Jeugdrecht in de praktijk
Ido Weijers
H1: Familierecht
Juridisch ouderschap
Europees verdrag voor de Rechten van de Mens: artikel 8 – recht op eerbiediging van privé- familie- en
gezinsleven.
1. Eenieder heeft recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn
correspondentie.
2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan inde uitoefening van dit recht, dan voor zover
bij wet is voorzien en in een democratisch samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale
veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van
wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de
bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
Afstammingsrecht regelt de afstamming tussen ouders en kinderen. Wie is volgens de wet familie van elkaar.
Het afstammingsrecht geeft het kind een rechtsbetrekking tot zijn ouders, broers en zussen, ooms tantes etc.
Het afstammingsrecht is dwingend recht, dit betekent dat er geen ruimte is om dingen op dit gebied zelf
alternatief, naar eigen inzicht te regelen.
Dit afstammingsrecht is aan het veranderen. Als eerst over dat een kind minimaal een ouder heeft en maximaal
twee ouders. Maar staatcommissie wil drie of vier ouders tegelijk mogelijk maken.
In 2014 is het mogelijk dat twee moeders als juridische ouders van het kind kunnen worden beschouwd. Bij
moederschap door geboorte geldt biologisch ouderschap nog steeds als pijler van juridisch ouderschap.
Moeder door geboorte
In Nederland geldt het klassieke principe uit het Romeinse recht mater semper certa est: door geboorte is het
altijd zeker wie de moeder is. De vrouw uit wie het kind is geboren is voor de Nederlandse wet de juridische
moeder met alle rechten en plichten die daarbij horen. Ook wanneer bij de bevruchting genetisch materiaal
van anderen is ingebracht. Een draagmoeder wordt beschouwd als juridisch moeder. De wensmoeder kan
alleen juridisch moeder worden via de weg van adoptie.
Ouders van rechtswege
Huwelijksvaderschap: de vader van een kind is de man die op het moment van de geboorte van het kind
gehuwd is met de vrouw uit wie het kind is geboren.
Sinds 2014 ook voor een man die een geregistreerd partnerschap heeft met de geboortemoeder.
Wanneer het kind wordt geboren voordat beide partners getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap
hebben gesloten, ontstaat geen vaderschap van rechtswege maar zal de man het kind moeten erkennen.
Sinds 2014 ook moederschap van rechtswege voor de tweede moeder, onder twee voorwaarden. 1. Moet
sprake zijn van een formele relatie – huwelijk of geregistreerd partnerschap - van de ‘meemoeder’ met de
geboortemoeder op het moment van de geboorte en 2. Het kind moet verwerkt zijn door kunstmatige
inseminatie met behulp van een onbekende donor.
Ouders door erkenning
Erkenning staat los van biologisch vaderschap. Erkenning schept een juridische relatie tussen de man die het
kind erkent en het kind. Erkenning komt tot stand wanneer de man bij de burgerlijke stand van de gemeente
verklaart dat hij het kind erkent. Dit kan voor de geboorte, meteen na en veel later.
Hiervoor is wel toestemming van moeder nodig. In het geval de geboortemoeder niet toestemt, kan de
biologische afstamming weer een belangrijke zij het niet altijd doorslaggevende rol spelen. Een man die kan
aantonen dat hij de verwekker is van het kind, kan de rechter namelijk om vervangende toestemming voor
erkenning vragen. Rechter wijst dit toe; als het belang van het kind door erkenning niet wordt geschaad en dat
erkenning het belang van moeder bij een ongestoorde verhouding met haar kind niet zal schaden.
Moeder kan erkenning blokkeren voor een kind onder de 16 jaar, een kind kan dat vanaf 12 jaar. Ook niet
mogelijk wanneer een kind al twee ouders heeft. Een man te nauwe verwantschap heeft met de moeder, zoals
broer vader of oom. Ook als de man onder de 16 jaar is, mag er geen erkenning komen.
Ook voor twee vrouwen geldt dat erkenning met toestemming van geboortemoeder gaat. Met weigering, kan
duomoeder ook naar rechtbank stappen. Krijgt toestemming als het in belang van kind is.
,Ouders via gerechtelijke vaststelling
Wat betreft het vaderschap, het gaat hierbij om partners die geen juridisch ouder willen zijn, of een man die
overlijdt voordat hij het kind heeft erkend. Van origine had de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap
enkel en alleen betrekking op de biologische afstamming. Het draaide om de vaststelling van de
verwekkerschap van de man door de rechter. Op grond van de verwekker, legde de rechter op verzoek van de
moeder het juridisch vaderschap op aan de man.
Sinds 2014 ook voor een vrouw die meemoederschap ontkent. Het ouderschap van een persoon kan, ook
indien deze is overleden, op de grond dat deze de verwekker is van het kind of op de grond dat deze als
levensgezel van de moeder ingestemd heeft met een daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan
hebben gehad, door de rechtbank worden vastgesteld op verzoek van de moeder, tenzij het kind del leeftijd
van 16 heeft bereikt.
