HC 1 12-9-2022 Inleiding in de kunstgeschiedenis van de Oudheid- Griekse kunst
Venus van Willendorf
28.000-25.000 v Chr.
Janson 11, 1.14
Grotschildering Lascaux grot, Frankrijk.
Bison, 15.000-13.000 v Chr.
Janson 7, 1.8
Waarom Kunstgeschiedenis van de Oudheid?
- B. Vignon, la Madeleine, Parijs 1806.
- J. van Kampen, stadhuis/Paleis op de Dam, Amsterdam 1648.
- J. Hoban, White House, Washington DC, 1792.
Hier zie je allemaal invloed van het Parthenon uit Athene. Begrippenkader, artistiek,
bouwkundig waar steeds teruggegrepen wordt, wat geldt als referentie voor de kg.
Kunstgeschiedenis van de mensheid: wanneer begint het?
We beginnen met de Griekse Oudheid, omdat je dit kunt beschouwen als start van de
Westerse cultuur/kunstgeschiedenis.
De torso Belvedere
Marmer, 150 v Chr.
Dit is altijd inspiratie geweest in de kg, David bv. is hierop geïnspireerd. Er wordt op
teruggegrepen en tegen afgezet. In verschillende perioden.
Inspiratie voor:
- Michelangelo, David.
Marmer, 1501-3 AD
Janson 570, 16.13
- Rodin, De Denker
Brons, 1880
Janson 926, 26.25
- Henri Matisse, Nu de Dos 3
Brons, 1916-1917
Aphrodite van Milos
Marmer, ca. 130 v Chr.
Was een inspiratie voor:
, - Venus de Milo met laden
Salvador Dali, 1936.
Het begrippenkader wordt gemaakt in Griekenland en later maken mensen het relevant voor
hun eigen tijd.
Klassieke Archeologie:
Bestuderen van antieke culturen (Griekenland en Rome) aan de hand van materiele resten.
Het nadeel van Oudheid komt doordat er niet altijd veel over is geschreven en omdat er veel
weg is.
Er is veel fragmentatie. De ‘zeven wereldwonderen’, afbeelding van M. van Heemskerk, ca.
1530.
1. Beeld van Zeus
2. Vuurtoren van Pharos
3. Piramide van Cheops
4. Hangende tuinen van Babylon
5. Kolossus van Rhodos
6. Mausoleum van Halicarnassus
7. Tempel van Artemis
Er is er maar 1 over; de piramide van Cheops. Er is veel verloren en wat we hebben is
fragmentarisch.
Graf van Mausollos
Halicarnassos, ca. 353 v Chr.
Ephese, Artemis Tempel, 550 v Chr.
Heel weinig van over. Reconstructie zit een mate van interpretatie achter die niet omstreden
is. Er is dus weinig over en vaak kapot; fragmentarisch.
Vb.
Roodfigurige scherf, Athene, Ca. 440 v Chr.
Apollo tempel, Delphi, 330 v Chr. Zeer fragmentarisch overgebleven.
Beelden: Torso Belvedere, vaak zonder armen en benen en de kleur is eraf.
, Herkomst oudheden
1. Altijd geweest (overgebleven). Met name bouwwerken.
Bv. Apollo Tempel, Corinthe, 570-560 v Chr.
Bv. Willam Purser, 1820, Benaki museum, Athene, Griekenland. (Bewijs Apollo
tempel.)
Bijvoorbeeld een andere functie aangehangen. Dan blijft het vaak het beste
behouden. Het wordt dan wel anders; interieur is veranderd en gestript. De
Hephaestos tempel in Athene werd later een kerk. En in de twintigste E een
museum. Het wordt dus fragmentarisch.
2. Hergebruikt.
Bv. Ayia Triadha kerk, Argos, 13e E na Chr. Vrijwel geheel gemaakt van brokken
van de Artemis tempel die verderop lag. Bv. bovenkant van een ionische zuil, die
als basis is gebruikt voor een ME zuil. Andere functie gekregen. Doordat het
hergebruikt is, kun je soms nog delen van een tempel reconstrueren.
