Samenvatting
Vermogen & Recht
Bijzondere overeenkomsten begrepen
HOOFDSTUK 1 - BIJZONDERE OVEREENKOMSTEN: ALGEMEEN
Bijzonder betekent in het normale spraakgebruik zeldzaam. Dat is niet de betekenis bij
bijzondere overeenkomsten.
Deze overeenkomsten zijn niet zeldzaam, maar zij kennen een bijzondere regeling in de
wet, die aanvullend is op de algemene regels van het overeenkomstenrecht. Ook wel
benoemde overeenkomsten.
Aparte regels opstellen over bepaalde overeenkomsten bevordert het goede verloop van het
rechtsverkeer. Partijen spreken bij overeenkomsten vaak maar weinig af. Alleen bij
professionele overeenkomsten, waarbij ook algemene voorwaarden kunnen worden
gebruikt, worden doorgaans meer zaken afgesproken.
Aan elke overeenkomst gaan onderhandelingen vooraf, waarin aanbod en aanvaarding
worden gedaan. Als aanbod en aanvaarding overeenstemmen, komt een overeenkomst tot
stand. Zij vormen de inhoud, maar in de praktijk zijn zij vaak heel summier en komen er nog
meer dingen bij kijken. In veel gevallen is een beknopte overeenkomst voldoende en
ontstaan er geen problemen.
Er kunnen zich echter ook probleemsituaties voordoen, waar partijen geen rekening mee
hebben gehouden en waarbij ze er ook niet alsnog uitkomen. De overeenkomst kan deze
niet oplossen, want die bood hierover geen duidelijkheid. Aanvullende wettelijke bepalingen
die speciaal voor koop- of huurovereenkomsten zijn geschreven, kunnen in dat geval de
gaten in een overeenkomst opvullen en mogelijke conflicten oplossen.
Een andere belangrijke reden voor opname in de wet is dat de wetgever bij verschillende
overeenkomsten de zwakkere partijen wilt beschermen. Zo zijn werknemers
(arbeidsovereenkomst), consumenten (consumentenkoop) & huurders (huurovereenkomst)
allemaal in hun relaties ‘de zwakkere’.
Soms wijken de bijzondere regels af van de algemene regels, soms vullen ze aan. Wanneer
bijzondere wettelijke regels zijn vastgesteld, gaan deze altijd voor de algemene wettelijke
regels. lex specialis derogat lex generali. Dit geldt in alle rechtsgebieden. De wetgever heeft
immers de bedoeling gehad om voor deze situaties een gedetailleerde regel in het leven te
roepen.
Bijzondere overeenkomsten die in dit boek worden behandeld:
1. Koop (inclusief consumentenkoop)
2. Arbeidsovereenkomst
3. Opdracht (inclusief varianten)
4. Aanneming van werk
5. Vaststellingsovereenkomst
, 6. Verzekeringsovereenkomst
Koop (1) wordt behandeld omdat, dit veruit de meest voorkomende bijzondere
overeenkomst is.
De arbeidsovereenkomst, overeenkomst van opdracht en aanneming van werk (2-4) worden
behandeld, omdat dit de belangrijkste overeenkomsten zijn op basis waarvan, in
verschillende rechtsverhoudingen, werkzaamheden kunnen worden verricht.
De vaststellingsovereenkomst (5) wordt vooral behandeld, omdat inzicht in de functie en het
gebruik van deze overeenkomst leidt tot een beter begrip van de privaatrechtelijke
beroepspraktijk. De vaststellingsovereenkomst wordt in de praktijk namelijk om de
beëindiging van een conflict vast te leggen en wordt daarom bijvoorbeeld gebruikt bij
conflicten rondom de beëindiging van een arbeidsovereenkomst of geschillen rondom
verzekeringskwesties.
Bijzondere overeenkomsten worden in het BW behandeld in boek 7, 7A & 8. En vormt
daardoor het sluitstuk en de meest gedetailleerde van de gelaagde structuur van het BW.
