DEEL 1: HET BREIN
HOOFDSTUK 1: Het brein ontleed
1. Activeren van voorkennis
Zenuwstelsel
- is het geheel aan zenuwen of neuronen
- bestaat uit het centraal zenuwstelsel en het perifere zenuwstelsel
centrale zenuwstelsel bevat onze hersenen en het ruggenmerg
perifere zenuwstelsel is alles wat daar buiten ligt
o het somatisch zenuwstelsel: bestuurt de interactie tussen het lichaam en
de buitenwereld
o het autonome zenuwstelsel: staat onder veel minder bewuste controle
staat en bestuurt het inwendig lichaam
het sympatisch zenuwstelsel: dat zorgt dat we actief worden
het parasympatisch zenuwstelsel: dat zorgt dat we tot rust
komen
Grove anatomie
- ons brein bestaat uit grote hersenen, kleine hersenen en de hersenstam, de plaats voor
de meest elementaire functies
- tussen schedel en brein bevinden zich drie hersenvliezen
dura mater
arachnoidea
pia mater
- in het brein vormt een sulcus een groef in de hersenen
- de fissuur is een bijzondere groef, namelijk die tussen de twee hersenhelften
- een gyrus is een hersenwinding
- het corpus callosum, de hersenbalk, verbindt de linker- en rechterhersenhelft
- de verschillende hersengebieden zijn onderling sterk verbonden, in een netwerk waarin
informatie wordt uitgewisseld
- een neuron bestaat uit een cellichaam, dendrieten en een axon
- de overdracht van informatie vindt plaats via de synapsen
- de axonen zijn omgeven door myeline, een stof die voor betere geleiding zorgt
- in de grijze stof in de hersenen bevinden zich voornamelijk cellichamen
- de witte stof bevat vooral gemyeliniseerde axonen
Cortex en subcorticale structuren
- een ventrikel bevat hersenvocht
- hersenkwabben worden geassocieerd met specifieke gedragingen en functies
de frontaalkwab: beweging, planning en somatosensorische verwerking
de pariëtaalkwab: integratie van zintuiglijke prikkels
de temporaalkwab: verschillende functies zoals geheugen en verwerking
auditieve informatie
de occipitaalkwab: verwerking visuele informatie
- de thalamus kan worden gezien als een ‘rangeerstation’ in de prikkelverwerking
- zintuiglijke prikkels komen aan in de subcorticale thalamus en gaan vandaar naar de
corticale structuren
1
,- de basale ganglia zijn verantwoordelijk voor beweging en het initiëren daarvan
- het limbisch systeem is verantwoordelijk voor de verwerking van emoties en het opslaan
van herinneringen
- de hippocampus is belangrijk voor de verwerking van het geheugen
- de amygdala is cruciaal voor de verwerking van emoties
2
,Hoofdstuk 2: Introductie tot het brein
1. Structuur en functie van het neuron
1.1 Neuronen en axon
Het neuron
- elk neuron heeft dezelfde structuur, bestaande uit drie componenten
een cellichaam (of soma)
dendrieten
een axon
- cellichaam bevat de celkern en andere organellen
- de kern bevat de genetische code, betrokken bij de aanmaak van proteïne
- neuronen ontvangen informatie van andere neuronen en bepalen dan welke informatie
doorgegeven wordt aan volgende neuronen
- vanuit het cellichaam vertakken zich dendrieten, die de informatie van nabije neutronen
ontvangen
- elk neuron heeft vele dendrieten, maar slechts één axon
Het axon
- axon loopt uit in een schijfvormige structuur, waar chemische signalen communicatie
tussen neuronen mogelijk maken via een smalle spleet: een synaps
- de twee neuronen die samen de synaps vormen worden aangeduid als
presynaptisch
postsynaptisch
- als presynaptisch neuron actief is wordt elektrisch signaal door axon geleid =
actiepotentiaal
- aan uiteinde worden chemische stoffen/neurotransmitters afgegeven in synaptische
spleet
- neurotransmitters binden zich aan receptoren op de dendrieten of het cellichaam van
