Let op: wegens Copyright van de oorspronkelijke auteur Esmee Slot is het verboden om deze samenvatting te delen
met derden of te verkopen aan derden.
, Inleiding
Beste toekomstige Geneeskundestudenten,
Wij, 6e jaars master en 3e jaars bachelor Geneeskunde student,
hebben een samenvattingsbundel gemaakt voor de selectie van
Geneeskunde 2025 in Utrecht! Wegens groot succes van
voorgaande jaren hebben we dit jaar weer erg ons best gedaan
om een bijdrage te leveren aan jullie optimale voorbereiding!
Inmiddels hebben wij samen al 6 jaar ervaring met de selectiedag
en opleiding van Geneeskunde in Utrecht, waardoor we jullie
gericht kunnen adviseren en helpen.
De samenvatting bestaat uit 2 delen, namelijk Anatomie en
Fysiologie. Onze samenvattingsbundel bevat alle leerstof die je moet kennen voor de decentrale,
inclusief alle afbeeldingen en tabellen. De bundel is in het Nederlands geschreven en is vertaald en
samengevat uit de bijbehorende literatuur: Gray’s Anatomy voor anatomie en Medical Physiology voor
fysiologie. Ook zijn er soms extra afbeeldingen en/of informatie toegevoegd, zodat de stof beter te
begrijpen is! Dit document bevat alle anatomie leerstof uit hoofdstuk 1, 6, 7 en 8 van Gray’s
Anatomy.
Naast deze samenvattingen komt er een grote oefenbundel online, zodat je
jouw kennis kan testen! Deze oefenbundel zal bestaan uit een oefentoets
Anatomie en Fysiologie, met in totaal 300+ oefenvragen. Je kan het gebruiken
als fijne manier om jezelf te overhoren en na te gaan welke onderdelen je
mogelijk nog wat beter moet leren. De oefenbundel zal zowel kennis/theorie
vragen als inzicht vragen bevatten.
Binnenkort online!
Al online!
Let op: wegens Copyright van de oorspronkelijke auteur Esmee Slot is het verboden om deze samenvatting te delen
met derden of te verkopen aan derden.
,Volg alvast ons insta-account (@decentralegeneeskundeutrecht) voor updates, gratis
oefenvragen, supplementen en tips! Zie hieronder een preview van ons account J
Check it out!
Het is verboden om deze samenvatting te delen met andere mensen, wegens copyright.
Het delen of kopiëren van de inhoud wordt dan ook streng gestraft door Stuvia. Juridische
stappen zullen ondernomen worden bij schending van copyright! Daarnaast gaan we er
natuurlijk vanuit dat jullie strijden voor je eigen rangnummer en niet die van een ander.
Wij wensen jullie héél veel succes met de voorbereiding. Ondanks de
gewijzigde selectieprocedure, kan je je nog steeds rechtstreeks
voor de studie plaatsen, als je de leerstof goed beheerst!
Onthoud goed: Laat je niet gek maken door andere mensen en focus op je eigen
leerproces! We raden aan een planning te maken en denk hierbij aan het
inplannen van herhalingsmomenten. Naast het leren is het ook erg belangrijk om te oefenen. Voor
vragen kan je via ons insta-account altijd een berichtje sturen!
Let op: wegens Copyright van de oorspronkelijke auteur Esmee Slot is het verboden om deze samenvatting te delen
met derden of te verkopen aan derden.
, Hoofdstuk 1 – The Body
Inleiding
Anatomie gaat over de opbouw van ons lichaam. In de geneeskunde wordt met anatomie meestal de
macroscopische anatomie bedoeld. Dit zijn de structuren die met het blote oog gezien kunnen
worden, zonder hiervoor een microscoop te gebruiken. Het is in de geneeskunde van groot belang om
voldoende inzicht te hebben in de anatomie van het menselijk lichaam om de werking ervan goed te
kunnen begrijpen. Microscopische anatomie, ook wel histologie genoemd, is de studie van cellen en
weefsels met behulp van een microscoop. De kennis van anatomie stelt de arts in staat om inzicht te
verkrijgen in de aandoening van een patiënt, of deze nu bezig is met een fysiek lichamelijk onderzoek
of gebruikmaakt van beeldvormingstechnieken.