Gelaagde structuur = de wettelijke regels worden gedetailleerder naarmate je in het BW
vordert.
Opbouw BW:
- Boek 1 en 2 gaat over de natuurlijke personen en rechtspersonen.
- Dit zijn de rechtssubjecten van het privaatrecht: de dragers van de rechten en
plichten.
- Boek 3 gaat over het vermogensrecht in het algemeen en geeft enkele algemene
vermogensrechtelijke regels die voor alle onderdelen van het privaatrecht gelden.
- Zo geeft boek 3 regels over de rechtshandelingen. Die regels gelden voor alle
mogelijke rechtshandelingen die je in overige boeken tegen kunt komen.
- Boek 4 behandelt het erfrecht en daarmee wat er met het vermogen gebeurt
wanneer een natuurlijk persoon komt te overlijden.
- Boek 5 behandelt de zakelijke rechten, met als meest omvattend recht op een zaak
het eigendomsrecht.
- Boek 6 behandelt vervolgens het algemene deel van het verbintenissenrecht.
- Het geeft regels rond de belangrijkste bronnen van verbintenissen:
overeenkomst, onrechtmatige daad, verschillende rechtmatige daden.
- Boek 7, 7A en 8 bevatten vervolgens bijzondere regels voor bepaalde
overeenkomsten.
- Boek 10 bevat regels die bepalen welk recht (Nederlands of buitenlands) van
toepassing is bij grensoverschrijdende kwesties.
Ons Burgerlijk Wetboek is, in vergelijking met landen om ons heen, relatief jong en nog
steeds in ontwikkeling.
Het Oude BW van 1838 was na de Franse overheersing tot stand gekomen en leunde zwaar
op het Franse Code Civil (Franse wetgeving uit de tijd van Napoleon Bonaparte)
,Deze franse wetgeving was van hoge kwaliteit en vond door de Franse overheersing van
Europa in verschillende landen in Europa navolging. Napoleon heeft zelf ook een bijdrage
geleverd aan het Wetboek
De Code civil zou in Nederland, via ger oud BW tot ver na de Tweede Wereldoorlog invloed
blijven hebben een heeft dat feitelijk nog steeds. Velen dachten dat het oud BW snel
vervangen zou worden, echter functioneerde het lange tijd goed.
Wel werden in de rechtspraak de regel van het oud BW aangevuld en geïnterpreteerd. Soms
gebeurde dit zo drastisch dat de rechtspraak een wijziging van de wet inhield. Lange tijd
bleef het oude BW zo werkzaam.
Echter werd een steeds groter deel van de geldende regelgeving te vinden in de rechtspraak
i.p.v. alleen in de wet. In de loop van de twintigste eeuw nam de weerstand hiertegen toe. Er
ontstond een behoefte aan een nieuw BW dat de geldende regelgeving beter zou
weergeven.
Professor Eduard Maurits Meijer zou de grondlegger van dit nieuwe BW zijn. Meijers was
een jurist van internationaal aanzien. Hij pleitte al voor de tweede wereldoorlog voor een
nieuw BW. Door zijn joodse afkomst werd het door de duitser verboden zijn werk voort te
zetten op de Uni van Leiden.
Professor Rudolph Cleveringa sprak daarover een belangrijk protest uit op de Uni van
Leiden, die wordt jaarlijks nog herdacht.
Meijers belandde gedurende de WO II in concentratiekampen. Ook in de
concentratiekampen werkte hij onder onvoorstelbare omstandigheden verder aan de
contouren van het BW.
Meijers overleefde de oorlog en kreeg in 1947 van de regering de opdracht het BW vorm te
geven.
Hij werkte tot zijn dood in 1954 aan het BW en was verantwoordelijk voor een belangrijk deel
van het ontwerp van BW. Na zijn dood werkten andere juridische wetenschappers verder
aan zijn werk.