het postsynaptisch neuron en creëren een synaptisch potentiaal
- dit wordt passief door de dendrieten en het soma van het postsynaptisch neuron
- geleid
- als deze passieve signalen sterk genoeg zijn bij het bereiken van de axon in het
postsynaptisch neuron, ontstaat een actiepotentiaal in dit neuron
- passieve geleiding vindt meestal over kortere afstanden plaats
- actieve geleiding ook over langere afstanden, door het gebruik van actiepotentialen
1.2 Elektrische signalen en actiepotentiaal
Elektrische signalen en het actiepotentiaal
- elk neuron is omgeven door een celmembraan
- binnen het membraan gedragen bepaalde proteïnemoleculen zich als poortwachters
voor specifieke chemische stoffen, zoals natrium- (Na+) en kaliumionen (K+)
- het evenwicht tussen deze ionen binnen en buiten het membraan zorgt voor een
rustpotentiaal van -70 mV, waarbij de binnenzijde negatief is tov de buitenzijde
- spanningsafhankelijke ionenkanalen zijn cruciaal bij het genereren van een
actiepotentiaal
3
, Genereren van actiepotentiaal: het proces
- als een positief signaal van voldoende sterkte door het axonmembraam stroomt, openen
zich de spanningsafhankelijke Na+ -kanalen
- als het kanaal wordt geopend kan Na+ de cel binnenkomen en vermindert het negatieve
potentiaal in de cel
de cel depolariseert
bij ongeveer -50 mV wordt het membraam volledig doorlaatbaar en de lading in
de cel wordt korte tijd tegengesteld
deze plotselinge depolarisatie en de daarop volgende repolarisatie vormt het
actiepotentiaal
- het negatieve potentiaal in de cel wordt hersteld door het naar buiten stromen van K+
door spanningsafhankelijke K+ -kanalen en het sluiten van de spanningsafhankelijke Na+
-kanalen
- gedurende een korte periode treedt hyperpolarisatie op
waarbij de binnenzijde negatiever is dan in rusttoestand
dat maakt het moeilijker voor de axon om meteen te depolariseren en voorkomt
dat het actiepotentiaal ‘terugslaat’
De rol van myeline
- een actiepotentiaal in het ene deel van de axon opent aangrenzende spanningsgevoelige
- Na+ -kanalen, waardoor het actiepotentiaal zich over de lengte van de axon voortplant
- geleiding langs de axon kan versneld worden als deze gemyeliniseerd is
- myeline is een vettige substantie rond de axon van sommige cellen, vooral van degene
die bewegingssignalen overbrengen
- het blokkeert de normale overdracht van Na+/ K+, waardoor het actiepotentiaal door
passieve geleiding en over de lengte van de axon overspringt naar punten waar zich
- geen myeline bevindt, de nodes van Ranvier
- beschadiging van myeline is verantwoordelijk voor een aantal ziektebeelden, waaronder
multiple sclerose
1.3 Chemische signalen en het postsynaptisch neuron
Chemische signalen en het postsynaptisch neuron
- als het actiepotentiaal het uiteinde van de axon bereikt, zet het signaal een proces in
werking dat leidt tot de afgifte van neurotransmitters in de synaptische spleet
- proteïnereceptoren in het membraan van de postsynaptische neuronen binden zich aan
de neurotransmitters
- veel van deze receptoren zijn transmitterafhankelijke ionenkanalen
- dit zorgt voor een plaatselijk stroom van Na+, K+ of chloride (Cl-), wat het synaptisch
potentiaal teweegbrengt
- sommige neurotransmitters hebben een remmend effect op het postsynaptisch neuron
wordt bereikt door de binnenkant van het neuron negatiever te maken dan
normaal, en daardoor moeilijker te depolariseren
- andere neurotransmitters hebben een prikkelend effect op het postsynaptisch neuron
deze synaptische potentialen worden vervolgens passief geleid
4
, Hoe coderen neuronen informatie?
