Samenvatting AFPF Blok 5 Kwaliteti van Zorg
1. Peritonitis, operatie en anesthesie
Op basis van bevraging en lichamelijk onderzoek wordt iemand onderverdeeld volgens de
ASA-classificatie
● ASA 1: een normale gezonde patiënt, niet-rokers, geen of minimaal alcoholgebruik
● ASA 2: een patiënt met een milde medische aandoening die onder controle is en
zonder weerslag op het dagelijks functioneren. BIjv. roken, matig alcoholgebruik,
zwangerschap, obesitas, hypertensie of diabetes die goed onder controle is
● ASA 3: een patiënt met een ernstige medische aandoening of 1 of meer matige tot
ernstige aandoeningen. Bijv. morbide obesitas (BMI>40), COPD, pacemaker, ooit
een hartinfarct of beroerte gehad hebben
● ASA 4: een patiënt met een ernstige medische aandoening die levensbedreigend
kan zijn. Bijv. hartinfarct, ernstige hartklepproblemen, sepsis
● ASA 5: een patiënt die zonder operatie waarschijnlijk zal overlijden
In de preoperatieve fase stel je vragen over de voorgeschiedenis van een patiënt. Daarnaast
nog vragen naar:
- medicatie
- alcohol > in het specifiek met betrekking tot levercirrose alert zijn op eventuele
alcoholabusus (= problematisch alcoholgebruik)
- roken
- middelengebruik
Narcose: heeft effect op het hele lichaam, inclusief de hersenen; het wordt intraveneus of via
inhalatie toegediend. Je bent volledig bewusteloos en kan geen pijn ervaren.
Regionale anesthesie: kan een perifere zenuwblokkade, ruggenprik of epidurale anesthesie
zijn die een groter deel van het lichaam verdoofd
Epidurale anesthesie: dit is een soort regionale anesthesie waarbij slechts een bepaald deel
van het lichaam gevoelloos wordt gemaakt. De procedure omvat het inbrengen van een
holle naald samen met een kleine en flexibele katheter. Epidurals worden tijdens de
bevalling zeer vaak gebruikt om een efficiënte pijnvrije bevalling te bereiken.
Spinale anesthesie: dit is een soort regionale anesthesie die wordt geïnjecteerd via een
kleine naald, direct in de hersenvocht die het ruggenmerg bedekt en beschermt. In
tegenstelling tot epidurale anesthesie, heeft spinale anesthesie geen katheter en wordt de
agent direct naar de noodzakelijke regio geleid.
- fentanyl, bupivacaine, lidocaine
Verschil epiduraal en spinaal
● plaats: spinaal wordt meestal direct in de cerebrospinale vloeistof geïnjecteerd,
epiduraal omvat het doorgeven van de medicatie in de epidurale ruimte
● gebruik van katheter: bij spinaal niet, epiduraal wel
● bevalling: wordt vooral epiduraal gebruikt
, ● spinaal is een sensorische en motorische blokkade, epiduraal meestal geen volledig
motorische blok
Preoperatieve instructie
> 6 uur: alles eten en drinken
> 2 uur: heldere dranken en vloeistof, snoepje zuigen
Anesthesie procedure
- inleiden
- onderhoudsfase
- uitleiden
Chirurgische procedure
- incisie (snede in lichaam) en voorbereiding
- uitnemen/inbrengen
- coaguleren en hechten
Algehele anesthesie = narcose
Opeenvolging toediening van geneesmiddelen met als doel:
● analgesie = ongevoeligheid voor pijn
+ opioid fentanyl
● sedatie = bewustzijnsverlaging
- benzodiazepine: dormicum
- propofol
● reflex immobiliteit / paralyse = verlamming
- spierrelaxantia zoals atracurium
Aandachtspunten recovery
● infuus: intact en functionerend?
● drains: functionerend (niet te overvloedig)
● wondverband: niet lekkend en wondgebied (nabloeding, wonddehiscentie)
● aldrete-score:
- is patiënt aanspreekbaar (bang, amnesie; blijf herhalen), bewustzijn
- mobiliteit
- zijn de laatste controles van de vitale functies goed genoeg om patiënt mee te
nemen: pols, temp, tensie en ademhalingsfreq
, ● pijnscore, heeft patiënt al pijnmedicatie gehad? Pijnprotocol afgesproken?
