Vraag 1: je krijgt een term of concept en je moet
(a) die term definiëren of uitleggen (in 1 of meerdere zinnen, afhankelijk)
(b) kunnen uitleggen waarom het een belangrijk concept is
(c) of m.a.w. kunnen aangeven wat de ‘kwestie’ of het probleem daarrond is (in
1 of enkele zinnen, afhankelijk)
(1) Systeem: (a) Een systeem is een geheel van onderling verbonden elementen die
samenwerken om een bepaald doel te bereiken. Het kan fysiek, biologisch, sociaal of abstract
zijn.
(b) Het concept van een systeem is belangrijk omdat het helpt om complexe verschijnselen te
begrijpen door de onderlinge relaties tussen componenten te analyseren. Het stelt ons in
staat om te kijken naar processen op een holistische manier en de impact van veranderingen
te begrijpen.
(c) De uitdaging rond systemen is vaak het identificeren van alle relevante elementen en
begrijpen hoe veranderingen in één deel het hele systeem beïnvloeden.
(2) Klimaatverandering: (a) Klimaatverandering verwijst naar de langdurige veranderingen in
de gemiddelde weersomstandigheden op aarde, met inbegrip van temperatuur, neerslag, en
windpatronen.
(b) Het is een belangrijk concept omdat de door de mens veroorzaakte klimaatverandering
ernstige gevolgen heeft voor het milieu, de biodiversiteit en menselijke samenlevingen
wereldwijd.
(c) Het probleem hierbij is de versnelling van de opwarming van de aarde als gevolg van
menselijke activiteiten, met potentieel desastreuze gevolgen zoals stijgende zeespiegels,
extreme weersomstandigheden en verstoring van ecosystemen.
(3) Klimaat: (a) Het klimaat is het gemiddelde weer over een bepaalde periode in een
bepaalde regio.
(b) Het is belangrijk omdat het het milieu vormgeeft en invloed heeft op ecosystemen,
landbouw, en menselijke activiteiten.
(c) Het probleem met het klimaat is de veranderingen die momenteel plaatsvinden als gevolg
van menselijke activiteiten, wat leidt tot onvoorspelbare en mogelijk schadelijke
verschuivingen in het weer.
(4) Diepe tijd: (a) Diepe tijd verwijst naar het concept van tijd op een schaal die ver voorbij
het menselijk referentiekader ligt, vaak in miljoenen of miljarden jaren.
(b) Het is belangrijk omdat het helpt bij het begrijpen van langetermijnprocessen in
geologische, ecologische en evolutionaire context.
(c) De uitdaging is dat menselijke beslissingen vaak gericht zijn op korte termijn, terwijl veel
ecologische en geologische processen zich afspelen op de schaal van diepe tijd.
(5) Klimaatvariatie: (a) Klimaatvariatie verwijst naar natuurlijke schommelingen in het
klimaat over een bepaalde periode.
(b) Het is belangrijk omdat het inzicht biedt in natuurlijke cycli en helpt bij het onderscheiden
van door de mens veroorzaakte klimaatverandering van natuurlijke variaties.
(c) Het probleem is dat menselijke activiteiten de natuurlijke variaties kunnen verstoren en
het klimaatsysteem in een nieuwe richting kunnen duwen.
,(6) Ijssmelt: (a) Ijssmelt verwijst naar het proces waarbij ijs, zoals gletsjers of ijskappen, smelt
als reactie op stijgende temperaturen.
(b) Het is belangrijk omdat het bijdraagt aan de stijging van de zeespiegel en de
veranderingen in het mariene ecosysteem.
(c) Het probleem is dat versnelde ijssmelt een direct gevolg is van klimaatverandering, met
potentieel verwoestende effecten op laaggelegen kustgebieden.
(7) Albedo-feedback: (a) Albedo-feedback verwijst naar het fenomeen waarbij
veranderingen in het reflecterend vermogen (albedo) van het aardoppervlak leiden tot
verdere veranderingen in het klimaatsysteem.
(b) Het is belangrijk omdat het een versterkend effect kan hebben op klimaatverandering.
Bijvoorbeeld, als ijs smelt, wordt donker water blootgesteld, dat meer zonlicht absorbeert en
de opwarming versterkt.
(c) Het probleem is dat albedo-feedbacks het klimaatsysteem in een positieve feedbacklus
kunnen brengen, wat leidt tot meer opwarming en verdere veranderingen.
(8) CO2: (a) CO2 staat voor koolstofdioxide, een broeikasgas dat van nature in de atmosfeer
voorkomt maar in overmaat wordt uitgestoten door menselijke activiteiten, zoals het
verbranden van fossiele brandstoffen.
(b) Het is belangrijk omdat CO2 een belangrijke rol speelt bij het vasthouden van warmte in
de atmosfeer, wat leidt tot opwarming van de aarde.
(c) Het probleem is de overmatige uitstoot van CO2, vooral door industriële processen en het
gebruik van fossiele brandstoffen, wat bijdraagt aan de klimaatverandering.
