Hoofdstuk 2 Invloeden vanuit de praktijk; integratie van
gedragstherapie met cognitieve therapie
2.1 Inleiding
In de loop der jaren is er integratie ontstaan tussen cognitieve
gedragstherapie enerzijds en andere therapieën anderzijds. Er zijn
overeenkomsten en wederzijdse aanvullingen tussen gedragstherapie en
psychoanalyse. Verreweg de meest invloedrijke integratie is die
tussen cognitieve- en gedragstherapie, die sinds 1990 steeds meer is
toegenomen. In dit hoofdstuk gaat het over de achtergronden, kenmerken
en gedeelde uitgangspunten van beide methoden.
2.2 Gedragstherapie
Gedragstherapie is rond 1960 ontstaan en is deels voortgekomen
uit de behavioristische wetenschapstraditie. Behavioristen vonden
dat de psychologie zich moest spiegelen aan natuurwetenschappen en
alleen objectieve meetmethoden moest toepassen. Zij bestudeerden
daarom de relatie tussen observeerbare prikkels en observeerbaar
gedrag. Het bestaan van de geest of cognities werd niet ontkent, maar
bestudering hiervan werd als onwetenschappelijk beschouwd. Orthodoxe
behavioristen beperkten zich strikt tot bestudering van stimulus-respons
relaties (S-R relaties).
2.2.1 De eerste gedragstherapeuten
De eerste gedragstherapeuten gingen uit van reflexmatige modellen van
conditionering.
Pavlov: Klassieke leerprincipes. Vanuit de pavloviaanse traditie zijn
diverse methoden ontwikkeld om o.a. pathologische angst te reduceren.
Zoals ‘systematische desensitisatie’ (Wolpe), waarbij de oude S-R relatie
(spin-angst) wordt vervangen door een nieuwe S-R relatie (spin-
ontspanning).
Skinner: Operante leerprincipes. Door selectief verschillende
gedragingen te bekrachtigen en andere gedragingen van
bekrachtiging te onthouden (of zelfs te straffen), zijn vanuit de
operante traditie verschillende methoden ontwikkeld. Zoals ‘token
economies’, waarbij cliënten tokens verdienen wanneer zij gewenst gedrag
vertonen. Tokens kunnen worden ingewisseld voor gunsten en vrijheden.
O.a. morele factoren hebben ertoe geleid dat de token economie nooit een
brede ingang heeft gevonden (mensen zijn immers geen aapjes).
Ook psycho-educatie, mediatietherapie, gedragscontracten en
zelfcontroleprocedures hebben tot doel het gedrag van de cliënt (en hun
naasten) te beïnvloeden.
, Mowrer – Twee factoren theorie:
1. Door een proces van klassieke conditionering ontstaat vrees voor een
specifieke prikkel.
2. De angst motiveert tot het vermijden van de prikkel. De angst neemt
door het vermijden af, waardoor vermijding wordt bekrachtigd. De
bekrachtiging houdt de vermijding in stand. Maar door de vermijding
neemt de angst niet af.
Het doorbreken van de vermijding en de desensitisatie van de angst zijn
twee therapeutische consequenties die voortvloeien uit deze theorie en
die nog steeds worden toegepast in gedragstherapeutische procedures.
Therapeutische methoden die voortgekomen zijn uit klassieke en
operante conditioneringsparadigma hebben weinig aandacht gehad
voor het innerlijk beleven van de patiënt. De behavioristen hebben
altijd enkel observeerbare aspecten van problemen beschreven.
Angst is niet zozeer wat je voelt, maar de mate waarin situaties
worden vermeden.
Psychose is niet zozeer een verstoord hechtingsmechanisme of chaotisch
verlopend proces van informatieverwerking, maar het niet aangaan van
sociale interactie.
Beschrijving van psychopathologie in observeerbare gedragstermen maakt
het voor therapeuten mogelijk om opzoek te gaan naar externe
factoren die de gedragingen controleren. Door die factoren weg te
nemen/wijzigen, kan het gedrag (en dus het probleem) worden beïnvloed.
2.2.2 Het orthodoxe behaviorisme wordt verlaten
Het orthodoxe behaviorisme werd losgelaten en er werd overgestapt op
het neobehavioristisch model: S-O-R. In eerste instantie stond de O
voor biologisch en motivationeel gekleurde toestanden (interne
factoren) zoals honger en vermoeidheid. Neobehavioristen vatten de
interne O-factoren op als aparte stimulus-responsketens.
Relational frame theory: moderne variant van neobehaviorisme die
ingewikkeld menselijk gedrag objectief zou kunnen verklaren,
waarbij zij verklaringen zoeken in taal en de manieren waarop taal
ingezet kan worden.
Gedragstherapeuten zijn steeds minder theoretisch en steeds meer
praktisch geworden. De S-O-R werd het vaste model, waarbij men ook
persoonlijkheidskenmerken, cognities, cognitieve processen en
cognitieve fenomenen tot de O is gaan rekenen.
Er was geen sprake meer van neobehaviorisme maar van cognitivisme.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper 614148. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.