● voeding en uitscheiding (misselijkheid, braken, honger, dorst, spontane mictie,
defecatie, eventueel katheter
● twee personen!
Mogelijke complicaties
- nabloeding
- shock
- infectie > pneumonie, urineweginfectie, wondinfectie
- delier
- pijn
- veneuze trombo-embolie
- ondervoeding
- decubitus
- wonddehiscentie = wond die opengaat
Denk ook aan complicaties en bijwerkingen van de medicatie
- misselijkheid, braken, hoofdpijn, urineretentie, hypotensie, daling hartfrequentie,
krachtverlies
Peritonitis > ontsteking van het peritoneum (buikvlies). Wanneer je buikvlies ontstoken raakt,
bijvoorbeeld bij een keizersnede of blindedarmontsteking
Etiologie
● complicatie van buikaandoening
- perforatie: een orgaan in de buikholte (maag, darmen, galblaas) raakt
beschadigd en de inhoud van dat orgaan komt vrij in de buikholte. Dit kan
leiden tot infectie en ontsteking van het buikvlies.
- ischemie darmen: onvoldoende zuurstof darmen
- bloeding
- peritoneale drain: bacteriën kunnen zorgen voor infectie
- ascites: ophoping van vocht in buikholte
● 2 vormen
- lokaal = ontstekingshaard geïsoleerd
- gegeneraliseerde peritonitis = groot deel peritoneum ontstoken
Symptomen
● acute buik
- scherpe en continue pijn
- pijn bij alle bewegingen en bij drukverhogende momenten (hoesten)
- vervoerspijn
● misselijkheid en braken
● anorexie = verlies eetlust
● algeheel ziek gevoel: tachypneu, tachycardie, bleek etc.
● koorts
Gegeneraliseerde peritonitis
● défense musculaire = automatische samentrekking buikspieren, hierdoor voelt de
buik hard en gespannen aan
, ● paralytische ileus = verlamming van de darm > vocht ophoping > shock
Diagnostiek
● drukpijn: bij het indrukken van de buik voelt de patiënt pijn, dit wijst op irritatie of
ontsteking van het buikvlies
● loslaatpijn: wanneer je de hand snel van de buik haalt na het indrukken, ervaart de
patiënt scherpe pijn
● defense musculaire: buikspieren spannen zich reflexmatig aan bij aanraking
● ileus: verlamming darm kan worden vermoed bij opgezwollen buik of uitblijven van
ontlasting
● bloedbeeld: ontstekingswaarden en CT-abdomen echo
Behandeling:
- overleg met chirurg: meeste oorzaken peritonitis vereisen een spoedoperatie
- antibiotica: infectie onder controle krijgen en verspreiding voorkomen
- pijnstilling
Complicaties
- abces: afgekapselde holte gevuld met pus, ontstaan door een lokale infectie.
Ontstaat doordat lichaam probeert de ontsteking te isoleren door een beschermde
wand van weefsel rondom de infectie te vormen
- ileus: verlamming darm
- ascites: ophoping vocht met als gevolg dehydratie en elektrolytenstoornis
- shock
- sepsis: bloedvergiftiging
- multiorgaanfalen: long-niet-leverinsufficiëntie
1. Spieren, botten, gewrichten, fracturen en osteoporose
Alle boten tezamen vormen het skelet
Functies:
- ondersteuning
- bescherming
- hefboomwerking (beweging)
- vorming bloedcellen
- opslag mineralen
Botten - indelingen (macroscopisch)
Indeling naar vorm:
● pijpbeenderen (humerus, femur)
● korte beenderen (handwortelbeentjes)
● platte beenderen (schedelbotten, scapula)
● onregelmatige beenderen (ruggenwervels)
● sesambeentje (patella)
Botten - indelingen (microscopisch)
Indeling naar structuur:
● compact beenweefsel