Instituties, identiteit en imago
College 1 – industrie creatie vanuit een historisch en institutionele context
Inhoud van het vak:
Instituties: de maatschappelijke omgeving van organisaties.
- Institutionele theorie: aandacht voor institutionele omgeving waarin organisaties opereren.
- Organisaties ervaren institutionele druk van wetgeving, druk van belanghebbenden
(stakeholders) en druk van concurrenten.
- Belang van legitimiteit
- Macht en rankings
- Politieke strategieën
Identiteit:
- Organisatie-identiteit
- Professionele identiteit van verschillende professionals werkzaam binnen de professionele
service industrie, zoals consultants, accountants en lobbyisten.
Imago:
- Imago, reputatie en cultuur
- Crisismanagement
Deadlines van de opdrachten:
5 april 23:59 oefenopdracht: 1 A4 over FD-artikel koppelen aan de literatuur.
15 april 23:59 deelopdracht 1 = 25%: 2 A4 over 2 artikelen/literatuur over lobbyen, koppelen
aan FD-artikel.
25 april 23:59 deelopdracht 2 = 25%: 2 A4 over 2 artikelen/literatuur over macht van Big4 of
professionals en carrière, koppelen aan FD-artikel.
17 mei 23:59 deelopdracht 3 = 25%: 2 A4 over 2
artikelen/literatuur over instituties, de audit society en
ranking, gekoppeld aan FD-artikel.
29 mei 23:50 deelopdracht 4 = 25%: 2 A4 gastcollege
analyseren.
5 juli 23:59 herkansing van alle opdrachten in een.
Let op: het FD-artikel moet minimaal van 2023 15 april
t/m nu 2024 zijn !!
De artikelen Vandaag kijken naar instituties vanuit een industrieel niveau…
Aldrich, H. E., & Fiol, C. M. (1994). Fools rush in? The institutional context of industry creation.
Academy of Management Review, 19(4), 645-670. 25 pagina’s (6130 keer geciteerd)
Waar gaat het artikel over aan de hand van de onderzoeksvragen:
- What are the social processes surrounding the emergence of new industries?
- What are the factors hindering and supporting the progressionfrom the founding of a
completely new activity?
- How do institutional entrepreneurs legitimate new kinds of organizations in emerging fields?
,Met andere woorden: Hoe verkrijgt een radicaal nieuwe
onderneming de status van een gevestigde (2-50 jaar),
legitieme en vertrouwenwekkende industrie? Het
proces: “from origin to stability”
Dit artikel is hoe wordt je een betrouwbaar en legitieme
factor in de maatschappij? Je hebt 2 soorten legitimiteit
en het verschil ligt in de kennis & culturele normen:
Cognitief: je kennis over een nieuw product of
nieuwe dienst moet worden verspreid en moet
ook betrouwbaar zijn.
Sociaal-politiek: de sociale en culturele normen,
dus dat andere mensen jou bedrijf ook zien als
goed en dus legitiem.
Je moet als bedrijf je uitbreiden tot 4 legitieme niveaus:
1. Organizational: onderste, en hier ontwikkel je dus
een nieuwe taal en gedrag. Daarnaast focussen ze
erop dat mensen in hun product gaan
vertrouwen.
2. Intraindustry: de relatie met je concurrenten en
andere organisaties die in dezelfde markt zitten
(zelfde producten), en het is hier van belang dat je
hiermee optrekt en convergeert tot één dominant
productontwerp en dat jij hier het dominante
ontwerp hebt. Ook zal je percepties delen en houd
dus goed in de gaten wat anderen in de markt doen.
3. Interindustry: de relaties met je toeleveranciers
of afnemers, dit zijn je third-party actors waar je
legitimiteit van moet winnen. Ondertussen moet
je ook wel goed onderhandelen en je reputatie
hoog houden zodat je deze actoren niet
kwijtraakt.
4. Institutional: je kennis basis over je nieuwe product
heb je mensen voor nodig die hier ook voor opgeleid
worden binnen andere instituties. Ook moet je
sociaal-politiek zorgen dat er wordt gelobbyd en een
gezamenlijke markt wordt gecreëerd.
,Essentie van het artikel: het laat de enorme complexiteit en gelaagdheid zien van het belang van het
verkrijgen van legitimiteit en vertrouwen, in de beginperiode van een gloednieuwe industrie.
Als je een ‘institutional entrepreneur’ bent dan moet je in al deze 4 lagen energie stoppen, want
alleen dan wordt je écht succesvol op de beide pilaren van legitimiteit. Je begint vaak op
organisatieniveau en werkt vanuit daar door naar het 4e en laatste niveau.
“Gaining trust of stakeholder within and around the firm provides a basis from which to build
a knowledge base via cooperative exchange rules with other similar organizations. Such,
interactions, in turn make it easier for member firms to organize collectively and to build a
broad reputation of their industry as an enduring reality. An establish reputation facilitates
the co-optation of institutional actors, ultimately leading to legitimacy”.
