TBL 2 Vaten
Applicatie 2.1
- Meten druk in aorta (proximaal) en
druk distaal vernauwing > zegt iets
over hoe ernstig coronaire stenose is
o FFR= Pdistaal/ Paorta
o FFR= fractional flow reserve
- Hoe groot is FFR bij benadering:
o Ongeveer 3kwart van totale
druk > 0,87
o Hieronder > stent
o Erboven > waarschijnlijk niet
- Welk farmacon werd als test voor
stenose ernst toegevoegd op t=4-12?
o Goed= adenosine, arteriole
(distale) vaatverwijder
▪ Want je ziet dat na
toediening > de druk
distaal van de aorta
omlaaggaat
▪ Balans tussen proximaal en distale weerstand verandert
▪ Zou ook kunnen dat druk proximaal hoger wordt
▪ Door dilatatie in arteriole bed > hogere flow > wil je testen (drukval over
stenose wordt ook hoger)
▪ Door dilator > je simuleert inspanning na (want dan verwijden de arteriolen >
hoge zuurstofvraag van het hart) > kijkt of er voldoende zuurstof in het hart
wordt verkregen > dus hoe ernstig is stenose wanneer hart in actie is
▪ Zuurstofvraag van hartspier wordt aangepast aan omstandigheden, bv. bij
meer pompen
o Dobutamine: verhoogt de contractiekracht > stimuleert hart om harder te gaan
werken
▪ Hiermee kan je kijken of er een beperking zit in de contractiekracht
▪ Kijken of het hart de stress aan kan bij inspanning
o Nitroglycerine: NO zorgt voor vaatverwijding > kun je zien of vernauwing kleiner
wordt of niet
▪ Probeert plaque te diagnosticeren
▪ Drukval tussen aorta en achter het vat neemt toe (delta P is het verschil
namelijk > na interventie neemt dit toe) > klopt niet met het feit dat het vat
groter wordt
o Trombolyticum: lost stolsels op
o Beta-blokker kan niet want de druk in de aorta gaat niet omlaag terwijl een beta-
blokker een bloeddrukverlager is
▪ Je ziet geen verandering in hartfrequentie
- Bij geen stenose en dilatatie microcirculatie > geen weerstand tussen aorta en punt waar je
meet > de druk is dan hetzelfde in coronair als in aorta > Paora=Pdistaal
- Bij ernstige stenose (FFR van 1,5) > druk distaal lager dan in aorta
,Drukprofielen
- Druk van hoog > laag
- Capillairdruk hangt af van
balans van weerstanden
- Proximale dilatatie/ distale
constrictie > lagere druk in
capillairen?
- Proximale constrictie/ distale
dilatatie > hogere druk in
capillairen?
- Coronair flow en perfusiedruk
hangen samen
o Maximale dilatatie >
lineaire lijn
o Autoregulatie > bij hogere perfusiedruk krijg je ook een hogere weerstand
o Bij FFR=1 > coronaire reserve
o FFR=0,45?
o Zie je hoe slecht een patiënt eraan toe is
,Vraag 3
- Angioplastie: ballon tot in stenose
opgevoerd, door onder druk
uitzetten van ballon wordt het vat
opgerekt > door vernauwing van
het vat wordt het vat weer
doorgankelijk
- De druk is zo’n 4-6 Bar > waarom
wordt deze hoge druk gebruikt
(100 x zo hoge druk)?
o Goed= materiaal van
ballon heeft een veel
hogere stijfheid dan die van het vat
o Wet van laplace gaat over het ballonetje
o Lang en dunne katheter: balans tussen flow en druk
▪ Flow= eerst stroomt het maar bij opgeblazen ballon > geen stroom meer >
geen drukval > zelfde druk in b allon als wat jij toedient > dus is niet de reden
- Je wilt de stenose wegduwen > bij een slappe ballon kun je nooit goed controleren hoe je de
stenose oprekt, bij een stijve ballon wel
- Bij bepaalde druk > weet je zeker welke diameter je krijgt
o Vat is stukken slapper dan ballon
o Ballon bepaalt dus wat de diameter wordt
- Fietswiel=
o Binnen- en buitenband
o Buitenband bepaalt diameter band
o Stijve ballon aan binnenkant (rood) en minder stijf vat aan
buitenkant
▪ Hierdoor controleer je goed de diameter > heb je een
hoge druk voor nodig
Applicatie 2.2
- 63-jarige vrouw, rookt, vage pijn in rug
- Toenemend kortademig bij geringe inspanning
- LO:
o RR 160/100
o BMI van 30
- ECG
o ST-elevaties > MI?
o Maken coronairangiogram
Vraag 1
- Wat is er te zien op het coronair angiogram?