(9) Versterkende terugkoppeling: (a) Versterkende terugkoppeling verwijst naar een proces
waarbij een initiële verandering leidt tot effecten die op hun beurt de oorspronkelijke
verandering versterken.
(b) Het is belangrijk omdat het kan bijdragen aan abrupte en significante verschuivingen in
het klimaatsysteem, zoals het versnellen van de opwarming van de aarde.
(c) Het probleem is dat versterkende terugkoppelingen het klimaat onvoorspelbaarder
kunnen maken en het risico op ernstige gevolgen vergroten.
(10) Permafrost: (a) Permafrost is permanent bevroren bodem die in koude klimaten
voorkomt, zoals in de poolgebieden.
(b) Het is belangrijk omdat het grote hoeveelheden koolstof bevat die, wanneer permafrost
smelt, vrijkomen en bijdragen aan de broeikasgasconcentratie in de atmosfeer.
(c) Het probleem is dat de opwarming van de aarde permafrost doet smelten, wat een
versterkende terugkoppeling vormt voor klimaatverandering.
(11) Dempende terugkoppeling: (a) Dempende terugkoppeling verwijst naar een proces
waarbij een initiële verandering leidt tot effecten die de oorspronkelijke verandering
verminderen of tegenwerken.
(b) Het is belangrijk omdat dempende terugkoppelingen stabiliteit kunnen brengen in een
systeem, tegenwicht bieden aan versterkende terugkoppelingen en abrupte veranderingen
voorkomen.
(c) Het probleem is dat menselijke activiteiten de natuurlijke dempende mechanismen in
ecosystemen kunnen verstoren, waardoor ze kwetsbaarder worden voor verstoringen.
, (12) Koolstofcyclus: (a) De koolstofcyclus beschrijft de circulatie van koolstofatomen door de
atmosfeer, oceanen, bodem, planten en dieren, en vormt een essentieel onderdeel van de
biogeochemische processen op aarde.
(b) Het is belangrijk omdat het de basis vormt voor het leven op aarde en het reguleert de
concentratie van koolstofdioxide in de atmosfeer.
(c) Het probleem is dat door menselijke activiteiten, zoals ontbossing en verbranding van
fossiele brandstoffen, de natuurlijke koolstofcyclus wordt verstoord, wat bijdraagt aan
klimaatverandering.
(13) Levensweb: (a) Het levensweb verwijst naar het netwerk van onderling afhankelijke
relaties tussen verschillende soorten in een ecosysteem, waarbij elke soort een specifieke rol
speelt.
(b) Het is belangrijk omdat het de biodiversiteit bevordert en stabiliteit brengt in
ecosystemen.
(c) Het probleem is dat verstoringen in het levensweb, bijvoorbeeld door het uitsterven van
bepaalde soorten, de veerkracht en het functioneren van ecosystemen kunnen schaden.
(14) Broeikaseffect: (a) Het broeikaseffect is het natuurlijke proces waarbij gassen in de
atmosfeer, zoals waterdamp en kooldioxide, warmte vasthouden en de temperatuur op
aarde op een leefbaar niveau houden.
(b) Het is belangrijk omdat het het klimaat op aarde reguleert en levensondersteunende
temperaturen mogelijk maakt.
(c) Het probleem is dat door menselijke activiteiten de concentratie van broeikasgassen
toeneemt, wat leidt tot een versterking van het broeikaseffect en klimaatverandering.
(15) Weer: (a) Het weer verwijst naar de atmosferische omstandigheden op een bepaalde
plaats en tijd, inclusief temperatuur, neerslag, wind, en luchtdruk.
(b) Het is belangrijk omdat het directe invloed heeft op menselijke activiteiten, landbouw, en
natuurlijke processen.
(c) Het probleem is dat klimaatverandering het weerpatroon kan verstoren, waardoor
extreme en onvoorspelbare weersomstandigheden ontstaan.
(16) Ecologie: (a) Ecologie is de wetenschappelijke studie van de interacties tussen
organismen en hun omgeving, inclusief andere organismen.
(b) Het is belangrijk omdat het inzicht biedt in de complexe relaties tussen levende wezens
en hun omgeving, wat cruciaal is voor natuurbehoud en duurzaamheid.
(c) Het probleem is dat menselijke activiteiten, zoals ontbossing en vervuiling, de ecologische
balans kunnen verstoren en biodiversiteit bedreigen.
(17) Ecosysteem: (a) Een ecosysteem is een geheel van levende organismen en hun fysieke
omgeving, die samen een functionerende eenheid vormen.
(b) Het is belangrijk omdat het de basis vormt voor het leveren van ecosysteemdiensten,
zoals voedselproductie, waterzuivering en klimaatregulatie.
(c) Het probleem is dat verstoringen, zoals habitatvernietiging en vervuiling, de stabiliteit en
functionaliteit van ecosystemen in gevaar brengen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper alicedaussy. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,86. Je zit daarna nergens aan vast.