Hoorcollege 3 Geschillen in de Onderneming
Medezeggenschapsrechtelijke geschillen in de onderneming
De ondernemingsraad ziet op de belangenbehartiging van de werknemers in een onderneming ten aanzien van
besluiten. Dit zit tussen arbeidsrecht en vennootschapsrecht in.
De onderneming (bestaande uit het bestuur, RvC en de aandeelhouders vergadering) is ingebed in een
stakeholders kring. Deze stakeholders, bestaande uit o.a. investeerders, leveranciers, overheid etc. zijn van
belang voor de onderneming en het goed functioneren daarvan. Alle spelers in de afbeelding zijn nauw
verbonden met elkaar. De Ondernemingsraad houdt rekening met alles wat in de onderneming gebeurd, maar
ook met allerlei andere aspecten.
“De ondernemingsraad heeft een cruciale positie tussen bestuur, toezicht- en aandeelhouders”
De ondernemingsraad heeft allerlei rechten ten aanzien van het besluitvormingsproces. Op het moment dat de
aandeelhouders een besluit willen nemen en het bestuur instrueren, dan heeft de OR bepaalde informatie /
consultatie / instemmingsrechten. De onjuiste inschatting van de positie van de OR kan leiden tot geschillen in de
onderneming. Vaak wordt de positie van de OR juridisch gezien onderbelicht. OR wordt vaak zo laat mogelijk
meegenomen in het besluitvormingsproces. Je wilt besluiten in een zo klein mogelijke groep nemen. Als je positie
van de OR onderschat echter, dan leidt het tot een geschil in vennootschapsrechtelijke zin.
“De onjuiste inschatting van de positie van de ondernemingsraad door de andere spelers is veelal een
bron voor geschillen”
1
,Wat is medezeggenschap - in de onderneming en de vennootschap?
Je moet hier een onderscheid tussen maken. Als eerst kijken we naar medezeggenschap in de onderneming.
Een onderneming is een bedrijfseenheid waarin arbeid wordt verricht in organisatorisch dienstverband van
werknemers. Het omhulsel eromheen is de BV of de NV.
Dus voor de WOR is het van belang om een onderscheid te maken tussen onderneming en vennootschap. Op
veel raakvlakken / onderwerpen sluit de WOR nauw aan bij het BW maar een BV of NV is niet per se een
onderneming in de zin van de WOR.
De ondernemingsraad heeft 2 verschillende soorten rechten, namelijk een vertegenwoordigingsrecht en het
belangen behartigen van de werknemers. Dit is een vorm van industriële democratie. Is gebaseerd op artikel 19
van de Grondwet. Dit splitst zich uit tot de verschillende rechten. Elke keer als een ondernemer een besluit
neemt, heeft de OR bepaalde rechten ten aanzien van deze besluiten.
Je hebt daarnaast de vennootschapsrechtelijke vennootschap. De OR is een speler in het stakeholders model. Je
hebt rechten van de OR die in boek 2 staan. Denk hierbij aan de toepassing van het structuurregime.
De vennootschapsrechtelijke zeggenschap groeit de laatste jaren. Het is de afgelopen jaren ingrijpend gewijzigd.
De OR heeft sinds 2010 meer spreekrechten gekregen in de AVA, meer informatierechten en spreekrechten
t.a.v. de bezoldiging van het topbestuur.
• Ondernemingsrechtelijke MZ
- Vertegenwoordiging en belangenbehartiging van en voor de werknemers in de onderneming
(art. 19 lid 2 GW) 'industriële democratie’ industriële democratie’
- Informatie-, consultatie- en instemmingsrechten met betrekking tot (voorgenomen) besluiten
van de ondernemer
Vennootschappelijke MZ
- Uitgangspunt: stakeholdersmodel
- OR als stakeholder/belanghebbende
- Boek 2 (structuurregime, spreekrechten, informatierechten, etc.)
Overzicht ondernemingsrechtelijke MZ
De ondernemingsraad moet over informatie beschikken. Als hij geen informatie heeft, kan hij ook niet adviseren.
In een tweede fase heeft hij adviesrecht en soms zelfs een instemmingsrecht.
• Informatierechten (art. 31, 31a (algemene gang van zaken), 31b-31e WOR)
• Adviesrecht (art. 25 WOR)
• Instemmingsrecht (art. 27 WOR)
• Beroepsrecht en geschillenregeling (art. 26 en 36 WOR)
• Adviesrecht benoeming/ontslag bestuurder (art. 30 WOR) anders dan algemene adviesrecht van
artikel 25. Dit sluit nauw aan op het onderwerp van volgende week. Een statutair directeur heeft een
duale positie, zowel een vennootschappelijke als een arbeidsrechtelijke band. De ondernemingsraad
heeft een bijzonder adviesrecht ten aanzien van de statutaire directeur.
• Aanvullende bevoegdheden d.m.v. een ondernemingsovereenkomst (art. 32 WOR)
Wat moet je je voorstellen bij een ondernemingsraad?
De RvC houdt toezicht op alle belangrijke besluiten, zoals benoeming en ontslag van bestuurders. Daar mag de
Ondernemingsraad niet over gaan. De ondernemingsraad ziet meer op arbeid en heeft een toezichthoudende
functie vergelijkbaar met die van de RvC.
Verschil is echter dat de ondernemingsraad een vertegenwoordiger is van de werknemers. Het wordt ook
gekozen uit een kring van werknemers. RvC moet onafhankelijk zijn en toezicht houden op de onderneming
zonder last en ruggenspraak. Een commissaris moet er onafhankelijk instaan. Hij mag geen aandelenpakketten
hebben / werknemer zijn. Een lid van een OR is een medewerker van de onderneming. Je blijft werknemer
2
, binnen de onderneming, maar bent ook een vertegenwoordigers jegens het bestuur. Dat brengt met zich mee dat
de OR een bijzondere positie heeft. De leden krijgen bijzondere bescherming.
Welke bijzondere bescherming krijgt de ondernemingsraad?
Er geldt een ontslagverbod voor ondernemingsraadsleden. Ze zijn nog steeds werknemer, maar ze mogen niet
ontslagen worden vanwege het feit dat ze OR lid zijn.
Kernbegrippen uit de WOR
Uit het boek:
Artikel 1 bevat het materiële criterium. Kan worden gesproken van een onderneming in de zin van de WOR?
Hiervoor dien je te kijken naar artikel 1 lid 1 sub c WOR: (…) ‘Elk in de maatschappij als zelfstandige eenheid
optredend organisatorisch verband waarin krachtens arbeidsovereenkomst of krachtens publiekrechtelijke
aanstelling arbeid wordt verricht.’ Die arbeidsorganisatie moet in Nederland zijn.
Ondernemer ex. art. 1 lid 1 sub d WOR is de natuurlijke of rechtspersoon die de onderneming in stand houdt.
MAAK ONDERSCHEID TUSSEN RECHTSPERSOON EN ONDERNEMING.
Heb je naar artikel 1 gekeken (materiële criterium), dan kom je toe aan artikel 2: het formele (getals)criterium.
Artikelen 1 en 2 gaan over de materiële en formele instellingsplicht. Een onderneming die ten minste 50 of meer
werknemers heeft moet een OR instellen volgens het formele criterium van artikel 2. Artikel 1 lid 2: voor de
onderneming werkzame personen zijn diegene die in de OR werkzaam zijn krachtens een arbeidsovereenkomst
met degene die de onderneming in stand houdt. Als je meer dan 50 werknemers hebt, stelselmatig, dan moet je
een OR instellen.
Artikel 1 lid c: denk ook aan organisatorisch dienstverband op meerdere plekken. Er is dan sprake van meerdere
ondernemingen onder één BV.
