100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Organisatietheorie - Samenvatting boek en hoorcollege - Universiteit Leiden €17,49   In winkelwagen

Samenvatting

Organisatietheorie - Samenvatting boek en hoorcollege - Universiteit Leiden

 119 keer bekeken  8 keer verkocht

samenvatting van het boek en het hoorcollege gegeven door Bernard Bernards. Ik heb een 9.3 gehaald met deze samenvatting. Het hele boek is samengevat, dus je hoeft het boek van 100 euro niet meer te kopen. De prijs is misschien relatief hoog, maar het is echt een kwalitatief sterke samenvatting, du...

[Meer zien]

Voorbeeld 4 van de 36  pagina's

  • 8 april 2020
  • 36
  • 2019/2020
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (9)
avatar-seller
hsahin97
Week 1: Organisaties als rationele systemen


Twee perspectieven/visies:
1. Goedaardige visie (benign): organisaties en iedereen binnen de organisatie kunnen
samenwerken aan het verbeteren van de efficiëntie van de organisatie. Bepaalde theorie is
zowel positief voor het management als voor de werknemers. Beiden gaan erop vooruit.
2. Kritische visie (critical): altijd conflict tussen management en werknemers. De
werknemers willen zo min mogelijk doen, terwijl de manager de productie zo veel
mogelijk wil opvoeren. De theorie is ofwel positief voor het management of voor de
werknemers.


Drie theorieën:
1. Rationele theorie: Mensen in de organisaties zijn rationele wezens. Ze doen wat we ze
vragen te doen en gevoelens hebben geen invloed. Het doel is efficiëntie. Weber is hierin
belangrijk.
2. Natuurlijke theorie: Mensen binnen de organisatie hebben invloed op hoe de organisatie
eruit ziet. Sociale banden binnen de organisatie zijn belangrijk. Mensen zijn geen rationele
wezens en motivatie is belangrijk. Een voorbeeld hiervan zijn de Hawthorne
experimenten.
3. Opensysteem theorie: De externe omgeving heeft invloed op hoe de organisatie
functioneert. Het is dus niet alleen afhankelijk van de mensen die in de organisatie
werken, maar ook van bijvoorbeeld klanten en subsidies van de overheid. De prestaties
van de organisatie zijn dus niet alleen afhankelijk van de organisatie, maar de organisatie
is afhankelijk van de externe omgeving; crisis, technologie, etc.


Definitie van organisaties volgens Handel:
1. Bewust opgerichte groepen met bepaald doel of doelen.
2. ‘Overleeft’ de oprichters van de organisatie. Het kan echter ook dat de organisatie ten
onder gaat samen met de oprichter (Belastingwinkel).
3. In meer of mindere mate geformaliseerd in regels en hiërarchie.


Twee soorten vragen te stellen:
1. Prescriptief: hoe kan een organisatie zo effectief mogelijk ingericht worden?


1

,2. Descriptief: hoe kan de organisatiestructuur verklaart worden aan de hand van:
a. De aard van de werkzaamheden of;
b. De kenmerken van de organisatie


Weber
- Bureaucratie zorgt ervoor dat we elkaar op een eerlijke manier behandelen, ook al
hebben mensen vaak een negatief beeld bij bureaucratie.
- Red Tape = te veel regels en procedures maken het proces traag.
- Bureaucratische principes:
1. Centralisering (duidelijke hiërarchie) en formalisering (regels en procedures).
 Regels en procedures zorgen voor rechtszekerheid voor burgers.
2. Sine ira et studio: zonder haat en vooringenomenheid
 Ambtenaren moeten zonder te kijken wie er voor hen staat de regels toepassen. Het
contact moet dus onpersoonlijk zijn.
3. Onzekerheidsreductie
 Ambtenaren hoeven alleen de regels toe te passen en hoeven dus niet na te denken.
 Dit biedt ook onzekerheidsreductie voor de burgers, omdat zij de procedures na
kunnen gaan en de uitkomst van de overheid voorspellen.
4. Ideaaltype
 Een ideaaltype is hoe het zou moeten zijn, hetgeen dat ideaal zou zijn zonder
externe factoren. In de werkelijkheid is dit echter niet altijd ideaal, omdat er
externe factoren zijn.
5. Autoriteit berust op rationeel-legaal gezag.
- Vormen van gezag volgens Weber:
1. Traditioneel gezag: omdat het jaren lang zo is.
2. Charismatisch gezag
3. Rationeel-legaal gezag: gezag dat puur en alleen voorkomt o.b.v. het feit dat jij als
ambtenaar de regels volgt en het feit dat in de regels vaststaat dat jij de ambtenaar bent
die over een bepaald besluit gaat.
- Bureaucratie en democratie zijn complementair volgens Weber:
 Enerzijds past de bureaucratie bij de democratie (gelijkheid voor de wet en gelijke
behandeling). Binnen de bureaucratie krijgt iedereen gelijke kansen en rechten.
Gelijke kansen zijn volgens Weber in overeenstemming met democratie. In een
democratie heeft iedereen gelijke rechten.
2

,  Echter is volgens Weber kennis macht. Ambtenaren hebben meer kennis, dus dan
zou je kunnen zeggen dat bureaucratie niet toto democratie leidt.




