The storytelling animal
Week 1: Confusing stories
Hoorcollege
Wat is een storytelling animal?
Onze geest is voornamelijk gevuld met verhalen, verhalen waardoor we de realiteit waarnemen inclusief onszelf.
Schema theory (Bartlett)
Westerse lezers lezen Native American verhalen. Er zijn 2 methoden, namelijk: 1) Repeated reproduction
(herhaalde reproductie)= informatie wordt herhaaldelijk gereproduceerd en doorgegeven door individuen en 2)
Serial reproduction (seriële reproductie)= het proces waarbij informatie wordt doorgegeven van persoon tot
persoon in een opeenvolgende reeks, waarbij elk persoon zijn eigen interpretaties en aanpassingen toevoegt aan
de oorspronkelijke informatie.
Met daarbij 2 soorten recall, namelijk: aangevulde lacunes (inferenties)= Het proces waarbij herinneringen
worden aangevuld met informatie uit bestaande schema’s of verwachtingen, waardoor lacunes in de herinnering
worden opgevuld met relevante details die logisch of consistent zijn met ons begrip van de wereld en 2)
conventionele standaardisatie (bijvoorbeeld neutraliseren van vreemde termen en verhaalelementen)= het
neutraliseren van vreemde of onbekende elementen in een verhaal of informatie, zodat ze passen binnen normen
en verwachtingen. Dit kan leiden tot het veranderen van details of elementen om ze meer consistent te maken met
wat we als normaal beschouwen.
- ‘Een schema is een georganiseerd mentaal model van een complexe set informatie; dit model
vergemakkelijkt het structureren van informatie bij het opslaan in het geheugen en vergemakkelijkt ook
het ophalen ervan tijdens het herinneren.’- Parkin
- 'Schema' verwijst naar een actieve organisatie van eerdere reacties, of van eerdere ervaringen, die altijd
verondersteld moet worden te opereren in elke goed aangepaste organische reactie. (Bartlett, 1932)
Schemata en selectieve perceptie (recall)
Het opleggen van een schema aan een tekst betekent eenvoudigweg de tekst bekijken vanuit een bepaald
perspectief (Pichert & Anderson). Een voorbeeld is een tekst lezen eerst vanuit het perspectief van de verkoper,
dan vanuit de klant en dan vanuit een dief. Verhalen in ons eigen denken bepalen hoe wij lacunes invullen in de
verhalen van anderen (schemata).
Causaliteit en Self
Wij construeren verhalen-> causaliteit (Michotte). De verhaalstructuur van onze ervaring bepaalt hoe we onze
ervaringen evalueren (herinnerend zelf).
2 soorten, namelijk experiencing self (ervarend zelf) en remembering self (herinnerend zelf) van Kahneman. Het
ervarende zelf = de directe, onmiddellijke ervaring van het moment. Het is gericht op de emoties en ervaringen
die we op dit moment beleven. Bijvoorbeeld wanneer je een lekkere maaltijd eet. Op het moment dat je het eet
ervaar je direct plezier en genot van de smaken. Het herinnerende zelf= hoe we gebeurtenissen later
herinneren en interpreteren. het herinnerende is meer gefocust op het vormen van herinneringen en het
construeren van ons verhaal van het verleden. Kahneman betoogt dat deze twee 'zelfs' vaak verschillende
perspectieven hebben op dezelfde gebeurtenis, wat ons begrip van menselijk geluk en welzijn beïnvloedt.
Bijvoorbeeld wanneer je terugdenkt aan bovenstaande maaltijd. Je kan het bijvoorbeeld als liever herinneren dat
het daadwerkelijk was of juist lekkerder dan het was.
Verhalen van humaniteit perspectief
Sociale wetenschappen stelt 2 vormen, namelijk: 1) persuasion (overtuiging)= verhalen kunnen gebruikt worden
om te overtuigen en invloed uit te oefenen, bijvoorbeeld reclame, 2) processing (verwerking)= hoe verhalen
worden verwerkt door individuen en samenlevingen, bijvoorbeeld de impact van verhalen op cultuur en identiteit.
