Civiele rechtspleging hoorcollegedictaat week 1 2019-2020
Week 1A- introductie – Patrick Koerts en Toon van Mierlo
‘Moge u in interessante tijden leven’ is een Chinese verwensing, wij leven in interessante tijden waarin
voor de rest van dit academisch jaar geen fysiek onderwijs meer zal worden gegeven. Deze cursus zal
online worden verzorgd, over het hoe en wat zullen we in dit korte college het nodige uitleggen.
De docenten
Professor (Toon) van Mierlo werkt in Rotterdam bij NautaDutilh. Hij heeft gestudeerd in Nijmegen
en is daar zes jaar medewerker burgerlijk recht geweest. Daar stond het materiele recht centraal.
Daarna heb ik mijn proefschrift verdedigd en ben ik begonnen in de advocaat, waar ik middenin de
procespraktijk terechtkwam. Daar heb ik het burgerlijk procesrecht meer weten te waarderen en
begrijpen dan in mijn studententijd. Het was voor mij een ver van bed show. Als advocaat daarentegen
ga je ineens merken wat het belang is van burgerlijk proces en burgerlijk procesrecht. Dan ga je
merken dat het antwoord op de materiele vraag primair wordt beantwoord door de alomvattende
vraag: wat is mijn processuele positie. Wat kan ik wel of niet overtuigend brengen en zorgen dat de
rechter in mijn voordeel beslist? Na zes jaar advocatuur ben ik hoogleraar geworden in Rotterdam,
waar ik het privaatrecht (zowel materieel als procesrecht) doceerde. Dat doe ik nog steeds één dag per
week in Rotterdam, maar ik werk ook in de advocatuur. Dat deed ik bij een van de grotere kantoren,
maar werk nu als freelancer bij een wat kleiner kantoor, waar ik mij hoofdzakelijk met particuliere
geschilbeslechting en arbitrage bezighoudt. In Groningen ben ik benoemd op 1 september 2016 en
sindsdien verzorg ik samen met meester Koerts het vak waar u op heeft ingetekend. Tot vorig jaar
heette dit vak Burgerlijk Procesrecht 2, dit jaar hebben we gekozen voor de meer omvattende term
civiele rechtspleging.
U zult het de eerste weken van het vak met mij moeten stellen. Ik ben Patrick Koerts en ben aan deze
universiteit afgestudeerd in 2002. Daarna ben ik bijna 12 jaar advocaat geweest in Groningen, daarbij
voerde ik voornamelijk een procespraktijk die met name werd gevuld met zaken betreffende
intellectuele eigendom. In die hoedanigheid heb ik veel mogen procederen en het procesrecht aan den
lijve mogen ondervinden. Sinds 2014 ben ik teruggekeerd bij de universiteit en aangesloten bij de
leerstoel burgerlijk procesrecht, die nu wordt bekleed door Van Mierlo. En ik mag me samen met
onder andere Van Mierlo bezighouden met het onderwijs. Over dat onderwijs gaan we het nu verder
hebben. Dit eerste college is echt bedoeld als een introductie. We zullen de nodige opmerkingen maken
over de wijze waarop het vak is of wordt georganiseerd, zeker met het oog op de bijzondere
omstandigheden waarin wij verkeren. Daarnaast geven wij een overzicht op hoofdlijnen van de inhoud
van het vak: welke onderwerpen komen er de komende weken aan de orde. En ten slotte plaatsen we
nog enkele losse opmerkingen.
1. Het vak: organisatie
Hoorcolleges, maar niet live
Responsiecolleges (2), wel live
Discussieforum (Nestor)
Tentamen (?)
Twee opmerkingen vooraf:
1) Dit vak heette tot en met vorig jaar niet Civiele Rechtspleging maar Burgerlijk Procesrecht 2.
Het is precies hetzelfde vak. We hebben aan de inhoud een heel klein beetje gesleuteld maar in
grote lijnen komt het overeen met BPR 2 zoals we dat vorig jaar hebben gegeven. En ik zal u
verder niet vermoeien met de ambtelijke en bureaucratische redenen waarom de naam van het
vak moest worden gewijzigd. Als u ergens de naam BPR 2 tegenkomt, dan weet u dat we het
gewoon over civiele rechtspleging hebben.