Lipsky
- Heeft kritiek op Weber. Beleid is wat ambtenaren doen en niet wat er op papier staat.
- Street-level bureaucrats:
1. Staan in direct contact met de burgers
2. Hebben taken, maar mogen zelf weten hoe ze deze taken invullen ( = discretie /
beleidsvrijheid / keuzemogelijkheid ).
- Werkcondities street-level bureaucrats:
1. Onwillige (willen niet meewerken) en onvrijwillige cliënten (kunnen niet kiezen bij
welke organisatie ze de diensten halen)
2. Vage en conflicterende doelen
3. Tekorten aan hulpbronnen (geld en mensen)
- Discretie is moeilijk uit te bannen, want:
1. Street-level bureaucrats hebben te maken met complexe situaties.
2. Er is inlevingsvermogen nodig. Er moet menselijk gehandeld woerden.
3. Discretie geeft zekere mate van autonomie. Daardoor krijgen ze wederzijds respect.
- Creaming: de makkelijkste klanten worden gekozen. Dit gaat vaak samen met bepaalde
prestatiedoelen. De makkelijkste klanten worden gekozen en de moeilijkere worden
doorgeschoven.
- Het beeld van Lipsky en Weber is tegenstrijdig. Lipksy beschrijft hoe het er in de
werkelijkheid uit ziet, terwijl Weber beschrijft hoe het zou moeten zijn.


Taylor
- Scientific Management: hoe kunnen de mensen met de minste inspanning het meest
efficiënt gemaakt worden.
- Time- and motion studies: werknemers worden onderzocht, en er wordt gekeken op
welke wijze de werknemers nog efficiënter konden worden.
- De arbeider is volgens Taylor:
1. Liever lui dan moe (natural soldiering). Uitsluitend te motiveren door beloningen of
straffen.


3

, 2. Werkt samen met zijn collega’s om zo min mogelijk werk te verrichten (soldiering).
Arbeiders houden elkaar in controle. Als de een opeens veel gaat doen, dan wordt hij
gewaarschuwd om minder te doen. Als de baas namelijk ziet dat er meer geproduceerd
kan worden, dan zal hij ook meer eisen.
3. Weet veel meer over het productieproces dan zijn baas (principaal-agent probleem)
- Er is een scheiding tussen denken (management) en doen (arbeiders). Hierbij is de
werkverdeling volgens Taylor gelijk (kritiek: dit is niet zo).
- Taylorisme: rationeel  continue streven van het management naar maximale
doelmatigheid en doeltreffendheid.
- Kritiek van Taylor op traditionele manier van denken over de inrichting van het
arbeidsproces:
 Traditionele manier is van Weber. Volgens Taylor moet het proces steeds
efficiënter. Hierbij noemt hij het Scientific Management.
- Voordeel SM volgens Taylor:
 Werkgever: door de wetenschappelijke selectie krijg je de beste arbeiders
 Werknemer: krijgen bonussen als ze harder werken.
- Conflictvisie: de werknemer wil zo min mogelijk doen, terwijl de werkgever juist probeert
zo veel mogelijk te produceren.
- Fair day of work: werken totdat de werknemer niet meer door kan.
- Kern Taylorisme: beheersing, disciplinering en uitholling van de competenties van
arbeiders, zodat arbeiders alleen nog maar laag- en ongeschoold werk doen, gemakkelijk
vervangbaar zijn en lage lonen krijgen (‘de-skilling’).


Braverman
- Heeft geen theorie geschreven, maar heeft kritiek op het Taylorisme. Zijn essentie: time-
and motionstudies zijn slecht. Taylor wil de mens maximaal laten presteren, Braverman
denkt dat dit niet mogelijk is.
- Kritiek op Taylorisme:
1. Time- and motionstudies zijn gericht op meer uitbuiting van de werknemers
(pro=management benadering; wat is een fair day’s work? Vanuit het perspectief van
de werknemer moet er nog energie overblijven, maar vanuit het perspectief van de
werkgever moet de energie op zijn).
2. Men selecteert niet op de meest competente, maar meest volgzame arbeiders.
3. Spanningen tussen management en arbeiders nemen juist toe.
4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper hsahin97. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €17,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67474 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€17,49  8x  verkocht
  • (0)
  Kopen