Humaniteit stelt er ook 2, namelijk: 1) attention for style (aandacht voor de stijl)= de aandacht voor de artistieke
en esthetische aspecten van verhalen, zoals bijvoorbeeld taalgebruik en verteltechnieken, 2) obstruction
(obstructie)= de manieren waarop verhalen obstakels of hindernissen introduceren in narratieve structuren, zoals
bijvoorbeeld conflict, weerstand of ironie.
Foregrounding
Russische formalisme= een literaire theoriebeweging die ontstond in de vroege 20ste eeuw. Deze concepten
stonden centrale binnen deze beweging:
- Devices (priomi)= de technieken en middelen die schrijvers gebruiken om hun verhalen te vertellen. Deze
literaire technieken zijn cruciaal voor het vormen van literaire effecten en het onderscheiden van literatuur
van gewone taal. Bijvoorbeeld metaforen, symbolen en syntactische structuren.
, - Deautomatisation= Het idee dat kunst en literatuur de alledaagse, automatische perceptie van de
werkelijkheid doorbreken. Literatuur maakt de wereld vreemd en nieuw, waardoor lezers de werkelijkheid
op een frisse en bewuste manier ervaring. Deze vervreemding is een kernprincipe van het Russische
formalisme. Bijvoorbeeld wanneer je een boek leest waarin het verhaal wordt verteld vanuit het
perspectief van het paard.
- Obstruction= Door obstructies of complicaties in verhalen te introduceren, dwingen schrijvers lezers om
aandachtig en dieper na te denken over de tekst. Dit draagt bij aan de deautomatisering van de perceptie,
omdat het leesproces minder voorspelbaar en meer uitdagend wordt.
Shklovsky betoogt dat gewoontevorming (habitualisatie) ervoor zorgt dat we het leven onbewust en
mechanisch ervaren, waardoor het zijn betekenis verliest. Kunst heeft als doel om deze gewoontevorming te
doorbreken door dingen vreemd en moeilijk te maken, zodat we ze opnieuw bewust waarnemen en ervaren.
Het proces van perceptie in kunst is een doel op zich, bedoeld om ons de sensatie van het leven terug te geven
en ons de kunstzinnigheid van objecten te laten ervaren.
Czech structuralisme = richt zich op het concept van foregrounding in de literatuur.
- Foregrounding= Het gebruik van literaire technieken en middelden die de aandacht vestigen op de taal
zelf, in plaats van slechts op de inhoud. Het doel is om de lezer bewust te laten maken van de vorm en
structuur van de taal, waardoor het esthetische effect wordt versterkt. Mukarovsky benadrukt dat deze
technieken de taal ‘naar de voorgrond duwen’ zodat de aandacht naar het taalgebruik zelf worden
getrokken. Bijvoorbeeld bij een gedicht wordt afwijkende taalgebruik toegepast om aandacht te vestigen
op de vorm en structuur van de tekst.
- Deviation= een techniek waarbij de taal afwijkt van de normale of verwachte vormen. Bijvoorbeeld door
ongebruikelijke woordkeuzes of zinsstructuren. Door deze afwijking valt de taal op en wordt de aandacht
van de lezer erop gevestigd.
- Parallelism= een techniek waarbij herhaling van grammaticale structuren, ritmes of klanken plaatsvindt.
Dit vormt een patroon dat opvalt en de aandacht vestigt op de vorm van de tekst. Bijvoorbeeld als je zegt
‘het was zo warm, het was zo koud’ in een gedicht.
Background-> in de context van foregrounding worden 2 vormen van deviatie onderscheiden, namelijk: 1)
interne deviatie (interne afwijking)= de afwijkingen van de norm binnen de tekst zelf. Een bepaald deel van
de tekst kan bijvoorbeeld afwijken van de rest door een ander ritme, stijl of woordkeuze. Hierdoor valt het
afwijkende deel op en wordt het naar de voorgrond gebracht. 2) externe deviatie (externe afwijking)= de
afwijkingen van de norm buiten de tekst, ofwel van de conventies en verwachtingen die lezers hebben
gebaseerd op hun ervaringen met andere teksten en het dagelijks taalgebruik. Een tekst kan bijvoorbeeld
afwijken van de gangbare literaire normen of alledaagse taal, waardoor de tekst in zijn geheel opvalt.
