Oefentoets HC vragen
1. Is de volgende stelling de definitie van gezondheid “Het vermogen om je aan te
passen en je eigen regie in te voeren, in het licht van de sociale, fysieke en
emotionele uitdagingen van het leven”
a. Ja
b. Nee
2. Welke van de onderstaande aandoeningen passen bij de classificatie organische
etiologie
a. Hyperhidrosis
b. Acne excoriee
c. Alopecia areata
d. Parasietwaan
e. Pruritis sine materia
f. Pruruigo modularis
3. Welke van de volgende vragenlijsten heeft 29 items
a. DLQI
b. Skindex
c. HADS vragenlijst
4. Koppel de juiste kenmerken bij de juiste DSM5 stoornis
a. Somatische symptoomstoornis
i. De betrokkenen presenteert zich tegenover andere als ziek
( dermatitis artefacta)
b. Obsessieve compulsieve stoornis
i. Herhaalde en aanhoudende gedachten, impulsen of voorstellingen die
als intrusief en ongewenst worden beleefd (BDD, skinpicking,
trichotillomanie)
c. Waanstoornis
i. de stoornis kan niet worden toegeschreven aan de fysiologiesche
effecten van een middel of een somatische aandoening en kan niet
beter worden verklaard door een andere psychische stoornis.
5. Bij welke DSM5 categorie hoort de OCS cirkel?
a. Somatische symptoomstoornis
b. Obsessieve compulsieve stoornis
c. Waanstoornis
6. “ ziektebeelden die zich vooral lichamelijke uiten maar waarbij psychische factore
neen duidelijke rol spelen. Er is sprake van een wisselwerking tussen psychische
klachten en een lichamelijke aandoening” is de definitie van
a. Psychosomatiek
b. Somatiek
7. Is “ Motiverende gespreksvoering is een op samenwerking gerichte, doelgerichte
gespreksstijl, met bijzondere aandacht voor verandertaal.” De definitie van MG?
a. Ja
b. Nee
, 8. Koppel de juiste definitie bij de juiste term
a. Geest van Mg
i. Acceptatie, samenwerken, compassie, evocatie
b. 4 processen
i. Engageren, focussen, ontlokken, plannen
9. Koppel
a. Engageren
i. 20% regel ( eerste 20% van ieder gesprek bestaat uit contact maken
en luisteren)
ii. Wederzijdse verwachtingen naar elkaar uitspreken
b. Focussen
i. Dit is waar we over gaan praten, wilde je nog iets anders aande orde
stellen?
c. Uitlokken
i. De kern van MG
ii. Zoeken naar de redenen van de client voorafgaand aan de
verandering
d. Plannen
i. SMART formuleren en haalbare doelen stellen
10. Waar staat WKRN voor?
a. Willen, kunnen, rationeel, nalatigheid
b. Wens, kans, reden, noodzaak
c. Wens, kunnen, redenen, noodzaak
d. Willen, kans, rationeel, nalatigheid
11. Waar staat CAS voor?
a. Continue, aandacht, stoppen
b. Commitmenttaal, aandacht, stappen zetten
c. Continue, actietaal, stoppen
d. Commitmenttaal, actietaal, stappen zetten
12. Koppel de definities bij de juiste stages of change (Prochaska)
a. Precontemplatie
i. Niet willen veranderen
b. Contemplatie
i. Ik wil wel maar ben niet van plan
c. Preparatiefase
i. Ik wil binnen een maand hieraan werken
d. Actie
i. Ik ben al begonnen
e. Gedragsbehoud
i. Ik ben al drie maanden hiermee bezig
13. Wat is de definitie van ambivalentie
a. Het spelen met een gedachte maar geen knoop kunnen doorhakken
b. Niet met elkaar afstemmen wat het beste is
14. Stelling: “ De voor en nadelen matrix en de 1-10 schaaltechniek zij niet van help bij
de ambivalentie”
a. Juist
b. onjuist
15. Waar staat de R voor in ORBS?
a. Ruimte geven
b. Reflecteren
c. Rationaliseren
d. Redenen
16. Wat zijn de efflorescenties van eczeem?
a. Erytheem
b. Papulae