Ouderschap via adoptie
De Nederlandse wet kent de mogelijkheid om via adoptie juridisch ouder te worden. Adoptie van kinderen
binnen Nederland en adoptie waarbij een kind uit het buitenland door NLse ouders wordt geadopteerd.
‘Nederlandse’ adopties dienen te voldoen aan voorwaarden, zoals de adoptie moet in belang zijn van de
jeugdige. Ook moet op het moment van een adoptieverzoek vaststaan dat het kind niets meer van zijn
biologische ouders in de rol van ouder te verwachten heeft. En het kind moet onder de 18 zijn. Mening van
kind speelt mee vanaf 12 jaar. Het is niet toegestaan dat grootouders hun kleinkind adopteren.
De biologische ouders en de adoptiefouders moeten aan eisen voldoen; de adoptie gaat in principe niet door
als de biologische ouders afwijzend staan tegenover adoptie (alleen in verwaarlozende/mishandeling situatie
maakt het niet uit of ze er tegen zijn) en de biologische moeder moet ten minste 16 jaar zijn en dient op dat
moment niet meer het gezag over haar kind uit te oefenen.
Voor de adoptiefouders geldt dat zij ten minste 18 jaar zijn om een kind te adopteren. Ten tweede moet er al
iets bewezen zijn: de aanstaande ouders moeten al minstens drie jaar samenwonen (indicatie stabiele relatie)
en het kind moet voordat tot adoptie kan worden overgegaan al ten minste een jaar bij hen thuis wonen en
door hen worden verzorgd en opgevoed.
Adoptie over landsgrenzen omslachtige procedure, regels vastgelegd in Haags Adoptieverdrag. Kandidaat
adoptiefouders moeten verzoek indienen bij ministerie van Justitie en Veiligheid. Dan onderzoek door Raad
voor de Kinderbescherming naar de geschiktheid van de ouders. Ouders moeten verplichte voorlichtingscursus
over de gevolgen van adoptie volgen, waarna de minister hun beginseltoestemming verleent. Dan via erkend
bemiddelingsbureau op zoek gaan, zij geven gegevens over adoptiekind door. Adoptie dan pas mogelijk na een
jaar (bij twee adoptiefouders) of na drie jaar (bij een adoptiefouder) zorg en opvoeding van het kind.
Gevolgen van ouderschap
Juridische ouders hebben meestal het gezag over hun kind of ze kunnen om dit gezag vragen. Dat wil zeggen
dat zij hun kind mogen opvoeden en verzorgen en zeggenschap over hem hebben. Juridisch ouderschap
garandeert ook een recht op (en plicht tot) omgang met het kind. Dat impliceert dat ouder ne kind elkaar ook
na een eventuele scheiding van de ouders regelmatig mogen blijven zien.
Het juridisch ouderschap brengt een onderhoudsplicht jegens het kind met zich mee. Kosten te dragen van de
verzorging en opvoeding van hun kind tot einde van diens minderjarigheid. Wat onderwijs betreft strekt deze
verplichting tot 21e jaar. Kinderen zijn erfgenaam van hun juridische ouders en omgekeerd kunnen ouders ook
van kinderen erven.
Minderjarigheid
Kind: jonger dan 18 jaar, tenzij volgens het op het kind van toepassing zijnde recht waardoor de
meerderjarigheid eerder wordt bereikt.
Het jeugdrecht hanteert met het oog op rechtszekerheid vaste leeftijdsgrenzen, onafhankelijk van de
persoonlijke ontwikkeling van de jeugdige. Maar probeert ook rekening te houden met dynamisch kindbeeld.
Kinderen die worden verdacht van strafbare feiten kunnen in NL niet worden vervolgd zolang ze onder de 12
jaar zijn, voor 12- tot 18-jarige geldt een apart jeugdstrafrecht en pas vanaf 18 jaar is het gewone strafrecht van
toepassing. Kinderen vanaf 12 jaar moeten hun mening kenbaar maken over ouderlijk gezag, voogdij en
echtscheidingen, terwijl bij jongere kinderen dit mag maar is niet verplicht.
De NL wet stelt dat schade toegebracht door kinderen onder d 14 jaar de ouders kunnen worden aangerekend,
dit heet risicoaansprakelijkheid. Bij 14- en 15-jarige ligt de verantwoordelijkheid iets minder eenzijdig bij de
ouders. Maar ouders kunnen aantonen dat zij niet aanwezig waren en hun geen nalatigheid kan worden
verweten. Vanaf 16 jaar zijn kinderen zelf aansprakelijk voor gedragingen die anderen schade toebrengen.
, Minderjarigheid en ouderlijk gezag
Meerderjarig is een cruciale wijziging in de rechtspositie van de betrokkenen.
