INTEGRALE TOETS BEROEPSSITUATIE 4
HOORCOLLEGES MB
BS4 Medische biologie
WEEK1
4.1 CVA
WEEK 2
4.3 Circulatie
WEEK 3
4.5 Diabetes mellitus
WEEK 4
4.7 Bewegingsapparaat, het skelet
,WEEK 1 4.1 MB CVA
• De definitie, risicofactoren, mogelijke gevolgen en preventie van atherosclerose
benoemen;
Artherosclerose → aderverkalking
Risicofactoren:
- Roken
- Hypertensie
- Dislipidemie
- Verhoogd glucose
- Overgewicht
- Gebrek aan lichaamsbeweging
En verder:
- Erfelijkheid
- Leeftijd
- Mannelijk geslacht → vrouwen maken
(veel meer) oestrogenen aan, deze
werken hier beschermend tegen
Hoe ontstaat artherosclerose?
- LDL-cholesterol → pakketje richting bloedvaten, slecht
- HDL-cholesterol → goeie cholesterol wordt afgevoerd richting de lever
→ Combinatie van vetophopingen, ontstekings- en stollingsreacties
Waarom is artherosclerose relevant? In het kader van beroertes. Als een bloedvat in de
hersenen zich langzamerhand afsluit, kan een dele van de hersenen geen zuurstof meer
krijgen.
Ook kan het op andere plekken in het lichaam voor problemen zorgen → halsslagaders,
nieren, hartinfarct, etalagebenen.
Het kan dus in het hele lichaam plaatsvinden, dat er slechte vaten zijn.
, • Uitleggen wat trombose en embolie zijn en hoe dit kan leiden tot een CVA;
Trombose = ongewenste stolling in een bloedvat
(Diep) veneuze trombose: stolling in een ader
Arteriële trombose: stolling in een slagader
Trombose: ongewenste stolling in een bloedvat
Trombus: (het stolseltje zelf dus) stolsel aan de bloedwand
Embolus: losgeraakt stolsel wat mee stroomt in het bloed
Embolie: Embolus die ergens anders in de bloedbaan blijft steken, dus een embolus die
ergens anders vast komt te zitten
Bloedstroom, artherosclerose en trombose
Embolie
→ De route van het bloed is van belang!
Benen → longen.
Als er in de benen een stolling wordt gevormd, komt het in de onderste holle ader, dan gaat
het omhoog, het gaat via het hart, dan gaat het zuurstofarm bloed naar de longen.
Een longembolie kan dus ontstaan vanuit de benen.
Boezems/a. carotis → hersenen.
In de boezems heb je het boezem fibrilleren, of in de halsslag aders zit een stolsel, deze
schiet los en komt in het zuurstofrijke bloed terecht, gaat naar de hersenen, en kan hier dan
vastraken. Een hersenembolie.
De route van het bloed is dus belangrijk om te begrijpen (volgende week)
, • De definitie geven van de begrippen CVA, beroerte, herseninfarct, intracerebrale
bloeding/hersenbloeding en TIA;
Beroerte/ cerebrovasculair accident (CVA)
Herseninfarcten + hersenbloedingen + TIA’s
FAST: face, arm, speech & time
TIA
(Tijdelijke afsluiting bloedvat, bloedpropje wordt weer opgelost, tijdelijke symptomen)
Tijdelijke symptomen (75% <1 uur)
Incidentie: 29.100 per jaar
Risico op infarct
T/m dag 2: 3%
T/m dag 7: 5-10%
T/m jaar: 12-18%
TIA-service → bloedonderzoek, ECG, duplex/CTA-carotiden, CT-scan
Predictiescore
(Risico/hoe groot is de kans op een herseninfarct)