Je kunt de anatomie op twee manieren indelen:
Figuur 1: Verdeling anatomie. Bron: OTGU
Aanzicht en lokalisatie
We beschouwen het lichaam altijd in de anatomische houding/positie: dit is de standaard
referentiepositie van het lichaam die wordt gebruikt om de locatie van structuren te beschrijven. Deze
houding betekent dat het gezicht naar voren is gericht, de voeten naast elkaar staan (tenen wijzen
naar voren), de armen langs het lichaam hangen en de handpalmen (met de vingers recht en tegen
elkaar) naar voren zijn gericht. De mond is gesloten en er is een neutrale gezichtsuitdrukking.
In de anatomie zijn er verschillende anatomische vlakken. Dit zijn denkbeeldige vlakken die door het
lichaam getrokken kunnen worden, waardoor het lichaam in verschillende regio’s wordt verdeeld. Met
behulp van deze vlakken kan er duidelijk gemaakt worden vanuit welke punt er naar het lichaam
gekeken wordt:
• Frontale/coronale vlak: verticaal georiënteerd en verdeelt het lichaam in anterieur (voor) en
posterieur (achter).
• Sagittale vlak: verdeelt het lichaam in links en rechts. Het vlak dat door het midden van het
lichaam gaat en het in gelijke delen verdeelt, wordt het mediane sagittale vlak genoemd.
• Transversale/horizontale/axiale vlak: verdeelt het lichaam in superieur en inferieur, ofwel
boven en onder.
Let op: wegens Copyright van de oorspronkelijke auteur Esmee Slot is het verboden om deze samenvatting te delen
met derden of te verkopen aan derden.
,Er worden ook termen gebruikt om de locatie van een bepaalde structuur te kunnen beschrijven:
• Anterieur (ventraal): meer richting voorkant.
• Posterieur (dorsaal): meer richting achterkant.
o De neus is bijvoorbeeld een structuur aan de ventrale zijde, terwijl de wervelkolom
aan de dorsale zijde zit.
• Mediaal: meer naar het midden.
• Lateraal: meer naar de buitenzijde.
o De pink bevindt zich mediaal ten opzichte van de duim (in anatomische positie),
aangezien de pink dichter bij het midden is georiënteerd.
o De neus bevindt zich in het mediane sagittale vlak en bevindt zich mediaal ten
opzichte van de ogen, die op hun beurt mediaal ten opzichte van de oren liggen.
• Superior: meer naar boven/hoofd.
• Inferior: meer naar onderen/voeten.
o Het gezicht is superieur van de schouders en het kniegewricht is weer inferieur ten
opzichte van het heupgewricht.
Figuur 2: Anatomische positie. Bron: Gray's Anatomy for students 5e editie
Let op: wegens Copyright van de oorspronkelijke auteur Esmee Slot is het verboden om deze samenvatting te delen
met derden of te verkopen aan derden.
,Daarnaast worden de volgende termen gebruikt:
• Proximaal: dicht bij een specifiek orgaan (in praktijk is dit vaak dichter bij romp).
• Distaal: verder van een specifiek orgaan af (in praktijk is dit vaak verder van romp af)
o Het kniegewricht zit proximaal ten opzichte van het enkelgewricht.
• Craniaal: meer richting het hoofd (wordt soms gebruikt in plaats van superieur)/ aan de kant
van de schedel.
• Caudaal: meer richting het onderlijf/”staart” (inferieur)/ aan de kant van het staartbeen.
• Rostraal: aan de kant van de neus in het hoofd.
o De voorhersenen zijn bijvoorbeeld rostraal georiënteerd ten opzichte van de
achterhersenen.
Twee andere termen die gebruikt worden zijn oppervlakkig en diep. Structuren in het oppervlakkige
deel van het lichaam omvatten de huid, oppervlakkige fascia en borstklieren. Diepe structuren zijn de
meeste skeletspieren en organen. Oppervlakkige wonden bevinden zich in de buitenste laag van de
diepe fascia, terwijl diepe wonden er doorheen dringen.
Trans/niet-binaire anatomische terminologie
Hoewel we meestal praten over het menselijk lichaam in twee groepen, mannen en vrouwen, past niet
iedereen in deze hokjes. Denk hierbij aan intersekse, non-binaire en transgender individuen. Soms
wordt er in de anatomie en kliniek onderscheid gemaakt tussen “cisvrouwen en cismannen” en
“transvrouwen en transmannen”. “Cis” verwijst naar personen waarbij de genderidentiteit overeenkomt
met het toegewezen geslacht bij de geboorte, terwijl “trans” verwijst naar personen waarbij de
genderidentiteit veranderd is ten opzichte van het oorspronkelijke geslacht. “Non-binair” betekent dat
iemands gender niet precies past in het binaire model (man of vrouw).