- het aantal potentialen per seconde varieert
- deze piekfrequentie houdt verband met de informatie die het neuron overbrengt
- neuronen die gelijksoortige informatie overbrengen bevinden zich meestal bij elkaar
hierdoor ontstaat specialisatie van breingebieden
- het soort informatie dat een neuron overbrengt heeft betrekking op de input die het
ontvangt en de output die het verzendt naar andere neuronen
- de functie van een breingebied wordt dan ook bepaald door input en output
2. De grove structuur van het brein
2.1 Grijze stof, witte stof en cerebrospinale vloeistof
Grijze stof, witte stof en cerebrospinale vloeistof
- neuronen zijn georganiseerd in witte en grijze stof
grijze stof bestaat uit neuronale cellichamen
witte stof bestaat uit axonen en ondersteunende cellen, de glia
- het brein bestaat uit een ingewikkeld gevouwen massa grijze stof = de cerebrale cortex
- onder de cerebrale cortex ligt de witte stof
- het midden van het brein, onder de witte stof, liggen grijze-stofstructuren= de subcortex
de basale ganglia
het limbisch systeem en het diëncefalon
de tussenhersenen
- de hersenen bevatten ook een aantal holle kamers, deze ventrikels zijn gevuld met
cerebrospinale vloeistof (CSF)
CSF heeft een aantal nuttige functies, zoals het overbrengen van afvalstoffen, de
overdracht van signalen en het bieden van bescherming aan het brein
Hiërarchische weergave van het centrale zenuwstelsel
- het centraal zenuwstelsel is hiërarchisch georganiseerd
- de bovenste niveaus komen vanuit evolutionair perspectief gezien overeen met de
nieuwste structuren
- de evolutie van het brein kan gezien worden als het toevoegen van extra structuren aan
bestaande
2.2 Plaatsbepaling en doorsneden
Een aantal aanwijzingen maak het mogelijk de plaats in het brein te bepalen
- anterieur: aan de voorzijde, ook wel rostraal genoemd
- posterieur: aan de achterzijde, ook wel caudaal genoemd
- superieur: aan de bovenzijde, ook wel dorsaal genoemd
- inferieur: aan de onderzijde, ook wel ventraal genoemd
Lateraal en mediaal
- de termen lateraal en mediaal worden gebruikt om een plaats richting buitenkant of
meer richting middelpunt aan te geven
mediaal: wordt voor de hersenen in het algemeen gebruikt, maar ook om het
midden van andere structuren aan te duiden
5
, Van de hersenen kunnen tweedimensionale doorsneden worden gemaakt
- coronale sectie: doorsnede in het verticale vlak, door beide hersenhelften
- sagittale sectie: doorsnede in het verticale vlak door één van de hemisferen
- axiale sectie: doorsnede in het horizontale vlak.
3. De cerebrale cortex
Cerebrale cortex
- bestaat uit twee gevouwen lagen van grijze stof, verdeeld over twee hemisferen
- verhouding tussen oppervlakte en inhoud steeds groter geworden door verdere plooing
de windingen worden aangeduid als gyrus, de groeven als sulcus
- de cortex is ongeveer 3 mm dik en bestaat uit verschillende lagen
- deze lagen vormen groepen van verschillende celtypen
grootste deel van de cortex heeft zes belangrijke lagen, de neocortex
andere corticale gebieden zijn de mesocortex en de allocortex
- het laterale oppervlak van de cortex van elke hersenhelft is verdeeld in vier kwabben
de frontale kwab
de pariëtale kwab
de temporale kwab
de occipitale kwab
- frontale en temporale kwabben worden gescheiden door de spleet van Sylvio
- insula is een eiland tussen twee delen van de cortex en bevindt zich onder de
temporaalkwab
De gebieden van de cerebrale cortex kunnen op drie manieren worden ingedeeld
- naar het patroon van gyri en sulci
- naar de celstructuur
bekende indeling is die in gebieden van Brodmann
Brodmann verdeelde de cortex in ongeveer 52 gebieden op basis van de
relatieve verdeling van celtypen over corticale lagen
- naar functie
deze methode wordt meestal alleen gebruikt voor de primaire zintuiglijke en
motorische gebieden
6