Samenvatting artikel ‘Speaking with and without words – An analysis of foster
children’s expressions and behaviors that are suggestive of prior sexual abuse’
– D. Wubs, L. Batstra & H.W.E. Grietens
Samenvatting
In deze studie is onderzoek gedaan naar de onthullingen van pleegkinderen over
seksueel misbruik, wat voorheen nog onbekend was. Gegevens zijn verzamelend uit 40
casussen waarover een analyse is uitgevoerd. Bevindingen suggereren dat de uitspraken
over seksueel misbruik spontaan of door een trigger gedaan kunnen worden. De
uitspraak refereert vaak naar de dader. Ook komt misbruik aan het licht doordat
kinderen situaties naspelen. Kinderen kunnen ook kindertaal gebruiken voor seksuele
handelingen die ze hebben moeten verrichten. Kinderen lijken het lastig te vinden om te
verwoorden dat ze misbruikt zijn door een vrouw.
1. Inleiding
Seksueel misbruik komt soms pas aan het licht als kinderen al in een pleeggezin
geplaatst zijn. Er is weinig empirisch onderzoek gedaan naar het proces rondom
eerste onthullingen van seksueel misbruik wanneer het kind in een pleeggezin is
geplaatst.
Soms komt een onthulling uit het niets, maar er kan ook een langer proces aan vooraf
gaan. Het is een dynamisch proces. In de meeste casussen is de onthulling niet een op
zichzelf staande gebeurtenis. Het proces naar de onthulling toe is niet altijd duidelijk. Er
is eerder onderzoek gedaan naar signalen van seksueel misbruik. Deze signalen moeten
gezien worden, en vervolgens goed geïnterpreteerd worden. Interpretatie is soms lastig,
omdat een kind soms ook signalen afgeeft zonder woorden te gebruiken. Sommige
gedragingen worden niet opgemerkt, of toegeschreven aan alledaagse
gedragsproblemen. Voorbeelden van gedrag dat duidt op seksueel misbruik zijn
driftbuien, agressie-uitbarstingen, het vermijden van bepaalde situaties en
aanhankelijkheid. Pleegouders zouden bij bepaalde gedragingen in het achterhoofd
moeten houden dat het signalen zouden kunnen zijn van seksueel misbruik.
Kinderen die seksueel misbruik meemaken, maken vaak meerdere traumatische
gebeurtenissen mee. Hun gedrag zou toegeschreven kunnen worden aan al deze
gebeurtenissen, omdat bepaald gedrag ook op elkaar lijkt. Ook zijn sommige seksuele
gedragingen normaal bij een bepaalde leeftijd en is het niet altijd een signaal van
eerdere seksuele ervaringen. De context waarin de onthulling gedaan wordt, is
belangrijk voor het adequaat interpreteren van de onthulling. Onderzoekers merken op
dat de betekenis van signalen van seksueel misbruik in een bepaalde context kan
veranderen. Woorden of verbale uitingen kunnen ook verkeerd geïnterpreteerd worden
wanneer de context onvoldoende informatie biedt om de boodschap van de uiting te
begrijpen (‘haar’ kan bijv. verwijzen naar gezichtshaar, maar ook naar schaamhaar’).
De rol van de persoon waarbij de onthulling gedaan wordt is van belang. Uit studies
komt naar voren dat kinderen de reactie van de persoon tegenover zich testen, en het
afhankelijk is van de reactie van de persoon of het kind verder vertelt of niet. Een
positieve reactie op de onthulling van het kind kan het verdere emotionele functioneren
van het kind positief beïnvloeden. Interpretatie van- & reactie op de onthulling zijn dus
erg belangrijk. De context van een pleeggezin kan het proces van een onthulling
vermoeilijken. De gezinsleden kennen elkaar niet goed en zijn niet ingespeeld op
elkaar interactiepatronen.
Er zijn verschillende uitdagingen bij de interpretatie van de verbale en
gedragskenmerken van een pleegkind die op seksueel misbruik kunnen duiden. Deze
studie wil verbale uitdrukkingen en gedragingen onderzoeken waarmee kinderen een
onthulling doen. De studie richt zich op de vragen: welke verbale uitingen die mogelijk
,verwijzen naar seksueel misbruik komt naar voren in dossiers & welk gedrag dat mogelijk
wijst op seksueel misbruik komt naar voren in dossiers?
2. Methode
Tijdens de uitvoering van het onderzoek is gebruik gemaakt van de gegevens van 1
pleegzorgorganisatie die door het hele land opereert. Pleegzorgmedewerkers werden
gevraagd om hun huidige en eerdere caseload te bekijken en gevallen van (mogelijk)
seksueel misbruik te identificeren. Vervolgens is er een coderingschema opgesteld,
gebaseerd op relevante literatuur. Het schema bevatte verschillende categorieën:
seksueel gedrag, internaliserend gedrag, externaliserend gedrag, psychische problemen,
verbale uitingen over misbruik, kenmerken van de ontwikkeling van het kind,
onverwachte reacties op alledaagse situaties. Categorieën werden gehergroepeerd in
verbale uitingen over misbruik (verbale onthulling groep) en onverwachte reacties op
alledaagse situaties (gedrag onthulling groep).
3. Resultaten
Van de 40 kinderen verbleven er 3 in netwerkpleeggezinnen. De meerderheid was tussen
de 8-15 jaar. In 10 gevallen was het misbruik bekend en bestraft. In 21 gevallen
waren de biologische ouders mogelijk de dader (13 vaders, 8 moeders), in 27 gevallen
mogelijk mantelzorgers. 6 kinderen werden misbruikt door 3 of meer mensen en 16
kinderen door 1 of 2.
In 23 gevallen werden verbale uitingen gedaan over seksueel misbruik. In 15 gevallen
werden mogelijke gedragsmatige uitingen gevonden. Beide groepen bestonden
vooral uit meisjes. De gemiddelde leeftijd waarop een kind onthullingen deed was 10
jaar. De jongste was 3 jaar en de oudste 16 jaar. Seksueel misbruik was voor sommige
kinderen niet de voornaamste reden voor een UHP. Het bleek dat er meer informatie
over het misbruik was bij kinderen die verbale uitingen deden in vergelijking met de
kinderen die misbruik via gedrag uitten. In 8 van de 22 gevallen waarin het kind verbale
uitingen deed, was de dader bekend en berecht.
Het aantal uitingen verschilt per casus. In 11 gevallen werd 1 verbale of gedragsmatige
uiting gevonden. 2 van deze gevallen bevatten daadwerkelijke verwijzingen naar het
verleden. In andere gevallen werd het misbruik ontdekt door uitingen in het heden (bijv.
een kind dat aan een pleegvader vraagt om op haar te komen liggen). Er was niks
bekend over de ernst van het misbruik.
Uit de gegevens kwamen 2 soorten verbale uitingen naar voren: verhalend type en
spontaan type. In dossiers wordt door hulpverleners vaak opgeschreven dat het kind
‘vertelt’, maar het komt ook voor dat het kind spontaan een uiting doet. Een trigger was
onder ander een reactie op een bepaald persoon, een aanraking, of bijv. een zoenscène
in een film.
Inhoud van de onthullingen: informatie uit het verleden of een bepaalde reactie op
iets uit het heden. 10 gevallen bevatten 25 onthullingen over de dader. Alle kinderen die
hun vader aanwezen als dader, gaven aan dat hij de dader was bij meerdere
gelegenheden. De ernst van het misbruik verschilt van blootstelling aan seksueel
materiaal tot aan penetratie.
Onthullingen door gebeurtenissen in het heden: 7 kinderen nodigden andere
personen uit tot seksuele handelingen, 3 kinderen doen seksuele handelingen na, 6
kinderen hadden een verhoogde seksuele interesse. Andere 11 gevallen hadden allemaal
gemeen dat geslachtsdelen in het middelpunt gezet werden.
Onverwachte reacties op alledaagse situaties: vermijden van persoonlijke
verzorging, seksuele voorlichting & optillen. Andere kinderen bevriezen bij bepaalde
situaties. De meeste onthullingen vinden plaats in de badkamer of wanneer het kind
, (deels)ontkleed is. De meeste onthullingen vinden plaats bij een pleegfamilielid, daarna
leeftijdsgenoten en daarna bij biologische familie.
Taal van de kinderen: beschrijvingen in kinderlijke taal, verwijzingen naar seksuele
handeling (bijv. de verwarring tussen urine en sperma), uitnodigingen tot seksuele
handelingen.
4. Discussie
Er zijn verschillende uitdagingen bij de interpretatie van onthullingen van seksueel
misbruikte kinderen. Een onthulling is vaak dynamisch en bestaat uit dubbelzinnige
referenties, en de interpretatie van de persoon waarbij het kind de onthulling doet is erg
belangrijk. Het interpretatieproces is ingewikkeld, en daarom is het van belang dat
pleegouders meer kennis krijgen over signalen van seksueel misbruik. Deze studie
was bedoeld om verbale uitingen en gedragingen die wijzen op seksueel misbruik te
onderzoeken.
Uit de bevindingen van dit onderzoek blijkt dat verbale onthullingen meer informatie
geven over het seksueel misbruik. Het onthullingsproces is sterk afhankelijk van de
context en de persoon bij wie de onthulling gedaan wordt. Het is niet onverwachts dat
in bijna de helft van de gegevens maar 1 verbale- of gedragsmatige uiting gevonden is,
aangezien andere signalen moeilijk op te merken en zijn.
In tegenstelling tot andere studies zijn er weinig onthullingen over daadwerkelijke
penetratie. Het zou kunnen dat in deze studie minder onthullingen van penetratie werden
gerapporteerd omdat de kinderen in deze studie ouder waren dan de andere studies.
Mogelijk maken jongere kinderen penetratie vaker/eerder openbaar.
Mannen worden vaak genoemd als actieve dader, vrouwen als passieve dader. Er worden
minder vaak onthullingen gedaan over misbruik door een vrouw, omdat het
waarschijnlijk lastiger is om te bepalen wat onder misbruik valt als het door een vrouw
gebeurt (er is geen penetratie, een vrouwelijk orgasme wordt minder duidelijk
opgemerkt door kinderen). Onthullingen over misbruik door een vrouw kunnen moeilijker
op te merken en te interpreteren zijn.
Kinderen noemen in hun onthulling vaker wat er met hen gebeurd is, in plaats van wat ze
zelf hebben moeten doen. Kinderen lijken het lastig te vinden om hun eigen handelingen
te verwoorden in het verhaal. Ze kunnen ook schaamte of schuld voelen waardoor ze
in de war raken en waardoor het langer duurt voordat ze onthullingen doen. Resultaten
uit deze studie impliceren dat kinderen onthullingen doen, maar hun eigen handelingen
beperken, mogelijk om het misbruik en hun gedwongen bijdrage aan misbruik te
reconstrueren. Uit hun taal blijkt dat ze voldoende begrip hadden van wat er was
gebeurd, maar algemene seksuele kennis misten.
Er kan geconcludeerd worden dat bepaalde dagelijkse activiteiten die fysieke intimiteit
met zich meebrengen, triggers voor kinderen kunnen zijn. Maar door de locatie van
deze activiteiten (privé) worden onthullingen wel sneller gedaan.
5. Conclusie
De resultaten van deze studie versterken het bestaande beeld op de onthullingen van
kinderen, dat deze in een opgeknipt proces plaatsvinden en dat ze hun eigen ervaringen
reconstrueren (het is begrijpelijk dat kinderen in hun onthulling vaak zichzelf niet
aanwijzen als actieve deelnemer). Het lijkt erop dat misbruik door een vrouw moeilijker
te onthullen lijkt, omdat het lastiger er om dit te vertalen. Dagelijkse activiteiten kunnen
een trigger tot onthulling zijn, deze activiteiten kunnen een context bieden waarin het
kind onthullingen durft te doen.