- Rechter coronair afsluiting > stentimplantatie > succesvolle reperfusie
- Je ziet:
o Eerst opspuiten linker coronairarterie
o Daarna rechts > zie je geen flow meer
o Hierna zie je stent > doorbloeding wordt weer beter
- Bij coronairangiografie > wordt altijd links begonnen
o Aan anatomie > ligt links van het hart en heeft 2 vertakkingen (= links)
Vraag 3
- Ventrikelfibrilleren > onsuccesvolle reanimatie > overlijdt
- Obductie wordt verricht > welke dwarsdoorsnede past het beste bij een patiënt overleden
aan hartinfarct?
, - Bolle kant > voorkant (D op zijn kant)
- Wit is oude infarct > zwart is jong
- Gaat over RCA > voorziet achterste 1/3e deel van septale wand en LV
- Bij patiënt ging het over klachten van aantal uren/ 1 dag
- A: witte pijl is de achterkant (want de bolle kant is de voorwand)
o Is een vrij vers infarct
o Geïsoleerd achterwandinfarct
o Zit ook coagulatienecrose > recent infarct
o A of C klopt maar eerder A
- D: heeft oud voorwandinfarct > linkerader
- B: recent infarct aan de bovenkant (aan bolle voorkant) > aan zijwand een oud infarct >
circumflex arterie en die had geen problemen bij deze patiënt
- C: recent infarct
- Dus rechtercoronairprobleem!!!
Vraag 4
- Welke doorsnede past bij de patiënt?
- D: zie je fibreuze kap > met gat waar pijl staat > rode is
lumen= trombusvorming
o Is hetzelfde als D
- B: hetzelfde als D maar dan ander plaatje
o Aan links > dikke fibreuze kap houdt plotseling op >
kapruptuur
o Necrotische holte gevuld met trombus > puilt uit in
lumen
- C: stabiele plaque > kap is vrij dik (fibreuze kap)
- E: dunne kap > vulnerable plaque
- Bij hartinfarct > geruptureerde plaque en trombusvorming
- B/D is het vat voor interventie > na stenose >
trombusvorming ontstaan weer
- A: zie je stentdraden (zwarte puntjes) > plaque/trombus zijn
dus succesvol weggeduwd
o A is het goede antwoord
Applicatie 2.1
- Meten druk in aorta (proximaal) en
druk distaal vernauwing > zegt iets
over hoe ernstig coronaire stenose is
o FFR= Pdistaal/ Paorta
o FFR= fractional flow reserve
- Hoe groot is FFR bij benadering:
o Ongeveer 3kwart van totale
druk > 0,87
o Hieronder > stent
o Erboven > waarschijnlijk niet
- Welk farmacon werd als test voor
stenose ernst toegevoegd op t=4-12?
o Goed= adenosine, arteriole
(distale) vaatverwijder
▪ Want je ziet dat na
toediening > de druk
distaal van de aorta
omlaaggaat
▪ Balans tussen proximaal en distale weerstand verandert
▪ Zou ook kunnen dat druk proximaal hoger wordt
▪ Door dilatatie in arteriole bed > hogere flow > wil je testen (drukval over
stenose wordt ook hoger)
▪ Door dilator > je simuleert inspanning na (want dan verwijden de arteriolen >
hoge zuurstofvraag van het hart) > kijkt of er voldoende zuurstof in het hart
wordt verkregen > dus hoe ernstig is stenose wanneer hart in actie is
▪ Zuurstofvraag van hartspier wordt aangepast aan omstandigheden, bv. bij
meer pompen
o Dobutamine: verhoogt de contractiekracht > stimuleert hart om harder te gaan
werken
▪ Hiermee kan je kijken of er een beperking zit in de contractiekracht
▪ Kijken of het hart de stress aan kan bij inspanning
o Nitroglycerine: NO zorgt voor vaatverwijding > kun je zien of vernauwing kleiner
wordt of niet
▪ Probeert plaque te diagnosticeren
▪ Drukval tussen aorta en achter het vat neemt toe (delta P is het verschil
namelijk > na interventie neemt dit toe) > klopt niet met het feit dat het vat
groter wordt
o Trombolyticum: lost stolsels op
o Beta-blokker kan niet want de druk in de aorta gaat niet omlaag terwijl een beta-
blokker een bloeddrukverlager is
▪ Je ziet geen verandering in hartfrequentie
- Bij geen stenose en dilatatie microcirculatie > geen weerstand tussen aorta en punt waar je
meet > de druk is dan hetzelfde in coronair als in aorta > Paora=Pdistaal
- Bij ernstige stenose (FFR van 1,5) > druk distaal lager dan in aorta
,Drukprofielen
- Druk van hoog > laag
- Capillairdruk hangt af van
balans van weerstanden
- Proximale dilatatie/ distale
constrictie > lagere druk in
capillairen?
