100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting goederenrecht €6,59
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting goederenrecht

 3 keer bekeken  0 keer verkocht

Duidelijke samenvatting van het vak praktisch goederenrecht. Alle onderdelen worden uitgewerkt in een makkelijk te lezen taalgebruik. Alle wetsartikel zijn opgenomen in de samenvatting!

Voorbeeld 3 van de 28  pagina's

  • Ja
  • 1 januari 2025
  • 28
  • 2024/2025
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (2)
avatar-seller
juliakuyt1
Samenvatting goederenrecht


Hoofdstuk 1
1.1 Goederen, zaken en vermogensrechten
Krachtens artikel 3:1 BW zijn er 2 soorten goederen: zaken (Art. 3:2 BW) en vermogensrechten (Art.
3:6 BW). Criteria voor zaken zijn:
1. Voor menselijke beheersing vatbaar: men kan het vast pakken en kan er controle over
uitoefenen.
2. Een stoffelijk object: het voorwerp bestaat uit een bepaald materiaal of stof.
Een boek is een zaak, de zee en lucht niet (uitzondering: lucht of zeewater in een flesje wel een zaak).

Krachtens artikel 3:2a BW zijn dieren geen zaken. Bij regels met betrekking tot zaken in beginsel
worden dieren ook als zaken beschouwd.

Een vermogenswaarde is een recht met een bepaalde waarde die uitgedrukt kan worden in geld. In
artikel 3:6 BW kan je 3 onderdelen in vinden:
1. Rechten die afzonderlijk of tezamen met een ander recht overdraagbaar zijn;
De eigenaar van dit recht mag deze aan een ander overdragen.
2. Rechten die ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen;
Zijn gericht op het stoffelijk (materieel) voordeel geven aan de rechthebbende (meestal de
eigenaar), een voorbeeld is smartengeld.
3. Rechten die verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk
voordeel.
Het recht bv het doen van boodschappen wordt geruild voor bv de wekelijkse vergoeding.

1.2 Roerende en onroerende zaken
Zaken worden onderverdeeld in onroerend en roerend, dit is te zien in artikel 3:3 BW. Onroerende
zaken zijn zaken die niet verplaatsbaar zijn zoals:
o De grond;
o Delfstoffen die nog niet uit de grond zijn gewonnen;
o Beplantingen die met de grond zijn verenigd;
o Gebouwen die duurzaam met de grond zijn verenigd;
o Werken die duurzaam met de grond zijn verenigd;
o Gebouwen of werken die door vereniging met andere gebouwen of werken duurzaam met de
grond verenigd zijn.

Wanneer partijen het niet eens kunnen zijn met de betekenis van een onroerende/roerende zaak kan
er een geschil ontstaan dat aan de rechter wordt voorgelegd. Deze geeft dan een betekenis aan
dergelijk begrip. Een belangrijke uitspraak door de Hoge Raad is het portacabin-arrest. Hieruit luidt
dat de mogelijkheid om het bouwsel te verplaatsen niet van belang is en dat de portacabin in dit
geval onroerend is.

Roerende zaken zijn alle zaken die niet onroerend zijn. Het zijn zaken die verplaatsbaar zijn (auto
laptop).

1.3 Hoofdzaak en bestanddeel
Artikel 3:4 BW beschrijft het begrip bestanddeel. Een bestanddeel is alles wat volgens
verkeersopvattingen (maatschappelijk verkeer -> de omgang van mensen met elkaar in de
samenleving) deel uitmaakt van een zaak. Een bestanddeel is dus iets waarvan wij als samenleving
vinden dat het deel uitmaakt van een andere zaak (de hoofdzaak). Daarbij speelt de vraag of de
hoofdzaak als compleet gezien kan worden zonder een bepaald bestanddeel.

,Samenvatting goederenrecht


Een bestanddeel kan ook betekenen dat een zaak met een andere zaak wordt verbonden en daarvan
niet meer kan worden afgescheiden zonder dat er iets beschadigt. Een bestanddeel en een hoofdzaak
vormen in juridisch opzicht één geheel. Bomen, planten en struiken kunnen als bestanddeel worden
aangemerkt van de grond.

1.4 Registergoederen en niet-registergoederen
Vereisten registergoederen uit artikel 3:10 BW:
- Het zijn goederen;
- Voor de overdracht (het gaat makkelijk over van de een naar de ander) of de vestiging (het
vestigen van een bepaald recht) van deze categorie goederen inschrijving in de openbare
registers (voor iedereen toegankelijke registers) noodzakelijk is.

