1. Par 4.3 t/m 4.5 Herleiding
2. Niekel, De fiscale jaarwinst en transactiekosten bij het aantrekken van vreemd vermogen
3. IFRS + RJ verwerking transactiekosten bij aangaan schuld
4. Voorzieningen besluit 28 aug 2010
5. WK BNB 2100/85 Voorziening voor kosten seniorenverlofregeling niet in overeenstemming met gkg
6. Hof – renteswap en gkg
7. RB – voorziening superheffing en mest
1. Par 4.3 t/m 4.5 Herleiding
Kortlopende schulden: zowel vennootschappelijk als fiscaal op nominale waarde. Geen verschil.
VV: koersverschillen op kortlopende schulden worden vennootschappelijk verantwoord in het jaar
waarin ze ontstaan zijn (W&V). Fiscaal zijn obv gkg meerdere handelswijzen mogelijk. Zelden kan bij
een koersverlies een verschil ontstaan tussen de ven. Jaarrekening en de aangifte.
Langlopende schulden: voor beide nominale waarde, maar fiscaal één uitzondering. Bij renteloze of
laagrentende zakelijke leningen moet de lening op contante waarde wordt gewaardeerd indien het
verschil tussen nom en contant meer dan 10% is (aanmerkelijk). Hierdoor kan een verschil ontstaan.
VV: zelfde voor koersverliezen zoals hier boven. Koerswinsten kunnen fiscaal nog niet tot uitdrukking
komen indien op historische koers wordt gewaardeerd. Hierdoor ontstaat een facultatief verschil.
Hedging: in samenhang waarderen van een vordering en een schuld, indien deze vergelijkbaar zijn.
De valutawinst op de vordering dient gelijk te worden genomen (fiscaal). Het betreft namelijk een
samenhangende waardering, waardoor je die winst al pakt. Zie vb in het boekje.
Voorzieningen: de volgende eisen gelden:
Eisen vennootschappelijk:
- een in rechte afdwingbare verplichting; en
- de omvang van de verplichting kan betrouwbaar worden geschat
- meer dan 50% kans op een dergelijke uitstroom van middelen
Eisen fiscaal:
- indien de toekomstige uitgaven hun oorsprong vinden in periode voorafgaande aan de balansdatum -
er moet een redelijke mate van zekerheid zijn (percentage tussen de 20-40%) en
- de uitgaven moeten toerekenbaar zijn aan die periode
Er geldt vennootschappelijk een ‘more likely than not’ benadering. Fiscaal is deze zekerheidsvereiste
lager. Betrouwbare schatting geldt ook fiscaal. Ligt besloten in de eisen.
Daarnaast kan een verschil in waardering ontstaan bij langlopende voorziening (fiscaal). Als het
verschil tussen de nom en contante waarde meer dan 10% is, aanmerkelijk, dan moet fiscaal de
voorziening worden gewaardeerd op contante waarde, terwijl onder RJ de keuze heeft om te
waarderen tegen nom of contante waarde.
Verlieslatende contracten: vennootschappelijk (RJ en IFRS) moet een voorziening voor worden
gevormd. Deze houdt rekening met toekomstig prijspeil. Fiscaal mag een dergelijke voorziening
worden gevormd. Fiscaal mag dan geen rekening worden gehouden met toekomstige prijswijzigingen.
Ander verschil: ogv art 2:374 lid 1 mag de volgende voorziening gevormd worden:
Tevens kunnen voorzieningen worden opgenomen tegen uitgaven die in een volgend boekjaar zullen worden
gedaan, voor zover het doen van die uitgaven zijn oorsprong mede vindt voor het einde van het boekjaar en de
voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal boekjaren.
Fiscaal mag dit niet. Er mag echter wel een kostenegalisatiereserve gevormd worden. Dit is echter
geen voorziening.
Specifieke voorzieningen:
- Pensioenverplichtingen: de gevolgen voor de vennootschap hangen af van welke methode gebruikt
is:
1
, 1. defined contribution plan: als pensioentoezeggingen zijn ondergebracht bij een verzekering
of een pensioenfonds, dan zal bij de vennootschap geen voorziening worden gevormd.
2. defined benefit plan: alleen indien sprake is van een tekort dient daarmee rekening te
worden gehouden (RJ).
Fiscaal zal het ogv methode 2 niet toegestaan zijn op dezelfde wijze en voor eenzelfde bedrag
rekening te houden met het tekort van het fonds. Toch zal een voorziening wel mogelijk zijn. Daarbij
zal echter met bepaalde elementen fiscaal geen rekening mogen worden gehouden. Hierbij valt te
denken aan toekomstige loonstijgingen en de wijze waarop bezittingen en verplichtingen ter dekking
van de pensioenverplichtingen worden gewaardeerd.
- Pensioenverplichtingen in eigen beheer: voorziening vormen. Vanaf 2017 is deze mogelijkheid
fiscaal beperkter geworden. Verschillen kunnen ontstaan in waardering:
FIS: actuariële waarde (lineair is verboden)
VEN: lineair of actuarieel (?) Psuedo en -facultatieve verschillen
Verder kan een imperatief verschil ontstaan mbt leeftijdsterugstelling. Fiscaal is dit verboden. Dit
verschil kan ook ontstaan voor kortlevenrisico.
- Dienstjubilea personeel: verplicht vennootschappelijk en fiscaal toegestaan, maar niet verplicht.
Indien fiscaal een voorziening wordt gevormd, kan deze niet één op één worden over genomen.
Toekomstige loonstijgingen mogen fiscaal niet verwerkt worden in de voorziening (imperatief verschil).
Verder kan een verschil ontstaan bij het contant maken van de voorziening. Vennootschappelijk wordt
uitgegaan van de marktrente op obligaties en fiscaal op marktrente van langlopende leningen
(facultatief verschil).
- Voorzieningen die fiscaal reserves zijn: HIR en KER worden bedrijfseconomisch als voorziening
beschouwd. Deze twee posten zijn deel van het vermogen en worden niet als afzonderlijke
passivapost verantwoord. Dit leidt tot een toename van het vermogensverschil en in beginsel tot een
toename van de winst. Er wordt echter een correctie aangebracht; de toevoegingen aan de fiscale
reserves worden op het vermogensverschil in mindering gebracht. In het jaar van vorming is de fiscale
winst lager dan de vennootschappelijke winst indien VEN geen vergelijkbare voorziening is gevormd.
Hierdoor ontstaat een facultatief verschil.
KER: fiscaal ogv art 3.53 IB. Een reserve tot het gelijkmatig verdelen de kosten en lasten.
Voorwaarden: kosten moeten ongelijkmatig verdeeld worden uitgegeven en moeten zijn
opgeroepen door de huidige bedrijfsuitoefening.
Vennootschappelijk wordt een voorziening gevormd. Bij vrijval neemt het vermogen VEN toe.
Fiscaal niet, want het is deel van het vermogen. Een correctie in de vermogensvergelijking
is noodzakelijk. Tijdelijk verschil bij dotatie dat weer wordt opgeheven bij afwikkeling.
HIR: fiscaal ogv art 3.54 IB.
2. Niekel, De fiscale jaarwinst en transactiekosten bij het aantrekken van vreemd vermogen
Transactiekosten zijn direct met de het aantrekken van vreemd vermogen verbonden, zoals externe
adviseurs die bij de deal zijn betrokken. In dit artikel staat centraal of deze kosten tlv de fiscale winst
mogen worden gebracht. Het gaat over de reikwijdte van het matchingbeginsel.
Toerekenen transactiekosten aan de lening
IFRS: transactiekosten moeten in mindering worden gebracht op de te passiveren schuld. Vervolgens
worden deze kosten meegenomen in de berekening van de effectieve rentevoet en tlv de winst
gebracht over de looptijd van de schuld.
RJ: geen specifiek wettelijk voorschrift. Onder RJ ook in mindering brengen op de schuld die
gepassiveerd wordt. Via periodieke oprenting komen de kosten gedurende de looptijd tlv het resultaat.
Fiscaal: obv jurisprudentie mogen de kosten tlv het resultaat in het jaar dat ze zijn verschuldigd. Gkg
laat wel de vrijheid om deze kosten eventueel aan toekomstige jaren toe te rekenen. De auteur stelt
dat transactiekosten inzake VV moeilijk kunnen worden geactiveerd: een schuld kan naar zijn aard
immers slechts tot kosten leiden.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ljp2. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.