Sinds 1988 grens verlaagd naar 18 jaar.
Kenmerken voor minderjarigen: staan onder gezag, ofwel ouders of van een voogd. Ze zijn niet zelfstandig voor
het recht. Geen volledige zeggenschap over hun doen en laten; dat hebben hun ouders of voogd wat betreft de
opvoeding en verzorging, het financieel beheer en het verrichten van juridische handelingen. Ouderlijk gezag
heeft uitsluitend betekenis voor de opvoedingsrelatie en eindigt ouderlijk gezag ook op 18-jarige leeftijd van
het kind.
Handelingsonbekwaam
Kenmerkend voor minderjarigheid is dat de ouders beslissen over kwesties als woning, schoolkeuze en
medische behandeling. Meest kenmerkend de handelingsonbekwaamheid van minderjarigen. Kunnen niet
zelfstandig in het juridisch verkeer optreden of dure artikelen aanschaffen.
Toch in NL uitzondering op de onzelfstandigheid van minderjarigen, dit heet handlichting. Dat betekent dat de
rechter een minderjarige op diens verzoek en met instemming van zijn ouders voor bepaalde
rechtshandelingen handelingsbekwaam kan verklaren. Zijn uitzonderlijke situatie waar een 16 of 17-jarige die
en rol speelt in een familiebedrijf, waarbij de ouders niet meer in staat zijn zelf de bedrijfsvoering te doen.
Andere uitzondering als een minderjarige vrouw een kind krijgt, dan kan de rechter haar meerderjarig
verklaren, zodat ze gezag heeft.
Uitzondering op onzelfstandigheid komen op meerdere gebieden voor; toestemming voor medische beslissing,
de procesbekwaamheid van een minderjarige aangaan een psychiatrische dwangopname en het hoorrecht van
minderjarigen.
Hoorrecht
In NL is het hoorrecht van minderjarigen dat zij vanaf 12 jaar in principe in alle zaken betreffende het gezag die
hen rechtstreeks raken door de rechter in de gelegenheid moeten worden gesteld om hun mening kenbaar te
maken. Zoals wijziging van het gezag, toewijzing van eenhoofdig gezag aan een ouder, toewijzing van gezag aan
een ouder en diens nieuwe partner, benoeming van een voogd, keuze woonplaats en wensen met betrekking
tot de omgang van ouders. De rechter moet niet altijd gevolgen geven aan de wensen van de minderjarige,
maar wel dat deze gelegenheid krijgt om zijn mening goed naar voren te brengen en dat daaraan passend
belang wordt gehecht.
Minderjarige kan in principe niet zelf procederen, alleen als hij zelf onderwerp van strijd is. Dit kan via
zogeheten informele rechtsgang. Kind moet brief aan de rechtbank sturen, waarna de rechter uitspraak kan
doen.
Ouderlijk gezag
IVRK artikel 18: verantwoordelijkheden ouders: beide ouders de gezamenlijke verantwoordelijkheid dragen
voor de opvoeding en ontwikkeling van het kind. Het belang van het kind is hun allereerste zorg.
Alle minderjarigen staan onder gezag van hun ouders of een ouder alleen, of van een voogd. Net als
afstammingsrecht is gezagsrecht dwingend recht. Ouderlijk gezag kan alleen worden beperkt of afgenomen
meteen maatregel van kinderbescherming door de kinderrechter. Enerzijds hebben ouders in principe volledige
vrijheid wat betreft de invulling van de opvoeding en verzorging van hun kind, wat betreft kwesties als
verblijfplaats, schoolkeuze, religieuze opvoeding en vrijetijdsbesteding. Anderzijds wordt de autonomie van de
ouders aan banden gelegd door publiekrechtelijke bepalingen, zoals leerplichtwet en bepaling op gebied van
medische behandeling, kinderbeschermingsmaatregelen. Nieuwe ontwikkelingen zijn dat minderjarigen een
prominenter rechtspositie hebben gekregen en dat het belang van het kind leidend is. Daarnaast dat het
gezagsrecht stapsgewijze is losgekoppeld van het huwelijk. Automatische voortzetting van het gezamenlijk
gezag na scheiding is de hoofdregel en is de toekenning van eenhoofdig gezag een uitzondering.
Gezag is: Het gezag heeft betrekking op de persoon van de minderjarige, het bewind over zijn vermogen en zijn
vertegenwoordiging in burgerlijke handelingen, zowel in als buite rechte. Ten eerste op de opvoeding en
verzorging van het kind. Ouders dienen zorg te dragen voor het lichamelijk en geestelijk welzijn en de veiligheid
van het kind en zij dienen de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid te bevorderen. Het heeft ook te maken met
financiële bewind voering. De ouder met gezag moet het bewind over het vermogen van de minderjarige
voeren. Hij is aansprakelijk voor de schade als gevolg van slecht bewind. Ten derde is de ouder met gezag ook
de wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige.