Werkgroepopdrachten Rechtsbescherming tegen de overheid
Week 1: Inleiding en bezwaarfase
Casus 1 - Telecom troubles
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (“NVWA”) krijgt de laatste paar jaar steeds meer
klachten over onjuiste gezondheidsclaims op allerlei soorten voedsel, zoals mueslirepen en shakes.
Haar telefonische hulplijn voor bezorgde burgers dreigt overbelast te worden. De Minister van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (de “Minister”) besluit een aanbesteding uit te schrijven voor
de levering van telefoondiensten aan de NVWA. De inschrijvingstermijn eindigt op 1 oktober 2019
om 12.00 uur.
VodafoneZiggo Retail wil meedoen aan de aanbesteding. Zij vraagt zusterbedrijf VodafoneZiggo
Netwerk een speciaal laag tarief te introduceren voor het gebruik van het netwerk van
VodafoneZiggo Netwerk voor haar diensten. Zo kan VodafoneZiggo Retail met een extra laag tarief
meedoen aan de aanbesteding, wat haar kansen om deze aanbesteding te winnen vergroot.
VodafoneZiggo Netwerk wil dit graag doen, maar moet dat speciale tarief op grond van o.m. de
Telecommunicatiewet dan ook in rekening kunnen brengen bij andere retailbedrijven die gebruik
maken van het netwerk van VodafoneZiggo, waaronder Telfort.
Het speciale tarief wordt op 29 september 2019 bekendgemaakt aan VodafoneZiggo Retail. Op 1
oktober 2019 om 11.15 uur wordt het speciale tarief ook bekendgemaakt aan Telfort. VodafoneZiggo
Retail schrijft in op de aanbesteding op 1 oktober 2019 om 11.25 uur, en betrekt in haar inschrijving
het speciale tarief. Telfort lukt het niet meer dat speciale tarief te betrekken in haar inschrijving.
VodafoneZiggo Retail wint de aanbesteding van het Ministerie.
Telfort dagvaardt de Staat der Nederlanden in kort geding om de gunning aan VodafoneZiggo Retail
te voorkomen en verzoekt daarnaast de Autoriteit Consument en Markt (“ACM”) het geschil tussen
VodafoneZiggo Netwerk en Telfort te beslechten. De ACM neemt op 20 oktober 2019 een
geschilbesluit op grond van artikel 12.2 van de Telecommunicatiewet, en oordeelt dat VodafoneZiggo
Netwerk het non-discriminatiebeginsel heeft geschonden. Voorts schrijft de ACM voor aan
VodafoneZiggo Netwerk, dat zij per direct het speciale tarief ongedaan moet maken.
VodafoneZiggo Netwerk vecht het geschilbesluit aan bij de bevoegde bestuursrechter. Hangende die
procedure, weigert zij uitvoering te geven aan het geschilbesluit. Telfort laat dit niet over haar kant
gaan. Bij brief van 10 november 2019 verzoekt Telfort de ACM op grond van artikel 15.4
Telecommunicatiewet een boete op te leggen aan VodafoneZiggo Netwerk wegens het niet opvolgen
van het geschilbesluit. De ACM wijst het verzoek af bij besluit van 15 december 2019. Het bezwaar
tegen die afwijzing wordt bij beslissing van 30 januari 2020 ongegrond verklaard door de ACM.
Telfort wil tegen de beslissing op bezwaar in beroep en wil ook een verzoek indienen tot het treffen
van een voorlopige voorziening.
Vraag 1
U bent de huisadvocaat van Telfort. Bij welke rechter stelt u beroep in?
- I: Bij welke rechter stelt u beroep in?
- R: Het juridisch kader is art. 8:6 Awb en hoofdstuk 2 en 3 van de bevoegdheidsregeling.
- A:
Ad 1: In casus zijn verschillende besluiten: 1) geschilbesluit (20 oktober 2019), 2) besluit in
1
, primo (15 december 2019) en 3) beslissing op bezwaar (30 januari 2020).
Ad 2: Als men te maken heeft met de telecommunicatiewet en boetebesluit, is de CBB de
hoogste rechter.
Ad 3: Het uitgangspunt is dat men beroep instelt bij de rechtbank, tenzij een andere
bestuursrechter bevoegd is ingevolge hoofdstuk 2 van de bevoegdheidsregeling (art. 8:6
Awb). In de bevoegdheidsregeling staat niets beschreven over art. 15.4 van de
telecommunicatiewet, waardoor Telfort beroep kan instellen bij de rechtbank.