2) Alles wat wij in dit introductiecollege vertellen staat ook in het document met de titel ‘ten
geleide’ (Nestor). Wij raden u aan om bij elke vraag die er ook maar zou kunnen opkomen,
eerst dat document te raadplegen. Ter toelichting daarop het volgende.
Dit vak wordt gegeven in de vorm van hoorcolleges. Dat was altijd al zo en daar veranderen wij niets
aan. Het probleem is alleen dat wij elkaar niet zullen treffen in een collegezaal. Wij zullen de
hoorcolleges verzorgen zoals wij dit college verzorgen: door middel van een PowerPointpresentatie
met gesproken toelichtingen. Wij zullen dus niet live online hoorcolleges gaan aanbieden. Daar zijn
1
,verschillende redenen voor. Een van de belangrijkste redenen is wel dat de groep studenten die dit vak
volgt aanzienlijk groot is en het een technische uitdaging kan zijn om daar een goed live online
hoorcollege voor aan te bieden. De hoorcolleges zullen we dus op deze wijze verzorgen. Dat heeft als
nadeel dat wij niet met elkaar rechtstreeks in contact staan. En tijdens fysieke hoorcolleges zou u
vragen kunnen stellen en die mogelijkheid bestaat hier niet. Om in die leemte te zien organiseren we
ieder één responsiecollege. Dat zal uit de aard der zaak wel live gebeuren via Blackboard Collaborate.
Over hoe die responsiecolleges in zijn werk zullen gaan en op welke wijze u vragen kunt stellen, kunt u
de ten geleide lezen. Mocht u met vragen komen te zitten over de stof, dan hoeft u niet te wachten tot
zo’n responsiecollege. Sterker nog: wij nodigen u uit daarmee niet tot dan te wachten. Maar gebruik te
maken van het discussieforum op Nestor. Dat forum hebben wij opengesteld met het expliciete doel
dat u elkaar kunt helpen bij het vinden van antwoorden op uw vragen. Als u bijvoorbeeld ondanks de
uitleg in het boek en ondanks mijn toelichting in het college, je nog altijd niet begrijpt hoe iets zit, dan
is uw eerste Pavlov reactie om mij te mailen. Maar dat gaat u in dit geval niet doen: die vraag plaatst u
op het discussieforum. Dan is het vervolgens de bedoeling dat uw medestudenten daarop antwoorden.
Wij discussiëren in beginsel niet mee, tenzij wij zien dat het heel erg de verkeerde kant op gaat. Vragen
die daar onbeantwoord blijven of waarover nog wel meer te zeggen valt, zullen wij in de
responsiecolleges meenemen.
Het tentamen, daar staat een vraagteken achter. Dat is niet omdat ik niet weet of er een tentamen zal
zijn (hoewel ik ook daar op dit moment nog niet geheel zeker van ben). Ik weet dat het
Faculteitsbestuur en de Examencommissie op dit moment bezig zijn omtrent de mogelijkheden van
online toetsing. Daarover is nog geen duidelijk verschaft. Ik kan u daarover op dit moment dan ook
geen nadere informatie geven. Ik weet dus niet hoe het tentamen zal worden afgenomen, ook niet
wanneer. Waarschijnlijk zal dat de datum zijn in het rooster, maar ook dat is onzeker: alles onder
voorbehoud. Het enige wat ik u glashard kan toezeggen is dat wij zodra wij meer weten over de
toetsing, dat we u daarover informeren via Nestor.