In 1970 werd boek 1 ingevoerd. In 1976 boek 2. Boek 8 in 1991 en kort daarna in 1992,
boek 3,5 en 6 en het eerste deel van boek 7. In 2003 is boek 4 vernieuwd. Boek 10 is per
2012 ingetreden.
Van het oude BW resteert momenteel nog Boek 7A. In dit wetboek wordt nog een aantal
bijzondere overeenkomsten geregeld die op termijn in boek 7 BW zullen worden
opgenomen.
Boek 9 is niet ingevoerd en dat zal op korte termijn ook niet gebeuren. In Boek 9 zou
oorspronkelijk alle ‘rechten op voortbrengselen van de menselijke geest’ worden geregeld.
Omdat deze rechten in toenemende mate ook in internationale regelgeving worden
vastgelegd, is het nog maar de vraag of het Boek er ooit zal komen, al is dat volgens de
regering wel de bedoeling.
, Het nieuwe BW wordt wereldwijd als vooruitstrevend en vernieuwend gezien. Het heeft nog
steeds sporen van het Code civil, maar is ook sterk beïnvloed door stromingen uit de Duitse
wetenschap. Nederland heeft door het nieuwe BW een van de modernste privaatrechtelijke
rechtssystemen van de wereld.
Toen de sovjet-unie in 1989 uiteenviel en Rusland een nieuw postcommunistische wetboek
wilde, gebruikten ze het Nederlands BW als inspiratiebron: het laatste model dat er op de
markt was.
Het Russische privaatrecht lijkt dus op het Nederlandse, maar is het algemeen bekend dat
de kwaliteit van de Russische rechtsstaat veel lager is. Bv betreft: de onafhankelijkheid van
de rechterlijke macht of de snelheid van het rechterlijke apparaat.
Privaatrechtelijke wetgeving is belangrijk voor het economisch verkeer. Een van de pijlers
van de EU is dat er tussen de lidstaten een interne markt is waar geen
handelsbelemmeringen zijn.
Omdat verschillen in het recht voor handel belemmerend kunnen werken, is het belangrijk
dat de privaatrechtelijke regels van verschillende landen gelijk worden getrokken. Europese
regelingen worden dan ook steeds belangrijker in het privaatrecht.
De EU heeft heeft onder andere richtlijnen vastgesteld over consumentenbescherming.
Een Europese richtlijn houdt in dat de lidstaten hun nationale wetgeving binnen een
bepaalde termijn moeten aanpassen aan de Europese wetgeving.
Er zijn daarnaast ook Europese verordeningen op bepaalde gebieden, die rechtstreeks
gelden in de lidstaten van de Unie en privaatrechtelijke aspecten hebben.
Er zijn ook andere internationale privaatrechtelijke regelingen die voor het handelsverkeer
van belang zijn. Zoals het Weens koopverdrag. Het geeft regels voor het sluiten van
grensoverschrijdende koopovereenkomsten.
Tot dat verdrag behoren ruim 60 landen. Het gebruik van het verdrag is niet verplicht. Het
kan bij overeenkomst van toepassing worden verklaard of uitgesloten worden.
Het staat partijen in het privaatrecht, binnen bepaalde grenzen, vrij om zelf te kiezen welk
rechtsstelsel op hun overeenkomst van toepassing is.
Omdat in het commerciële verkeer veel overeenkomsten internationale aspecten hebben, is
het privaatrecht in toenemende mate dus ook een internationale aangelegenheid.
Alhoewel belangrijke delen van het (consumenten)recht door Europese regels gelijk zijn
getrokken, hebben alle Europese landen nog hun eigen privaatrecht.
In het algemeen geldt wel dat hun privaatrechtelijke rechtsstelsels, doordat de Europese
landen een lange geschiedenis met elkaar delen, in veel opzichten op elkaar lijken. Op
onderdelen bestaan er echter wel grote verschillen.