Ad 4: In de bevoegdheidsregeling van hoofdstuk 3 en in art. 7 wordt de telecommunicatiewet
echter wel genoemd. Hierdoor is sprake van een dubbele uitzondering; hoofdstuk 15 van de
telecommunicatiewet wordt genoemd in art. 7, maar in art. 7 sub c staat dat art. 15.4. van de
telecommunicatiewet is uitgezonderd.
- C: Beroep moet worden ingesteld bij de bestuursrechter van de rechtbank Rotterdam.
Vraag 2
Bij welke rechter verzoekt u om een voorlopige voorziening?
- I: Bij welke rechter verzoekt u om een voorlopige voorziening?
- R: Het juridisch kader is art. 8:81 Awb.
- A:
Ad 1: Indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld, kan de
voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is, op verzoek, een voorlopige
voorziening treffen (art. 8:81 Awb).
- C: De voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam is bevoegd.
Casus 2 – Zonnige groet uit Brabant…
Solarpower vraagt bij het college van burgemeester en wethouders van Hilvarenbeek een
omgevingsvergunning aan om tijdelijk een zonnepark met 85.000 zonnepanelen en enkele
transformatorstations te realiseren. Het is de bedoeling dat met een zonnepark van deze omvang
stroom kan worden opgewekt voor 6.500 huishoudens.
Op de besluitvorming op de aanvraag van deze omgevingsvergunning is afdeling 3.4 Awb van
toepassing ingevolge art. 3.10 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo). Dit brengt
mee dat het bevoegd gezag, het college van burgemeester en wethouders, een ontwerpbesluit ter
2
,inzage dient te leggen en hiervan vooraf kennis dient te geven in een nieuws- of huis-aan-huisblad of
op andere geschikte wijze.
Het college stelt het ontwerpbesluit vast, legt het ter inzage en geeft daarvan kennis in een lokale
krant. Hieruit blijkt dat het college voornemens is aan Solarpower een omgevingsvergunning te
verlenen voor het realiseren van het beoogde zonnepark op de locatie Gorp 12 te Roovert.
Ingevolge art. 3:15 lid 2 juncto art. 3.12 lid 5 Wabo biedt het college in afwijking van art. 3.25 Awb
niet slechts aan belanghebbenden, maar aan ‘eenieder’ de gelegenheid zienswijzen naar voren te
brengen tegen het ontwerpbesluit.
Enkele personen wonen op meer dan 1.000 meter van de beoogde locatie voor het zonnepark. Zij
dienen tijdig een zienswijze in tegen het ontwerpbesluit voor de omgevingsvergunning.
Het definitieve besluit wordt genomen in overeenstemming met het ontwerpbesluit. Genoemde
personen komen vervolgens in beroep van het definitieve besluit bij de rechtbank.
De rechtbank overweegt dat deze personen op (veel) te grote afstand van het zonnepark wonen om
als belanghebbende te worden aangemerkt. De rechtbank acht hun beroepen derhalve niet-
ontvankelijk.
De bewoners zijn niet tevreden met hun advocaat en schakelen jou in voor het hoger beroep bij de
Afdeling.
Vraag 1
Wat voer je bij de Afdeling aan met betrekking tot de al dan niet belanghebbendheid van je cliënten
en de consequentie die de bestuursrechter daaraan in dit geval mag verbinden voor de
ontvankelijkheid van het beroep? Zoek hiervoor een relevante Afdelingsuitspraak uit 2021 over dit
onderwerp.
- I: Wat voer je bij de Afdeling aan met betrekking tot de al dan niet belanghebbendheid van je
cliënten en de consequentie die de bestuursrechter daaraan in dit geval mag verbinden voor
de ontvankelijkheid van het beroep?
- R: Het juridisch kader is art. 3:15 Awb en de uitspraak Varkens in nood.
- A:
Ad 1: In casu gaat het om een UOV-procedure (afdeling 3.4. Awb). Het gaat namelijk om een
ontwerpbesluit van een bestuursorgaan en hiertegen kan een belanghebbende of een ieder
een zienswijze inbrengen.
- Ad 2: Tegen een ontwerpbesluit kan een belanghebbende een zienswijze inbrengen (art. 3:15
Awb). Op grond van art. 3:15 lid 2 Awb kan bij wettelijk voorschrift ook door het
bestuursorgaan aan anderen de gelegenheid worden geboden om een zienswijze naar voren
te brengen. Dus in een UOV-procedure kan zowel de belanghebbende als niet-
belanghebbende een zienswijze naar voren brengen tegen een ontwerpbesluit.