Andere kunstvormen
Tomashevsky:
- Fabula (geschiedenis)= ruwe chronologische volgorde van gebeurtenissen in een verhaal, de kale
geschiedenis zonder enige bewerking of presentatie. Het is her verhaal zoals het zou gebeuren in de
werkelijke tijdsvolgorde.
- Syuzhet (presentatie)= omvat de manier waarop de volgorde van gebeurtenissen, de stijl van vertellen,
en de literaire technieken die worden gebruikt om het verhaal te structureren. Voorbeelden hiervan zijn:
1) In media res= ‘in het midden van de zaak’. Het verhaal begint midden in de actie, zonder inleiding of
uitleg van eerdere gebeurtenissen. Vormt een gevoel van spanning en betrokkenheid bij de lezer/kijker.
Bijvoorbeeld Ilias van Homerus, dat midden in de Trojaanse oorlog begint.
2) Vertraging (retardation)= de vooruitgang van het verhaal wordt bewust vertraagd. Dit kan worden
gedaan met extra details, subplots of beschrijvingen die de spanning opbouwen en de lezer langer in
spanning houden. Het verhoogd de spanning en houdt de aandacht vast.
3) Parallelle verhaallijnen (parallel plots)= meerdere verhaallijnen worden gelijkertijd verteld en zijn vaak
ook verweven met elkaar.
4) Weglating (ellipsis)= het weglaten van bepaalde gebeurtenissen of periodes in het verhaal. Dit kan
worden gedaan om de focus te verleggen naar belangrijkere delen van het verhaal, om het tempo te
versnellen of om een gevoel van mysterie te vormen.
5) Herhaling= het herhalen van bepaalde gebeurtenissen, motieven of zinnen binnen het verhaal. Het kan
gebruikt worden om een thema te benadrukken, structuur en ritme te vormen of om de psychologische
toestand van een personage te illustreren.
Neo-formalisme
Neoformalisme= een analytische benadering die zich richt op de manier waarop films hun verhalen vertellen en
welke technieken ze gebruiken om narratieve structuren te creëren en te presenteren. Bordwell definieert syuzhet
als de specifieke manier waarop de gebeurtenissen van een verhaal (fabula) worden gepresenteerd, en hij
identificeert twee vormen van syuzhet: functioneel en deautomatiserend. Syuzhet= een interactie tussen stijl en
gebeurtenis.
, 1) Functioneel Syuzhet= Bij een functioneel syuzhet is de presentatie van de gebeurtenissen zodanig
gestructureerd dat het de narratieve functie dient. De stijl van de film (bijv. camerabewegingen,
montage, belichting) ondersteunt de logische en causale volgorde van de fabula, waardoor het verhaal
duidelijk en begrijpelijk wordt voor het publiek. Het doel is om de kijker te helpen de fabula efficiënt te
volgen. Dit type syuzhet is vaak te zien in klassieke Hollywood-films, waar de narratieve techniek erop
gericht is de verhaalgebeurtenissen zo helder mogelijk over te brengen zonder de kijker te verwarren.
2) Deautomatiserend Syuzhet= Bij een deautomatizing syuzhet wordt de stijl van de film gebruikt om
de normale verwachtingen van het publiek te doorbreken. Dit wordt gedaan door onconventionele
verteltechnieken te gebruiken, zoals niet-lineaire verhalen, ongebruikelijke camerastandpunten, of
experimentele montage.
Het doel is om de kijker bewust te maken van de filmische vorm en structuur, en om de automatische
manier van waarnemen en interpreteren van verhalen te verstoren. Dit type syuzhet moedigt de kijker
aan om dieper na te denken over de narratieve constructie en de esthetische kwaliteiten van de film.
Dit is vergelijkbaar met Shklovsky's idee van deautomatisering in de literatuur, waar de bedoeling is
om de waarneming te verlengen en intensiveren.
Wat doet foregrounding?
1) Suprise effect (Van Peer)= het onverwachte element in een verhaal dat de lezer verrast en daardoor de
aandacht trekt en de betrokkenheid vergroot.
2) Attention (Van Peer)= Het vermogen van een tekst om de aandacht van de lezer vast te houden door
middel van interessante of ongebruikelijke elementen.