Spolia= hergebruikt bouwmateriaal in latere gebouwen.
3. Kunstmarkt (oude collecties). Dat gebeurt legaal en illegaal. Illegaal, er vinden nog
steeds illegale opgravingen plaats ter wereld. Dat wordt illegaal verkocht aan
musea en komt ook in private collecties. Er circuleren ook objecten die in oudere
collecties hebben gezeten. In de ME bv opgegraven, in een kustcollectie terecht
gekomen en zo verkocht worden. Deze kun je bestuderen.
Bv. ‘Getty’ Kouros, Los Angeles, marmer, 530 v Chr (?).
Bv. Euphronios krater, NY/Italy, terracotta, ca. 515 v Chr.
Bv. Griekse sculptuur, terra cotta, ca. 400 v Chr, Catawiki 2021.
4. Opgraven (regulier). Bv. in Samos een beeld gevonden wat bepaalde
beeldvorming in een compleet ander daglicht zet.
Bv. Kouros en Phraskleia kore, marmer, ca 520 v Chr. Opgegraven 1978.
Bv. Delphi, ca. 1860 AD.
Ordening in de tijd.
1. Stratigrafie: ordening op ouderdom op basis van de positie in de grond.
Wat is vroeger, wat is later. Dat wordt geordend door archeologen, op chronologie.
Dat is meest basaal op basis van de plek in de grond. Dat wat in lagere lagen
gevonden is, is ouder dan datgene wat hoger ligt. Relatieve chronologie/ouderdom.
, Johann Joachim Winckelmann (1717-1768): Geschichte der Kunst des Altertums
(1764). Hij constateerde dat de mooiste beelden Grieks waren en daarbinnen heb je
meerdere fases. Op basis van stijlkenmerken een chronologische ordening die
drieledig was: Archaïsch, Klassiek, Hellenistisch. Op basis van stijl en techniek en hij
zag dat als opkomst-bloei-verval. Archaïsch; vormend, dan ontdekt men zichzelf.
Klassiek; bloeiend. Hellenistisch; een periode van verval: 3e en 2e E na Chr en zeker de
Romeinse tijd.
2. Stijl en techniek.
De stylistische toewijzing door kunsthistorici. Details om te kunnen ordenen. Goed
observeren van details. De termen gebruiken we nog steeds om de Griekse kunst in
drie verschillende perioden op te delen. Wel vroeg-laat etc. Dat geldt ook voor
gebouwen, potten. De details vertellen de relatie tot andere werken. En zo in welke
tijd het gezet kan worden.
Samenvatting kg van de Oudheid:
Fragmentarisch beeld. Er is niet veel over en veel ervan is grotendeels kapot. We
leven nu bv in een totaal andere wereld; hoezeer zijn onze interpretaties in
overeenkomst met de beelden van die tijd.
Zeer wisselend voor wat betreft de informatie over de context waarin het gemaakt
werd en waarin het gewaardeerd en gemaakt werd. Soms weten we niks ervan.
Ordening door gedetailleerde bestudering en onderlinge vergelijking. Het is een
dynamisch beeld. Het kan veranderen door nieuwe vondsten.
Tijd en plaats.
Chronologie v Chr:
- Voor 1200: Bronstijd.
- 1050-900: Duistere tijden.
- 900-700: Geometrische Periode (776).
- 700-480: Archaïsche Periode (525).
- 480-334: Klassieke Periode (338).
- 334-146: Hellenisme.
- 146: Romeinse Tijd. Romeinse verovering van Griekenland.
De Minoische en Myceense (Cycladische) tijd speelt zich af voor 1200 en is een opmaat naar
de Griekse (kunst)wereld. De Griekse periode is opgedeeld in dus de Archaische, Klassieke en
Hellenistische periode.
1200: dan worden de Myceense paleizen vernietigd. Datum van de Trojaanse Oorlog. De
Minoische cultuur en de Mycenen op het vasteland storten in elkaar. Daarna komen de Dark
Ages. Monumentale bouwkunst verdwijnt dan en figuratieve representaties.