- Proximale constrictie/ distale
dilatatie > hogere druk in
capillairen?
- Coronair flow en perfusiedruk
hangen samen
o Maximale dilatatie >
lineaire lijn
o Autoregulatie > bij hogere perfusiedruk krijg je ook een hogere weerstand
o Bij FFR=1 > coronaire reserve
o FFR=0,45?
o Zie je hoe slecht een patiënt eraan toe is
,Vraag 3
- Angioplastie: ballon tot in stenose
opgevoerd, door onder druk
uitzetten van ballon wordt het vat
opgerekt > door vernauwing van
het vat wordt het vat weer
doorgankelijk
- De druk is zo’n 4-6 Bar > waarom
wordt deze hoge druk gebruikt
(100 x zo hoge druk)?
o Goed= materiaal van
ballon heeft een veel
hogere stijfheid dan die van het vat
o Wet van laplace gaat over het ballonetje
o Lang en dunne katheter: balans tussen flow en druk
▪ Flow= eerst stroomt het maar bij opgeblazen ballon > geen stroom meer >
geen drukval > zelfde druk in b allon als wat jij toedient > dus is niet de reden
- Je wilt de stenose wegduwen > bij een slappe ballon kun je nooit goed controleren hoe je de
stenose oprekt, bij een stijve ballon wel
- Bij bepaalde druk > weet je zeker welke diameter je krijgt
o Vat is stukken slapper dan ballon
o Ballon bepaalt dus wat de diameter wordt
- Fietswiel=
o Binnen- en buitenband
o Buitenband bepaalt diameter band
o Stijve ballon aan binnenkant (rood) en minder stijf vat aan
buitenkant
▪ Hierdoor controleer je goed de diameter > heb je een
hoge druk voor nodig
Applicatie 2.2
- 63-jarige vrouw, rookt, vage pijn in rug
- Toenemend kortademig bij geringe inspanning
- LO:
o RR 160/100
o BMI van 30
- ECG
o ST-elevaties > MI?
o Maken coronairangiogram
Vraag 1
- Wat is er te zien op het coronair angiogram?
- Rechter coronair afsluiting > stentimplantatie > succesvolle reperfusie
- Je ziet:
o Eerst opspuiten linker coronairarterie
o Daarna rechts > zie je geen flow meer
o Hierna zie je stent > doorbloeding wordt weer beter
- Bij coronairangiografie > wordt altijd links begonnen
o Aan anatomie > ligt links van het hart en heeft 2 vertakkingen (= links)
Vraag 3
- Ventrikelfibrilleren > onsuccesvolle reanimatie > overlijdt
- Obductie wordt verricht > welke dwarsdoorsnede past het beste bij een patiënt overleden
aan hartinfarct?
, - Bolle kant > voorkant (D op zijn kant)
- Wit is oude infarct > zwart is jong
- Gaat over RCA > voorziet achterste 1/3e deel van septale wand en LV
- Bij patiënt ging het over klachten van aantal uren/ 1 dag
- A: witte pijl is de achterkant (want de bolle kant is de voorwand)
o Is een vrij vers infarct
o Geïsoleerd achterwandinfarct
o Zit ook coagulatienecrose > recent infarct
o A of C klopt maar eerder A
- D: heeft oud voorwandinfarct > linkerader
- B: recent infarct aan de bovenkant (aan bolle voorkant) > aan zijwand een oud infarct >
circumflex arterie en die had geen problemen bij deze patiënt
- C: recent infarct
- Dus rechtercoronairprobleem!!!
Vraag 4
- Welke doorsnede past bij de patiënt?
- D: zie je fibreuze kap > met gat waar pijl staat > rode is
lumen= trombusvorming
o Is hetzelfde als D
- B: hetzelfde als D maar dan ander plaatje
o Aan links > dikke fibreuze kap houdt plotseling op >
kapruptuur
o Necrotische holte gevuld met trombus > puilt uit in
lumen
- C: stabiele plaque > kap is vrij dik (fibreuze kap)
- E: dunne kap > vulnerable plaque
- Bij hartinfarct > geruptureerde plaque en trombusvorming
- B/D is het vat voor interventie > na stenose >
trombusvorming ontstaan weer
- A: zie je stentdraden (zwarte puntjes) > plaque/trombus zijn
dus succesvol weggeduwd
o A is het goede antwoord