2. Het vak: inhoud
Voortbouwen op Burgerlijk Procesrecht (bachelor): 4 verdiepende onderdelen
Bewijsrecht
Rechtsmiddelen (hoger beroep en cassatie)
Beslag- en executierecht
Arbitrage
Civiele Rechtspleging bouwt voort op BPR I. En tijdens het eerste college in die cyclus werd de vraag
gesteld ‘waartoe dient het burgerlijk procesrecht?’. Bij de beantwoording daarvan hebben wij u
voorgehouden dat het burgerlijk procesrecht ertoe strekt de materieelrechtelijke aanspraak van een
(rechts)persoon uiteindelijk gestalte te geven in de maatschappij. Als iemand zich beroept op zijn
eigendomsrecht, en dat eigendomsrecht wordt door een ander niet erkend of geschonden, dan moeten
er instrumenten zijn om dat recht af te dwingen. En die instrumenten worden dan gegeven door het
burgerlijk procesrecht. In de bachelor fase heeft u eigenlijk een doorkijk gekregen van het hele
burgerlijk procesrecht. Hoe de procedures worden ingeleid, hoe ze verlopen, wat voor landmijnen op
de weg je kan tegenkomen en de uitkomst van de procedure waarin de materieelrechtelijke aanspraak
is neergelegd. Als je dat vonnis of die beschikking dan hebt, dan kun je dat vonnis voorhouden aan de
wederpartij (gedaagde) en zeggen: kijk, de rechter is het met mij eens. Jij moet je gedragen zoals de
rechter in het vonnis heeft bepaald. En als je dat doet dan houdt daarmee het procesrecht op. Doe je
dat niet, dan moet het procesrecht nog een vervolg krijgen en dan zitten we in het beslag- en
executierecht.
Bij Civiele Rechtspleging gaan we vier elementen nader aan de orde stellen. Allereerst het bewijsrecht.
In de bachelor fase hebben jullie daar kort iets over gehad. We hebben u voorgehouden dat als jij een
bepaalde stelling inneemt en die stelling is van het belang voor de beslissing van de rechtsvraag en die
stelling wordt door de wederpartij betwist, dan zal je die stelling moeten bewijzen. Dan hebben we het
over bewijslastverdeling. En bij bewijslast zit bewijsrisico. Als jij de bewijslast krijgt om een bepaalde
stelling te bewijzen en jij slaagt daar niet in, dan geldt de stelling rechtens als niet bewezen en als niet
waar. Dus als jij moet bewijzen dat je eigenaar bent en je slaagt niet in dat bewijs, dan staat rechtens
vast dat jij geen eigenaar bent. Dat is een processuele waarheid, want het kan best zijn dat je wel
eigenaar was maar je kunt je eigendom niet bewijzen. Zo zie je dat het bewijsrecht een van de meest
essentiële onderdelen van het burgerlijk procesrecht is. Want als jij jouw recht gedaan wilt krijgen, dan
zal je het bestaan van jouw recht moeten bewijzen als dat wordt weersproken. En daarvoor dient het
bewijsrecht. Wij gaan in een groot aantal colleges nader in op die regels van bewijsrecht.
2
, Het kan zijn dat de procedure in eerste aanleg eindigt in een voor de eiser gunstig vonnis. Het kan ook
zijn dat het in een ongunstig vonnis eindigt en de vordering wordt afgewezen. Dan komen vragen aan
de orde als: kan ik een rechtsmiddel aanwenden? Kan ik mijn zaak nog een keer voorleggen aan een
hogere rechter? En daarna nog aan de allerhoogste rechter, de Hoge Raad der Nederlanden. En dat
zijn de rechtsmiddelen. En die rechtsmiddelen vormen in de praktijk een belangrijk instrument om die
uitgangsvraag ‘hoe krijg ik mijn recht gerealiseerd’? Als dat niet in de eerste instantie lukt, dan in de
tweede instantie. En als dat in de tweede instantie niet lukt misschien nog in cassatie, maar dan gaat
het al om de vraag: heeft de rechter in feitelijke instanties het recht goed toegepast?
Stel dat het vonnis gunstig was voor de eiser, dan geldt dezelfde vraag voor het aanwenden van
rechtsmiddelen voor de gedaagde. Ook de gedaagde kan zeggen: dat vonnis deugt niet. De vordering
van eiser had moeten worden afgewezen. Dan kan de gedaagde in hoger beroep en eventueel daarna in
cassatie.
