosten
van executie, uit de netto-opbrengst van de goederen van hun schuldenaar te worden
voldaan naar evenredigheid van ieders vordering, behoudens de door de wet erkende
redenen van voorrang.
Soms word dit doorbroken door voorrangsrechten:
Art. 3:278: Voorrang vloeit voort uit pand, hypotheek en voorrecht en uit de andere in de wet
aangegeven gronden.
Roerend goed heeft geen gevolg, Wie een roerend goed kwijtraakt, kan zijn
eigendomsrechten soms niet vervolgen onder een derde die de taak in Goede trouw heet
verkregen. Art. 3:86: Ondanks onbevoegdheid van de vervreemder is een overdracht
overeenkomstig artikel 90, 91 of 93 van een roerende zaak, niet-registergoed, of een recht
aan toonder of order geldig, indien de overdracht anders dan om niet geschiedt en de
verkrijger te goeder trouw is.
Art. 3:298: Vervolgen twee of meer schuldeisers ten aanzien van één goed met elkaar
botsende rechten op levering, dan gaat in hun onderlinge verhouding het oudste recht op
levering voor, tenzij uit de wet, uit de aard van hun rechten, of uit de eisen van redelijkheid
en billijkheid anders voortvloeit.
Als A aan B en aan C het huis verkoopt, maar nog niet geleverd heeft. heeft het oudste
recht voordeel. C moet dan genoegen nemen met een door A betaalde schadevergoeding.
Hoofdstuk 10 – overdracht
Het overdragen van goederen in het vermogen van een ander kan van rechtswege
plaatsvinden. De rechtshandeling heet levering, haar rechtgevolg heet overdracht.
Art: 3:83 lid 1: Eigendom, beperkte rechten en vorderingsrechten zijn overdraagbaar, tenzij
de wet of de aard van het recht zich tegen een overdracht verzet.
Soms verzet de wet zich tegen een overdracht
Art. 3:226 lid 4: Hij die een der in dit artikel omschreven rechten heeft, kan zijn recht niet
vervreemden of bezwaren, noch de zaak door een ander laten gebruiken of de woning door
een ander laten bewonen.
Voorbeeld A sluit een pensionovereenkomst met B. A heeft een vorderingsrecht, namelijk
woongenot, maaltijden etc. En voor B het vorderingsrecht op de pensionprijs. Als B zijn recht
overdraagt aan C, dat maakt voor A niet uit. Maar als A zijn recht overdraagt aan D (die de
hele dag lawaai maakt), dat maakt voor B wel uit. De aard van het recht van commensaal
verzet zich tegen de overdracht ervan.
Als A een schilderij verkoopt aan B, en in het koopovereenkomst zeg dat hij hem niet meer
door mag verkopen. Dan mag B ondanks het vervreemdingsverbod het schilderij alsnog
overdragen. Wel is er dan sprake van tekortkoming van B ten opzichte van A. Hij mag het
niet (contractueel gezien) maar kan het wel.
maar een vorderingsrecht kan wel worden uitgesloten, bijvoorbeeld met een geldlening. Of
een vordering op afnemer.
Art. 3:83 lid 2: De overdraagbaarheid van vorderingsrechten kan ook door een beding tussen
schuldeiser en schuldenaar worden uitgesloten.
3
, Art 3:84 lid 1: Voor overdracht van een goed wordt vereist een levering krachtens geldige
titel, verricht door hem die bevoegd is over het goed te beschikken.
Voor het overdragen van een goed moet je dus aan alle 3 vereisten voldoen.
1. Levering
Een overeenkomst waarmee de levering wordt bewerkstelligd en waarbij bepaalde in
de wet omschreven formaliteiten in acht worden genomen (de goederenrechtelijke
overeenkomst van levering) wijze van levering.
2. Geldige titel
Een rechtsgeldige overeenkomst die verplicht tot eigendomsoverdracht, bijvoorbeeld
een koopovereenkomst, een schenkingsovereenkomst of een ruilovereenkomst (de
obligatoire overeenkomst tot levering)
3. Beschikkingsbevoegd.
De rechthebbende op het goed, degene die mag beslissen over het goed
Let op: betaling is geen vereiste voor eigendomsoverdracht.
A koopt van B een fiets, hij betaald pas volgende week maar neemt de fiets wel al mee.
L = A neemt de fiets mee dus check, T = B mag de fiets verkopen. B = Hij mag beslissen
over het goed. Dus ja A is de eigenaar van het goed geworden.
Levering is een overeenkomst, en er moeten bepaalde formaliteiten in acht genomen
worden. Dus bijvoorbeeld B verbind zich tot levering van het huis op 15 mei, en word
opgevolgd tot een overeenkomst van levering. Ter onderscheiding van de (obligatoire)
koopovereenkomst word de overeenkomst van levering een goederenrechtelijke
overeenkomst genoemd. Bij overeenkomst van levering zijn er ook formaliteiten.
Bij een vorderingsrecht moet er een onderhandse acte en mededeling aan de schuldenaar
zijn of een authentieke of geregisterde onderhandse acte zonder mededeling.
Art 3:94 lid 1: Buiten de in het vorige artikel geregelde gevallen worden tegen een of meer
bepaalde personen uit te oefenen rechten geleverd door een daartoe bestemde akte, en
mededeling daarvan aan die personen door de vervreemder of verkrijger.
Art. 3:94 lid 3: Deze rechten kunnen ook worden geleverd door een daartoe bestemde
authentieke of geregistreerde onderhandse akte, zonder mededeling daarvan aan de
personen tegen wie die rechten moeten worden uitgeoefend, mits deze rechten op het
tijdstip van de levering reeds bestaan of rechtstreeks zullen worden verkregen uit een dan
reeds bestaande rechtsverhouding.
Voor roerende zaken wordt geleverd door bezitsverschaffing.
Art. 3:90: De levering vereist voor de overdracht van roerende zaken, niet-registergoederen,
die in de macht van de vervreemder zijn, geschiedt door aan de verkrijger het bezit der zaak
te verschaffen.
Art. 3:107 Bezit is het houden van een goed voor zichzelf.
Voor levering van onroerende zaken moet je naar de notaris, en de opgemaakte notariële
akte moet worden ingeschreven in de openbare registers.
Art: 3:89: De voor overdracht van onroerende zaken vereiste levering geschiedt door een
daartoe bestemde, tussen partijen opgemaakte notariële akte, gevolgd door de
inschrijving daarvan in de daartoe bestemde openbare registers. Zowel de verkrijger als
de vervreemder kan de akte doen inschrijven.
Titel
Wie een eigendom overdraagt doet dit met de bedoeling aan een daartoe bestaande
verplichting te voldoen. Art. 3.84 eist voor overdracht een levering krachtigs geldige titel.
Titel is de rechtsgrond voor levering, de rechtsverhouding die de levering
rechtvaardigt. Meestal is dit een verbintenis uit overeenkomst, een koopovereenkomst:
Art: 7:9 lid 1: De verkoper is verplicht de verkochte zaak met toebehoren in eigendom over te
dragen en af te leveren. Onder toebehoren zijn de aanwezige titelbewijzen en bescheiden
4