Sommige mensen, zoals trans- of non-binaire personen, krijgen medische zorg om hun lichaam aan te
passen aan hun genderidentiteit. Dit kan hormonale suppletie of operaties inhouden, zoals
bijvoorbeeld bij transvrouwen die een vaginaplastiek hebben ondergaan. Het is belangrijk om te weten
dat deze verschillen in de medische wereld relevant zijn en dat ze variëren tussen mensen die zich
wel of niet als cisgender identificeren.
In de praktijk is het belangrijk om de anatomische terminologie te gebruiken die de voorkeur heeft van
de patiënt, wat ook niet-binaire termen voor traditionele geslachtsgebonden anatomie kan omvatten.
Over het algemeen is het geschikt om genderinclusieve taal te gebruiken bij de behandeling van niet-
binaire of transgender patiënten. Hier zijn enkele veelvoorkomende voorbeelden:
Figuur 3: Voorbeelden trans/niet-binaire anatomische terminologie. Bron: OTGU
Let op: wegens Copyright van de oorspronkelijke auteur Esmee Slot is het verboden om deze samenvatting te delen
met derden of te verkopen aan derden.
, In de huidige literatuur worden nog veel anatomische kenmerken beschreven volgens het gender-
binaire model, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen mannen en vrouwen. Deze benadering
omvat niet alle biologische variaties in de anatomie die kunnen voorkomen bij intersekse individuen of
bij mensen die verschillende vormen van genderchirurgie doormaken. Het
gebruik van deze termen is niet bedoeld om personen uit te sluiten die niet
binnen de traditionele binaire onderverdeling passen.
Het skelet
Het skelet is opgebouwd uit bot en kraakbeen (zie figuur 4) en is onder te
verdelen in het axiale- en het appendiculaire skelet.
• Axiale skelet: alles ‘in de as’ van ons lichaam, zoals schedel
(cranium), wervelkolom, ribben en borstbeen (sternum).
• Appendiculaire skelet: de botten van de ledematen en het bekken.
Kraakbeen is een vorm van bindweefsel en bestaat vooral uit
collageenvezels en elastinevezels. De collageenvezels dienen voor
stevigheid en de elastinevezels voor elasticiteit. Kraakbeen met veel
collageenvezels komt voor in zwaar belaste gebieden of gebieden die
onderhevig zijn aan trekkrachten. Daarentegen komt kraakbeen met
elastinevezels juist voor in gebieden waar het dragen van gewicht minder
belangrijk is.
Figuur 4: Axiale en appendiculaire
Kraakbeen is avasculair, wat betekent dat het geen skelet. Bron: Gray's Anatomy for
bloedvaten (en ook geen lymfevaten of zenuwen) bevat, students 5e editie
maar voedingsstoffen ontvangt via diffusie.
Kraakbeen heeft verschillende functies:
• Het bieden van ondersteuning aan weke delen/zachte weefsels.
• Het vormen van een glad en glijdend oppervlak in gewrichten, zodat
er soepel bewogen kan worden.
• Het mogelijk maken van groei en ontwikkeling van lange beenderen. Zo hebben kinderen
bijvoorbeeld kraakbenige groeischijven, wat ervoor zorgt dat het bot nog kan groeien. Deze
groeischijven zullen uiteindelijk verkalken tot bot.
De verhouding collageen/elastine verschilt sterk. Dit is afhankelijk van de locatie en de functie van het
betreffende kraakbeen. Er zijn hierdoor verschillende soorten kraakbeen:
• Hyalien: komt het meeste voor. Heeft een matige hoeveelheid collageenvezels en zit vaak in
gewrichtsoppervlakten van botten.
• Elastisch: combinatie van collageen en met name grotere hoeveelheid elastische vezels.
Bijvoorbeeld het uitwendige deel van het oor.
• Fibreus: matrix bevat grotere hoeveelheid collageen, aanwezig in bijvoorbeeld de
tussenwervelschijven.
Let op: wegens Copyright van de oorspronkelijke auteur Esmee Slot is het verboden om deze samenvatting te delen
met derden of te verkopen aan derden.