Volledige samenvatting materiaal en energiestromen. Alles zit hierin: notities, slides, samenvattende kaders.. één document waar dus alles in staat. Ook een inhoudstafel en duidelijke structuur doorheen het document
Inhoudstafel
1. Materiaalgroepen en hun eigenschappen
1.1 Soorten materiaalgroepen en eigenschappen......................................................... 4
1.2 Oorsprong materiaalgroepen en hun eigenschappen.............................................. 5
● Welke atomen
● Welke binding
● Hoe ordelijk
2. Metalen, roosterdefecten en mechanische eigenschappen
2.1 Metalen ..................................................................................................................10
,materiaalgroepen en hun eigenschappen
● metalen
● polymeren
● composieten: combinatie van soorten materialen
● keramisch materiaal
Materiaaleigenschappen
1. thermische eigenschappen: fysisch
2. elektrische eigenschappen
3. optische eigenschappen: fysisch
4. chemische eigenschappen
5. milieu impact/duurzaamheid
6. akoestische eigenschappen: fysisch;
a. licht geluid absorberen = reduceren energieniveau in een ruimte: poriën
nodig, door geluidsgolven in gaatjes te laten gaan waar het gaat trillen en
energie verliest.
b. geluidsgolven isoleren tussen ruimtes. Zware materialen presteren akoestisch
qua isolatie beter dan lichte materialen omdat het zwaarder is. iets licht laten
trillen is makkelijker.
7. mechanische/structurele eigenschappen
8. kosten en beschikbaarheid
groepsgerelateerde eigenschappen
- daarin nog groepsgerelateerde eigenschappen
4
,Oorsprong Materiaalgroepen en hun eigenschappen
● Welke atomen?
● Welke bindingen?
● Hoe ordelijk? hoe atomen geordend zijn
1) atomen
● kern (kerndeeltjes (nucleoli) (proton + en neutronen) ( met elektronenwolk
(elektronen -)
- netto-lading bepaald door aantal protonen in verhouding met elektronen.
- elektronen hebben geen massa
- massagetal = aantal kerndeeltjes (protonen + neutronen )
- atoomnummer = aantal elektronen of protonen
- atoommassa is de gemiddelde massa van alle isotopen
= atomen van hetzelfde element met hetzelfde aantal protonen en verschillen
in aantal neutronen.
metalen
→ houden elektronen niet hard vast → staan deze makkelijk af
→ elektronegatieve lading
+ niet metallisch element; steelt elektronen.
● aantal schil hangt af van aantal elektronen
● De belangrijkste schil is valentie-elektronen: max 8 (meestal) bepaalt
elektronegatieve lading.
○ buitenste schil wordt minst aangetrokken tot kern dus gaat makkelijkste
binden.
5
,WELKE ATOMEN?
→ bevat alle bekende elementen, kan nog altijd uitgebreid worden.
elementen is iets met hetzelfde atoomnummer: protonen in de kern
gerangschikt volgens atoommassa: gemiddelde massa van alle isotopen van een element.
kolom = groep
=> boven naar onder
→ Atoomnummer neemt toe naar beneden: atomen worden groter
→ Atomen in één groep hebben hetzelfde aantal valentie-elektronen.
rij = periode
= > van links naar rechts
→ atoomnummer loopt op
→ atoom grootte neemt af: omvang kern + schillen (diameter)
→ elektronegativiteit: neiging om elektronen aan te trekken neemt toe
naar rechts
→ Niet-metalen meer naar rechts en materialen die op metaal lijken
en metalen zijn links.
WELKE BINDINGEN?
- materie bestaat uit atomen waarvan enkel de edelgassen apart kunnen voorkomen
(=als zuivere stof)
- alle andere atomen gaan bindingen aan en komen dus in gebonden toestand voor
omdat ze dan in een lagere energietoestand belanden (= stabieler)
6
,Mengsel
= verzameling van verschillende soorten zuivere stoffen (beton: grind, zand, cement water)
destillatie/filtratie
= scheiden van twee vloeistoffen
= afscheiden van vaste stof van andere vaste stof, vloeiend of gas
zuivere stof
= verzameling van één soort stof
= Kenmerkt door ondubbelzinnige samenstelling moleculair of atomair niveau met constante
eigenschappen specifiek voor de binding die daar is gebeurd.
● eenvoudige stof
= bestaat uit 1 atoomsoort (goud)
● samengestelde stof
= bestaat uit meerdere atoomsoorten (zand SIO2)
bindingen
- primaire binding: intramoleculair = sterk (vaak chemisch) = veel energie om te breken
- secundaire binding: intermoleculair = zwak (vaak fysische) = weinig energie om te
breken
7
,primaire binding
1) ionbinding
- binding tussen een negatief en positief geladen ion in de praktijk tussen atomen met
een metaalkarakter en atomen met een niet-metaalkarakter = inherente complexiteit.
- het bindend elektronenpaar wordt volledig overgedragen aan het atoom met de
grootste elektronegatieve waarde = het niet-metaal (hier chloor)
= rooster vorming
= vorming zouten
2) covalente binding
- enkelvoudige of meervoudige bindingen tussen twee niet-metalen waarbij er een
valentie-elektronen paar gemeenschappelijk wordt gesteld.
= moleculen → opnieuw aan elkaar met primaire of secundaire bindingen
3) metaalbinding
- vorming rooster
- elektronen op buitenste schil worden gemeenschappelijk gesteld en kunnen migreren
door structuur
= goede geleiders.
= theoretisch één element nodig.
8
,secundaire bindingen
= fysische bindingen, die te maken hebben met afstand tussen moleculen
→ zijn er soms en soms niet doordat moleculen bewegen waardoor ze zwak zijn.
= Van Der Waals bindingen
, ionbinding
= hoog smeltpunt, harde/ brosse materialen, oplosbaar in water, geleiden.
covalent
= hoog smelt en kookpunt, geleiden niet goed.
metalen g
= eleiden warmte en elektriciteit, hoog smeltpunt, zwaar want bolletjes zitten dicht op elkaar
door simpele structuur.
Metalen, roosterdefecten en mechanische
eigenschappen
Metalen
→ Valentie-elektronen zitten los, dus staan ze makkelijk af.
→ Valentie-elektronen zitten als een soort zee tussen de positieve kernen.
→ eenvoudig rooster (crystalline karakter)
= > bolletjes glijden makkelijk over elkaar waardoor het goed geleid
- Metalen zijn zwaar omdat structuur eenvoudig is en elementen dicht op elkaar
kunnen zitten (doordat buitenste schil gemeenschappelijk is) = compact
- Metalen hebben niet de grootste diameter zeker in architectuur omdat = compact
= > compact + eenvoudig = dense structuur
Polycrystalline
—> korrel structuur
In korrels mono-crystalline, maar tussen de korrels kan de oriëntatie veranderen.
Korrelgrens
= crystalline zone dat wordt onderbroken
—> plaats met lage densiteit = > minder chemisch stabiel
—> corrosie zit op de korrelgrens; daar zijn elektronen die vrij zijn.
10
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper vaneroos4. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,49. Je zit daarna nergens aan vast.