Als je geen legitimiteit verkrijgt van je maatschappij dan lukt het niet om te overleven in de
markt.
David, R. J., Sine, W. D., & Haveman, H. A. (2013). Seizing opportunity in emerging fields: How
institutional entrepreneurs legitimated the professional form of management consulting.
Organization Science, 24(2), 356-377. 21 pagina’s (315 keer geciteerd)
Seizing opportunities in emerging fields. Opkomst van de consultancy industrie, maar hoe
opereren de institutionele entrepreneurs nu legitiem binnen deze opkomende sector?
“Institutional entrepreneurs actors use social skills to overcome skepticism and persuade
others to believe the accounts they advance about the benefits of their innovations.” Je
moet eerst een sceptische houding aannemen dat je als entrepreneur te vertrouwen bent, en
je verteld over de meerwaarde van je product. Dus je gaat je omgeving overtuigen van je
product.
De historische case die hier als voorbeeld wordt genomen is de geboorte van de consultancy
sector in the VS.
Consultancy als dienst is lastig, omdat je niet weet wat je koopt, het is niet tastbaar, en het is dus op
basis van beloften en vertrouwen, want het is advies wat je krijgt en je weet niet of het gaat werken.
Dit maakt deze sector dus ook heel kwetsbaar. De resultaten ervan zijn moeilijk te meten en wordt
niet verplicht gesteld door wetgeving.
Institutional entrepreneurship -> Institutional change and opportunity creation. Ze zorgde er dus
voor dat de manier waarop ze adviseren, en dus kijken naar het probleem van de klant, probeerde ze
wetenschappelijk te structureren en analyseren, en dus niet meer op gevoel.
Management consulting: bij een nieuw product van consultancy moet je eerst bewijzen dat de oude
manier van advies geven niet meer werkt, en dat jouw nieuwe manier/product dus de nieuwe
oplossing is. Pioneers seized opportunities arising from broad institutional change and discredit
the status quo and legitimate their own model of how to advise organizations on
strategic issues.
De opkomst van de industrie kwam rond 1945-1950, want toen was er behoefte aan
raad na de Tweede Wereldoorlog door grote groei van complexe bedrijven en dus
institutionele revolutie. De consultancy werd niet gelijk geaccepteerd, en dit heeft
te maken met wetgeving en door de complexiteit van de organisaties Uiteindelijk
toch zo complex dat de consultants toch werden geaccepteerd. Founding fathers
, Het theoretisch model van David, Sine and Haveman:
Theorization: de institutionele entrepreneurs gingen op basis van theoretische kaders de
problemen analyseren en met wetenschap kijken welk advies ze het beste konden geven.
“institutional entrepreneurs theorize the social change they wish to effect: they develop and
specify abstract cause-effect relationships among actors, structures and events”.
Altruïsme = dat je zorgt dat je meer geeft om het welzijn van het ander, dus het welzijn
van de klant en zijn/haar bedrijf is belangrijker dan eigen welzijn of van je eigen bedrijf.
Hierdoor was je continu bij de klant en erg hard aan het werk om vertrouwen te winnen en
jezelf bewijzen om op langer termijn goeie mond op mond reclame te krijgen, en dat is later
dus toch goed voor het welzijn van je eigen bedrijf. Het altruïsme komt dus voor in beginfase.
Affilitation: je probeert toegang te krijgen tot bestaande status quo/instituties en probeert
dus een netwerk te bouwen en verbintenis te
zoeken. Ties to recognized institutions can
substitute for objective performance.
Collective action: doe je wanneer je merkt
dat andere bedrijven met dezelfde
problemen lopen en je gaat dan samen
overleggen en gaat samenwerken met andere
organisaties. Banding together can help
institutional entrepreneurs counter the
inevitable resistance from those who value
the status quo.
George S. May leverde advies tegen een hele goedkope prijs, en de founding fathers
stelde dus ACME op met ethische codes over hoe je je als consultant moest gedragen om dan
George op die manier uit de markt te drukken. Is weer opgeheven toen George de markt
verliet en toen werden consultants steeds meer elitair.
In sum… early management consultants claimed the ability to solve organizational problems by
drawing on forms of expertise that were accepted but had not yet been applied to top management
issues. They promised to make management more rational and efficient and so solve the
organizational problems they had made salient. Dus niet op intuïtie, maar advies op
wetenschappelijke kennis baseren. Wetenschap koppelen aan het bedrijfsleven was nieuw.
The earliest consulting firms used social skills to legitimate their new organizational form and thereby
seize the opportunities created by changes in regulation and corporate demography.
In emerging fields, new organizational forms will gain legitimacy if entrepreneurs make salient
contradictions between the status quo and broad cultural logics; use established categories of
expertise from outside their field to develop solutions to these problems; deemphasize their own
self-interest in favor of their clients and the broader social benefits derived from their operations;
create distinctiveness and exteriority by collectively defining social codes that distinguish their
organizational forms from rivals and provide templates for replication; and create connections to
prominent actors outside their field, both social elites and authorities integral to their problem–
solution models.