Laten we eens van het eenvoudige voorbeeld uitgaan dat de eiser gelijk heeft gekregen. En laten we als
uitgangspunt nemen een casus waarbij eiser van gedaagde een schadevergoeding heeft gevorderd. En
dat het vonnis in het dictum luidt: veroordeelt gedaagde om aan eiser te betalen een bedrag van X. Stel
dat X dat bedrag X niet betaalt. Dan krijg je een vraag: ik wil mijn recht halen, hoe doe ik dat? Dan zal
je worden geconfronteerd met vragen omtrent tenuitvoerlegging. Hoe kan ik bij een in mijn voordeel
gewezen vonnis waarbij gedaagde is veroordeeld tot het betalen van een bepaald bedrag, uiteindelijk
dat bedrag in handen krijgen als de gedaagde het niet vrijwillig betaald? En dan zitten we op het
terrein van het beslag- en executierecht. En dat heeft een nadere regeling in boek 2 van het Wetboek
van Burgerlijke Rechtsvordering (art. 430 e.v.). Als je dat erop naslaat zal je zien dat de opbouw van
die titel vrij logisch in elkaar zit. De titel begint met een aantal algemene bepalingen en vervolgens
neemt de wetgever de eiser (in onze casus) bij de hand doordat hij afhankelijk van het soort
vermogensbestanddeel waarop hij zijn vordering wil halen, dat hij afhankelijk van die soort diverse
regels geeft over beslag. Het zogenaamde executoriale beslag. Beslag op roerende zaken, beslag op
vorderingen, registergoederen, schepen, luchtvaarttuigen, aandelen etc. De grondslag voor zo’n beslag
is dan een executoriale titel, dus een rechtvaardiging voor het leggen van een beslag. Dat is vaak een
grosse, dus een afschrift van een veroordelend vonnis waarbij dan aan het hoofd is geschreven ‘in
naam der koning’. Maar het beslagrecht komt ook voor zonder dat er een executoriale titel is, en dan
hebben we het over het zogenaamde conservatoire beslag. Dat staat in boek 3 van het Wetboek van
Burgerlijke Rechtsvordering, art. 700 e.v.
Het gekke is, in de praktijk wordt het conservatoire beslag in de regel als eerste gelegd en gaat het
gaande de rit als er een vatbare executoriale titel is verkregen over in een executoriaal beslag. En bij
het beslag- en executierecht is eigenlijk het belangrijkste element de vraag: waartoe leidt een beslag?
Wat is nou precies het gevolg van een door de schuldeiser gelegd beslag op een vermogensbestanddeel
van de schuldenaar. Dat is de zogenaamde blokkerende werking en daar komen we nog uitvoerig op
terug.
Tot nu toe heb ik gesproken over de procesvorm bij de overheidsrechter. Normaliter ga je procederen
bij de overheidsrechter. Maar je kunt ook een contract hebben gesloten dat het bij de particuliere
rechter wordt gedaan, en dan heet dan arbitrage. Dat volgt als laatste hoofdonderdeel in deze cursus.
Het vak: inhoud (vervolg)
Literatuur: Pitlo/Rutgers & Krans (Bewijs); artikelen (online) en delen uit Asser (online)
Jurisprudentie
Ten geleide (digitale klapper)
Nadere aankondigingen/mededelingen op Nestor
Het programma van de cursus
Wat verwachten we van u? Voor wat betreft de literatuur is het vrij eenvoudig. Als je kijkt hoeveel
colleges het bewijsrecht beslaat, dan spreekt het eigenlijk voor zich dat daar een alomvattend werk
voor moet worden geraadpleegd: Pitlo Bewijs. In dat deel bewijs vind je eigenlijk zo’n beetje alles wat
tijdens de colleges door Koerts aan de orde komt. Daarnaast hebben we wat artikelen die online
raadpleegbaar zijn. Die literatuur is eigenlijk niet te begrijpen (het recht is überhaupt niet te begrijpen)
als je alleen naar de wet zou kijken. Het recht wordt niet alleen gevormd door de wet, maar ook door
de jurisprudentie. En dan zal je zien dat in die artikelen en boeken en stukken veelvuldig wordt
verwezen naar jurisprudentie. Bij ieder college geven we in de ten geleide een lijstje met jurisprudentie
3