3) Retardation (Miall & Kuiken)= Het bewust vertragen van de voortgang van het verhaal om spanning op te
bouwen of de aandacht van de lezer langer vast te houden.
4) Affective impact (Miall & Kuiken)= De mate waarin een tekst emotionele reacties bij de lezer oproept.
5) Appreciation (Dixon et al., Van Peer, Hakemulder)= De waardering van de esthetische en literaire
kwaliteiten van een tekst door de lezer.
6) Refamiliarization= Het proces waarbij een tekst vertrouwde elementen opnieuw introduceert op een
manier die ze fris en nieuw doet aanvoelen.
Hoe ziet een foregrounding ervaring eruit?
Verschillende methoden worden gebruikt, namelijk:
- Self report questionnaires-> zelfrapportvragenlijsten
- Tekstmanipulatie, verschillende versies presenteren in diverse omstandigheden-> Dit verwijst naar het
manipuleren van tekstuele stimuli, zoals verhalen, artikelen of passages, en ze vervolgens te presenteren
aan deelnemers onder verschillende experimentele omstandigheden.
- EEG-> een neuroimagingtechniek die de elektrische activiteit in de hersenen meet door elektroden op de
hoofdhuid van een persoon te plaatsen.
- Diepte interviews-> gestructureerde gesprekken waarbij een interviewer diepgaande informatie verzamelt
door open vragen te stellen en uitgebreide antwoorden te verkrijgen van de respondent.
Genres= schemata
Een genre wordt vaak geassocieerd met een schema omdat het een mentaal model of een patroon
vertegenwoordigt dat mensen gebruiken om bepaalde kenmerken en verwachtingen van een bepaald genre te
herkennen. Wanneer mensen een bepaald genre herkennen, activeren ze automatisch bepaalde verwachtingen en
conventies die geassocieerd worden met dat genre. Deze verwachtingen omvatten niet alleen specifieke
plotgebeurtenissen, thema's en personagetypen, maar ook stilistische kenmerken zoals toneel, vertelperspectief,
enzovoort. Daarom wordt een genre vaak beschouwd als een schemata, omdat het een gestructureerd mentaal
kader biedt waarmee mensen kunnen begrijpen en interpreteren wat ze lezen, zien of horen binnen dat specifieke
genre.
Week 2: Entertaining stories
Hoorcollege
Verhalen zijn er om mensen te vermaken. Brewer & Lichtenstein (1982) zeiden: ga verder dan slechts het verhaal
begrijpen en kijk naar de spanning, verrassing en nieuwsgierigheid.
Wat is entertainment?
Entertainment= Een activiteit om anderen te plezieren en, in mindere mate, te verlichten door de tentoonstelling
van de fortuinen en tegenslagen van anderen, maar ook door het tonen van speciale vaardigheden van anderen
en/of zichzelf (Zillmann & Bryant 1994, p. 438). Bijvoorbeeld het kunnen zien van Timmy of datgene wat jij hebt
geleerd vandaag.
Entertainment Theorie
, De belangrijkste focus in mediapsychologie ligt op ontvangstprocessen (waarneming, reactie, motivatie), minder
op de 'tekst'. 3 voorbeelden hiervan zijn: 1) stemmings beheer (selectieve blootstelling= het vermogen van
media om het gemoed van het publiek te beïnvloeden door middel van de gepresenteerde inhoud)-> Maar
bijvoorbeeld soms willen we ons negatieve humeur juist in stand houden in plaats van het te beheren.
2) excitatie-overdracht theorie = opgebouwde opwinding of emotie uit eerdere ervaringen kan overgaan naar
nieuwe ervaringen-> maar waarom eerdt een langdradig drama doorstaan? 3) affectieve-dispositie-theorie=
stelt dat mensen de neiging hebben om zich aangetrokken te voelen tot media die overeenkomen met hun
persoonlijke emotionele voorkeuren of stemmingen-> maar waarom willen wij niet dat Tony Soprano wordt
betrapt?
Tekst
- Volgorde van verschijning (Bower 1978, Wegner & Giuliano 1983) = de volgorde waarin personages,
gebeurtenissen of elementen verschijnen binnen een tekst, zoals een film, televisieserie of boek. Deze
volgorde kan invloed hebben op hoe informatie wordt gepresenteerd aan het publiek en hoe het verhaal
zich ontwikkelt. Het kan ook van invloed zijn op de perceptie, emoties en betrokkenheid van het publiek bij
de tekst.
