HOORCOLLEGE NOTITIES WESTERSE KUNST III
,Neoklassieke tot aan de Napoleon tijdperk
Inleiding in de westerse kunstgeschiedenis III
12-2-2024
Begrippen, stromingen, Ideeën.
o Neoclassisme is een product van de verlichtingsperiode. Er was een roep voor het imiteren van de voorgangers
en werken die een bepaald moraal of waarde kon overbrengen. Kunst moest aantrekken tot rationaal denken,
en onze gedachten.
o Het grootste idee was een ding overbrengen en niet simpelweg plezier zoals in de rococo.
J.J. Winckelmann, 1755.
o Een van de belangrijkste denkers over het gebruiken van klassieke modellen.
o De nieuwe interesse kwam door vondsten zoals Pompeii
o Hij heeft een boek geschreven en het tot een systeem ontwikkelt.
o Beginner van de studie van kunstgeschiedenis.
o “We kunnen alleen groots worden door de Grieken te imiteren”
o Apollo belvedère, laccoön groep, onafgemaakte torso was het ideaal.
o Hij vindt klassieke vormentaal vervallen bij de romeinen door imiteren.
Plato’s idee van natuur is dat de natuur zelf ook niet perfect is, maar het idee erachter is wel perfect. Winckelmann
stimuleerde dit idee voor kunstenaars. Maak de natuur perfect zoals het zelf niet is zei hij. Als je mensen schildert
maak ze prachtig, kalm en perfecte huid, maar niet versterken. Hij zegt dat ze in hun werken lijnen en contouren
moeten benadrukken. Als je hierop dus richt is het niet een illusie maar dichterbij dat platonische ideaal in de
natuur. Een lineaire stijl was dus de manier om bij de essentie te komen van wat je afbeeldde. De essentie van
neoklassieke tijd is dit dan ook, een abstract ideaal beeld van wat je wil maken of imiteren.
Kenmerken van het Neoklassieke
o Het is glad en zacht geschilderd (geen toets)
o Lineair
o Alles moreel maken, het hoort je een les te leren
o Imitatie van het Griekse en Romeinse
o Relíëf compositie
o Een hele internationale beweging
o Verhaal vertellend
o Er werd erg veel nobele daden van de oudheden afgebeeld, mythologische en klassieke verhalen.
Cornelia, moeder van de Gracchi, 1785
o “mijn kinderen zijn mijn mooiste
schatten, niet de juwelen die je bij je
draagt”
o Ondiepe architectonische ruimte
o Erg glad weer geschilderd
o Virtuositeit van de vrouw
Exempels viaticum : een voorbeeld van
oprechtheid en moraal schoon en
patriottisch en virtuoos.
, Jacques-Louis David
Door Jacques-louis David zijn werken werd
neoklassiek geassocieerd met politieke kernmerken
voor de revolutie al. (the oath of the horatii, 1785).
Een strijd tussen plicht en familie, het stond niet in
de klassieke verhalen, maar toch een politiek
verhaal. De drie broers kiezen de strijd over hun
familie (zussen) aan de rechterzijde. Bedoelt om van
links te bekijken. We zien een keus.
Louis-David werd bekend als propaganda maker
tijdens de revolutie. Tijdens de Revolutie gingen
veel mensen op nogal een wijze dood. Hij maakte
portretten van deze doden op een andere wijze,
echt een in het moment. Er is kwetsbaarheid en
geen glorie door leeuwen en kransen zoals bij andere grote figuren in de geschiedenis.
Na de revolutie
o Met het imperiale in plaats van republiek Rome
o Kunst als Propaganda (om Napoleon ook te versterken als heerser)
o Terugkeer tot absoluut beeld van een heerser
o Napoleon kroont zichzelf weer keizer
o Napoleon koos Jacques-Louis David als paleis schilder en maakte een prachtig beeld van hem.
o Hij stool kunst van elk land na veroveren en richtte zo het Louvre op
o Een getalenteerd pupil van David was J.A.D Ingres, die schilderde ook voor Napoleon. Een associatie met
klassieke waarden en later ook met god.
o Napoleon wilde zijn heerschappij rechtmatig maken, keizers waren afkomstig van goden. Eerste keer dat we
weer afwijken van klassieke waarden. We schuiven af van het schone beelden, het word wat losser en
realistischer met dode soldaten bijvoorbeeld. Napoleon zijn oorlog schilderijen herinnert men ook aan de tijd
van de oorlog.
Architectuur Gedeelte
Drie ontwikkelingen die leiden tot moderne tijd (eind 18 e eeuw):
Industriële revolutie
o Er ontstaat een nieuwe vormentaal, ijzer. (Eiffel toren)
o Een ambacht vak werd industrie, architectuur en bouwen
o Tegen massa productie en industrie komt een tegenbeweging: arts and crafts. Voor het behoud van deze
ambacht.
Politieke revoluties
o Maakt een einde aan twee machtsblokken: adel en geestelijkheid. Veel werd in opdracht gemaakt van de
bovenlaag en de kerk.
o Er komt een nieuwe opdrachtgever, een nieuw publiek. De bourgeois neemt de leiding. De burgerij is de
middenklasse (hoger) die net onder de adel zat. Rijk door de revolutie voornamelijk. Zij bepaalde de kunsten.
Voor en door hun gebouwd.
o In de burgercultuur komen nieuwe gebouwtypes: musea, privé werd openbaar, concert en opera gebouwen.
Alles word publiek toegankelijk. Bibliotheken. Als burger kon je kennis tot je nemen. Stadpark kwam ook nieuw.
Hotel was een heel nieuw concept, geen privé iets geweest.
o Nieuw 19e eeuws landschap