- Ad 3: In casu geeft de rechter aan dat de personen niet als belanghebbenden aangemerkt
kunnen worden wegens een grote afstand van het zonnepark en verklaart hun beroep niet-
ontvankelijk.
- Ad 4: In de uitspraak Varkens in nood is bepaald dat het om twee aspecten moet gaan.
Allereerst een ontwerpbesluit en ten tweede het milieu. In casu is hieraan voldaan. Derhalve
kunnen deze personen, ondanks dat ze geen belanghebbenden zijn, mee procederen.
3
, - C: De rechter heeft het verkeerd aangelegd. De personen kunnen, ondanks dat ze geen
belanghebbenden zijn, gelet op de uitspraak Varkens in nood, mee procederen.
Casus 3 - Brexit, Botlek en Berlijn
De Rotterdamse haven beleeft voorspoedige tijden. Met de aanstaande Brexit is het aantal bedrijven
dat zich wil hier vestigen explosief gegroeid. De groei betekent echter ook dat de infrastructuur in
het havengebied een upgrade nodig heeft om toekomstbestendig te blijven. Zo is de Suurhoffbrug
ernstig aan vernieuwing en verbreding toe. De verwachting is namelijk dat het goederenvervoer per
spoor over de Betuweroute zal verdubbelen in de komende tien jaar.
Om de majeure werkzaamheden aan de Suurhoffbrug te kunnen uitvoeren zonder het treinverkeer
te belemmeren, besluit de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat de spoorlijn om te
leggen via de Coloradoweg op de Maasvlakte. Daarvoor is een tracébesluit nodig. De staatssecretaris
legt het Tracébesluit Coloradotracé ter inzage van 10 september 2019 t/m 22 oktober 2019.
ChemPot Opslag B.V. (“ChemPot”) is een op- en overslagbedrijf voor chemische stoffen gevestigd op
de Maasvlakte in Rotterdam (Coloradoweg). Zij merkt op dat de spoorweg door het Tracébesluit
Coloradotracé pal langs haar kantoor- en bedrijfsgebouwen zal komen te liggen. Maar dat is niet het
ergste. Het spoor komt op een kunstwerk te liggen (viaduct), met forse pilaren. Tussen het
spoorkunstwerk en het perceel van ChemPot is een fietspad ingetekend in het Tracébesluit. ChemPot
voorziet dat inrijdende vrachtwagens die van de openbare weg onder het kunstwerk doorrijden naar
het terrein van ChemPot, fietsers te laat zullen zien.
ChemPot voorziet ernstige verkeersongelukken tussen fietsers en haar vrachtwagens, en vraagt haar
huisadvocaat, aan jou dus, een beroepschrift in te dienen. Jij dient namens ChemPot op 21 oktober
2019 een beroepschrift in tegen het Tracébesluit bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad
van State (de “Afdeling”). De Afdeling stelt de staatssecretaris vervolgens tot 25 november 2019 in
de gelegenheid verweer te voeren tegen dit beroep en de overige beroepen. Pas op 16 december
2019 dient de staatssecretaris het verweerschrift in bij de Afdeling. De Afdeling zendt een kopie aan
ChemPot bij brief van 19 december 2019. Na ontvangst, zet ChemPot het verweerschrift per e-mail
door haar huisadvocaat op zaterdag 21 december 2019: aan jou dus. Je staat op dat moment op
Schiphol op weg naar je vakantiebestemming: Berlijn. Je leest het verweerschrift schuin door,
vervloekt de staatssecretaris dat hij zo lang heeft gewacht met dit stuk, en mailt ChemPot dat je na je
vakantie de zaak met spoed oppakt en een gepeperde nadere memorie opstelt, om in te dienen bij
de Afdeling.
Op maandag 6 januari 2020 begin je vol goede moed aan het nieuwe jaar. Je leest het verweerschrift
wat aandachtiger. Op pagina 16 (in het deel dat gaat over het beroep van ChemPot) lees je het
volgende: “De tekening in het Tracébesluit geeft een doorsnede van het tracé, dat wil zeggen van het
kunstwerk. Het tracé omvat niet meer dan het spoorkunstwerk; de wegen (fietspaden, rijbanen etc.)
in het gebied vallen buiten de reikwijdte van het Tracébesluit. De inrichting van die wegen als gevolg
van het nieuwe tracé ligt in het domein van de gemeente Rotterdam als wegbeheerder. Naar de
staatssecretaris begrijpt, is door het College van B&W van de gemeente Rotterdam op 12 februari
4