- Structuur-Affect Theorie (deel 2) (Brewer & Lichtenstein, 1982)= de manier waarop informatie in een
tekst is georganiseerd, zoals de volgorde van gebeurtenissen, de ontwikkeling van personages en de
opbouw van spanning, kan invloed hebben op de emoties die het bij de lezers of kijkers oproept. Deze
theorie stelt dat de structuur van een tekst niet alleen van invloed is op het begrip ervan, maar ook op de
emotionele reacties en betrokkenheid van het publiek.
- Narratief perspectief (Gerrig 1996)= de manier waarop een verhaal wordt verteld vanuit het
gezichtspunt van een verteller. Dit omvat beslissingen over welke informatie wordt gedeeld, hoe het wordt
gepresenteerd en vanuit wiens perspectief het wordt verteld. Het narratieve perspectief kan variëren, zoals
een alwetende verteller die alles weet en vanuit meerdere standpunten kan vertellen, of een beperkt
perspectief waarbij alleen de gedachten en gevoelens van één personage worden belicht. Dit - heeft
invloed op hoe de lezer of kijker het verhaal ervaart en begrijpt.
- Verschillende niveaus van kennis karakter-ontvanger (Gerrig 1996)= wordt beschreven hoe de
informatie die beschikbaar is voor de personages in een verhaal kan verschillen van wat de lezer of kijker
weet. Dit omvat: Externe kennis: Informatie die bekend is bij de lezer of kijker, maar niet bij de personages
in het verhaal. Interne kennis: Informatie die bekend is bij zowel de lezer of kijker als de personages in het
verhaal. Anticiperende kennis: Informatie die bekend is bij de personages in het verhaal, maar nog niet bij
de lezer of kijker.
- Forewarning effect (Hoffner & Cantor 1990)= het fenomeen waarbij het vooraf waarschuwen van kijkers
voor potentieel storende of schokkende inhoud in media (zoals televisieprogramma's of films) hun
emotionele reacties kan verminderen. Door kijkers vooraf te informeren over de aanwezigheid van
bepaalde scènes of thema's, kunnen ze zich mentaal voorbereiden en zich mogelijk minder emotioneel
verstoord voelen bij het bekijken ervan. Dit kan bijdragen aan een meer gecontroleerde kijkervaring en het
verminderen van negatieve reacties op
potentieel verontrustende inhoud.
Ontvanger
- Empathie: affectieve dispositie (Zillmann,
1994) - Het vermogen van een persoon om de
emoties en gevoelens van anderen te begrijpen
en te delen, gebaseerd op hun natuurlijke
neiging tot empathie.
- Empathisch vermogen (Wilson & Cantor
1985; Tamborini, Stiff, Heidel, 1990; De Wied &
Zillmann, 1994) - De capaciteit van een individu
om zich in te leven in de emoties en ervaringen
van anderen, wat kan worden beïnvloed door
persoonlijke kenmerken en sociale factoren.
- Perceptie van gelijkenis (Jose & Brewer 1984)
- Het proces waarbij mensen anderen waarnemen als zijnde vergelijkbaar met henzelf in termen van
kenmerken, attitudes of ervaringen, wat kan leiden tot een gevoel van verbondenheid of begrip.
- Concept van de "rechtvaardige wereld" (Jose & Brewer 1984) - Een cognitieve neiging waarbij
individuen geloven dat de wereld eerlijk en rechtvaardig is, en dat mensen krijgen wat ze verdienen op
basis van hun acties en gedragingen. Dit concept kan invloed hebben op hoe mensen de ervaringen van
anderen interpreteren en rechtvaardigen.
Immersion/ onderdompeling
- Transportation (Green, connected to persuasion) - Vervoering (Green, verbonden met overtuiging) - Het
proces waarbij mensen zich emotioneel en cognitief betrokken voelen bij een verhaal, waardoor ze worden
"vervoerd" naar de wereld van het verhaal en minder kritisch worden ten opzichte van de boodschap of
inhoud.