1. Country of birth: The country where you were born.
2. Elephant: A large grey animal with a long trunk, living in India and Africa.
3. Explorer: Someone who travels to new places to discover them.
4. Filmmaker: Someone who makes films for TV or cinema.
5. First name: The personal name given by your parents, before your surname.
6. Job: The work you do to earn money.
7. Journalist: Someone who writes for newspapers or reports the news on TV/radio.
8. Married: Being in a legal partnership with a spouse.
9. Occupation: The job or work that you do.
10. Photographer: Someone whose job is to take photographs.
11. Relationship: How you are related to someone (e.g., mother, father, sister).
12. Single: Not married.
13. Surname: The family name shared with your relatives.
14. Wife: The woman to whom someone is married.
1. Gebruik van 'be' (am/is/are)
• Affirmative (bevestigend):
o I am (I'm) een journalist.
o You are (you're) een fotograaf.
o He/She/It is (he’s/she’s/it’s) uit de VS.
o We are (we’re) uit Canada.
o They are (they’re) mooi.
• Negative (ontkennend):
o I am not (I'm not) een journalist.
o You are not (you aren't) een fotograaf.
o He/She/It is not (he isn’t) uit de VS.
o We are not (we aren’t) uit Canada.
o They are not (they aren’t) mooi.
Tip: Je gebruikt you zowel voor enkelvoud als meervoud!
Voorbeelden
• He isn’t British = He’s not British.
• They aren’t married = They’re not married.
2. Vragen en korte antwoorden
• Vragen:
o Am I a journalist?
o Are you a journalist?
o Is he/she/it from the USA?
• Antwoorden:
o Yes, I am.
o No, I’m not.
o Yes, he/she/it is.
o No, he/she/it isn’t.
, Let op: Bij positieve korte antwoorden gebruik je geen verkorting:
Are you Michele? Yes, I am.
3. Bezitsvorm ('s) en bezittelijke voornaamwoorden
• Bezitsvorm ('s):
o Gebruik noun + 's om bezit aan te geven.
▪ Lisa’s brother = de broer van Lisa.
▪ Miguel’s car = de auto van Miguel.
o Bij meervoud gebruik je alleen een apostrof (’):
▪ My grandparents' house = het huis van mijn grootouders.
• Bezittelijke voornaamwoorden:
o My = mijn
o Your = jouw
o His = zijn
o Her = haar
o Its = zijn/haar (voor dingen of dieren)
o Our = ons/onze
o Their = hun
Voorbeelden
• My car is nice.
• Her parents are here.
• Their family is from the USA.
4. Voorbeeldzinnen om te onthouden
• Contractions:
o I am → I'm
o You are → You're
o He is → He’s
o We are → We’re
o They are → They’re
• Gebruik in zinnen:
o Marco’s hobbies are swimming and running.
o My brother's name is John.
o Her parents are in China.
5. Veelgemaakte fouten
Apostrof plaatsen:
1. Lisa’s brother is here.
2. This is Hugo’s house.
3. Anna’s husband is a journalist.
Correct gebruik van be:
1. He is a doctor. (+)
2. They are not (aren't) married. (−)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ssetrodimedjo. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.