Samenvatting hematopoëse (pagina 1-7)
Bloed is een vloeibaar bindweefsel dat functies vervult in transport en afweer. Het vertegenwoordigt ongeveer
8% van het lichaamsgewicht (ongeveer 5 liter) en circuleert door ongeveer 1500 km aan bloedvaten,
waaronder arteriën (slagader), capillairen (haarvaten) en venen (aders).
Eigenschappen
• Homogeniteit: Bloed blijft homogeen door continue circulatie en afstoting van bloedcellen dankzij hun
negatieve lading.
• Dichtheid: Verschillen in dichtheid tussen bloedplasma (1026-1031 g/L) en erytrocyten (1045-1095
g/L) beïnvloeden de homogene structuur.
• Viscositeit: Dit wordt beïnvloed door het aantal en de vorm van de cellen in het bloed, en de
concentratie van eiwitten zoals fibrinogeen en immunoglobulinen, die de viscositeit kunnen verhogen.
Hematopoese is het proces van bloedcelproductie dat plaatsvindt in het beenmerg vanuit pluripotente
stamcellen (PPSC). Deze stamcellen hebben het vermogen om zich te prolifereren tot identieke dochtercellen
en te differentiëren in verschillende typen bloedcellen, onder invloed van aanwezige cytokines. De viscositeit
van bloed wordt bepaald door het aantal cellen en het vochtgehalte; bloedverdunners zorgen ervoor dat bloed
stolt, maar niet verdunnen. Albumine, het meest voorkomende eiwit in het bloed, speelt een rol in de
viscositeit.
1
,Functies van Bloed:
1. Transport: Bloed vervoert water, zuurstof, koolstofdioxide, koolhydraten, eiwitten, vetten, mineralen,
hormonen en afbraakproducten.
2. Bloedstolling: Ondersteunt de integriteit en reparatie van het vaatstelsel door fibrinogeen en
trombocyten.
3. Bescherming: Verdedigt tegen micro-organismen en lichaamsvreemde stoffen via leukocyten.
4. Regulatie: Handhaaft de lichaamstemperatuur en draagt bij aan de waterhuishouding en zuur-base-
evenwicht.
Rode Bloedcellen (Erytrocyten):
• Functie: Primair gastransport (O2 en CO2).
• Structuur: Biconcave vorm voor een groter oppervlak, zonder organellen (geen kern, ribosomen of
mitochondria).
• Energie: Verkrijgt energie via anaerobe glycolyse (90%) en de pentosefosfaatroute (10%).
• Hemoglobine: Vervolgt ongeveer 1/3 van het volume van erytrocyten.
• Normwaarden: Man: 4.4-5.8 x 10²/L, Vrouw: 4.0-5.3 x 10²/L.
Bloedcomponenten:
• Cellulaire Componenten: Rode bloedcellen, witte bloedcellen, en bloedplaatjes.
• Acellulaire Componenten:
o Water: 90%
o Plasma-eiwitten: 8% (zoals albumine voor transport, globuline voor transport en antistoffen, en
fibrinogeen voor stolling).
o Overige stoffen: Hormonen, elektrolyten, vetten, gassen, glucose, en vitaminen (2%).
2
, Opmerking:
Plasma bevat geen stollingsfactoren in zijn basisvorm.
Bezinkingssnelheid (BSE) verwijst naar de snelheid waarmee erytrocyten (rode bloedcellen) uitzakken in een
verdund citraat bloedmonster. Deze snelheid wordt gemeten in mm/uur en kan een eerste indicatie geven van
de gezondheidstoestand van een patiënt, maar is niet specifiek.
Verhoogde BSE kan optreden door:
• Aantal en vorm van erytrocyten: Vaak verhoogd bij afwijkingen.
• Toename van ontstekingseiwitten: Dit leidt ook tot een verhoogde BSE.
• Verhoogde viscositeit van plasma: Dit kan de BSE verlagen.
• Zeer sterke toename van leukocyten: Dit verlaagt de BSE.
Bloedafname kan plaatsvinden uit een slagader (arterie), haarvaten (capillair) of ader (vene), met
verschillende buizen voor verschillende antistollingsmiddelen:
• Blauw: citraat
• Paars: EDTA (altijd als laatste geprikt)
• Zwart: heparine
De vorming van geldrollen (‘rouleaux’) van erytrocyten, door hun biconcave vorm, beïnvloedt ook de
bezinkingssnelheid.
3