Als je drie verschillende ondernemingen hebt met 20 werknemers per onderneming, dan moet je een
onderscheid maken. Je kunt een gemeenschappelijke ondernemingsraad instellen. Je voegt de werknemers dan
samen en stelt één gemeenschappelijke ondernemingsraad in.
Voor Philips bijvoorbeeld, met verschillende divisies, kun je groepsondernemingsraden instellen. Dit staat in
artikel 33 WOR. Het moet dan bevorderlijk zijn voor de medezeggenschap van de Onderneming.
Dus onthoudt, heb je verschillende vestigingen dan is er de mogelijkheid om een gemeenschappelijke
ondernemingsraad / groepsondernemingsraad te hebben. Een andere mogelijkheid is een centrale
ondernemingsraad. Als het bevorderlijk is voor de medezeggenschap van de onderneming, dan kun je een
centrale ondernemingsraad instellen. Je kunt dan mensen afvaardigen die over besluiten discussiëren die de
hele onderneming betreffen. Zie boek voor schema’s.
Als er een OR is, dan heeft hij een aantal belangrijke rechten, waarvan het belangrijkste recht het adviesrecht is
van artikel 25 WOR.
Adviesrecht - Artikel 25 WOR
Artikel 25 lid 1 WOR bepaalt dat de ondernemer voorafgaand aan een groot aantal voorgenomen besluiten
advies moet vragen aan de ondernemingsraad. Het gaat dan om belangrijke beslissingen van financieel-
economische en bedrijfsorganisatorische aard.
• Lid 1: De ondernemingsraad wordt door de ondernemer in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen
over elk door hem voorgenomen besluit
Enerzijds moet er sprake zijn van een concreet voorgenomen besluit, en dus niet beleidsvoornemen waarbij nog
geen duidelijkheid bestaat over bepaalde onderdelen van dat voornemen. De adviesaanvraag moet voorzien in
de gevolgen voor het personeel en maatregelen die de ondernemer voornemens is te nemen om die gevolgen op
te vangen. Anderzijds kan de ondernemer ook niet te lang wachten met het vragen van advies, omdat het advies
van de ondernemingsraad nog wel van wezenlijke invloed moet kunnen zijn op het voorgenomen besluit (art. 25
lid 2 WOR).
heel veel geschillen bestaan over het woord ‘voorgenomen besluit’. De OR moet wezenlijk invloed kunnen
uitoefenen op het te nemen besluit. De OR heeft een adviesrecht, maar als het advies pas komt als het besluit
al is genomen, dan heb je er niks aan. Daarom moet het een voorgenomen besluit betreffen. Wat dit inhoudt, is in
de rechtspraak bepaalt.
Wel is de volgende lijn uit de rechtspraak te halen: Indien er sprake is van een beleidsvoornemen (als
ondernemer een idee heeft om te investeren maar weet nog niet waarin en in welke omvang, of hij wil de
onderneming overnemen maar weet niet wanneer het zou gebeuren), dan is er nog geen sprake van een
voorgenomen besluit. Het is geen concrete fase omdat de ondernemer nog niet weet wat hij wil doen. Op het
moment dat het besluit is genomen, is de ondernemer te laat met het vragen van advies aan de
ondernemingsraad. Het moment moet er dus tussen in liggen. In de praktijk is het lastig te bepalen wanneer er
sprake is van een voorgenomen besluit. Het is wel verstandig om er niet te lang mee te wachten, want hoe
dichter je tegen het besluit aanzit, hoe sneller een besluit vernietigd wordt door de Ondernemingskamer omdat je
de ondernemingsraad niet wezenlijke invloed gunt. Tip: zorg ervoor dat je de ondernemingsraad de hele tijd
meeneemt in de procedure.
Je hebt een marge, maar ben je te laat dan wordt het besluit door de OR vernietigd. Het beroepsproces komt
later aan bod.
• Tijdstip (lid 2): De ondernemer legt het te nemen besluit schriftelijk aan de ondernemingsraad voor. Het
advies moet op een zodanig tijdstip worden
3