In de wet staat beschreven van welke goederen de overdracht of de vestiging in de openbare
registers verplicht is. Onroerende zaken zijn altijd registergoederen. Het Kadaster is de instantie die
de openbare registers voor onroerende zaken bijhoudt en die ervoor zorg draagt dat de gegevens
voor overdracht worden ingeschreven. Ook vliegtuigen en andere bepaalde categorieën zijn
registergoederen. Grote schepen en vliegtuigen zijn wel registergoederen, scooters en auto’s niet.

Niet-registergoederen zijn alle goederen die geen registergoed zijn.

1.5 Natuurlijke en burgerlijke vruchten
Krachtens artikel 3:9 lid 1 BW zijn natuurlijke vruchten ‘zaken die volgens verkeersopvattingen als
vruchten van andere zaken worden opgemerkt’. We moeten dus als samenleving bepalen welke
vruchten van andere zaken worden beschouwd (appel van een appelboom).

Een natuurlijke vrucht wordt een zelfstandige zaak op het moment dat deze wordt afgescheiden (art.
3:9 lid 4 BW).

Burgerlijke vruchten zijn rechten (vermogensrechten) die volgens verkeersopvattingen als vruchten
van goederen worden aangemerkt (art. 3:9 lid 2 BW). Voorbeelden van een vrucht van een goed zijn:
rente verdiend over een geldbedrag of de huuropbrengst van een woning.

Een burgerlijke vrucht wordt een zelfstandig recht op het moment dat deze opeisbaar wordt (art. 3:9
lid 4 BW).

1.6 Goede trouw
Krachtens artikel 3:11 BW ontbreekt goede trouw in de volgende situaties:
- Wanneer iemand de feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking heeft kende
(iemand weet iets maar doet er niks mee bv diefstal).
- Wanneer iemand de feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking heeft behoorde
te kennen (geen onderzoek gedaan).
Je hebt een onderzoeksplicht om ter goede trouw te zijn. Je bent dus te goeder trouw als je
redelijkerwijs niet wist dat iets gestolen was en je dit ook niet had kunnen weten door bv onderzoek.

, Samenvatting goederenrecht


Hoofdstuk 2
2.1 Inleiding absolute en relatieve rechten
In het goederenrecht gaat het bijna altijd over absolute rechten. Absolute rechten zijn rechten die
een persoon op een goed (zaak of vermogensrecht) kan hebben. Een absoluut recht geldt ten
opzichte van iedereen. De rechthebbende kan bepalen wat hij met het goed doet.

Relatieve rechten worden ook wel persoonlijke rechten genoemd en gelden tegenover een specifiek
persoon of personen (uitlenen, recht op teruggave van degene aan wie je het goed hebt uitgeleend).

2.2 Kenmerken absolute rechten
Alle absolute rechten die een rechthebbende op een goed kan hebben staan in de wet opgenomen.
Er zijn 8 absolute rechten:
- Boek 3:
o Vruchtgebruik (art. 3:201 BW)
o Pand (art. 3:227 BW)
o Hypotheek (art. 3:227 BW)
- Boek 5:
o Eigendom (art. 5:1 BW)
o Erfdienstbaarheid (art. 5:70 BW)
o Erfpacht (art. 5:85 BW)
o Opstal (art. 5:101 BW)
o Appartement (art. 5:106 BW)

De volgende rechtsgevolgen zijn verbonden aan deze rechten:
- Zaaksgevolg -> droit de suite:
Dit houdt in dat het absolute recht op een goed blijft bestaan, ook als het niet meer in bezit is
van de rechthebbende (uitlenen).
- Prioriteitsbeginsel -> droit de priorité:
Ingeval er meer dan één absoluut recht op een goed rust, het eerste gevestigde recht gaat
voor (de eerste koper is eigenaar ingeval van dubbel verkoop).
- Bevoorrechte positie -> droit de préférence:
De rechthebbende van een absoluut recht heeft recht op een goed bevoorrechte positie bij
faillissement van een ander. Goederen kunnen door de rechthebbende buiten het
faillissement (van een ander) worden gehouden.

2.3 Onderscheid volledige en beperkte rechten
Absolute rechten kunnen worden onderverdeeld in volledige en beperkte rechten. Het
eigendomsrecht is het enige absolute recht dat kan worden aangemerkt als een volledig recht, de rest
zijn beperkte rechten. Het eigendomsrecht is het meest omvattende recht dat een persoon op een
zaak kan hebben -> art. 5:1 BW. Een eigenaar kan alles (binnen redelijkheid van de wet) doen met zijn
zaak. Krachtens art. 3:8 BW is een beperkt recht ‘een recht dat is afgeleid uit een meer omvattend
recht, maar met het beperkte recht is bezwaard (het is afgeleid van het eigendomsrecht).

2.4 Volledige rechten – eigendom
Een eigenaar mag bijna alles met zijn eigendom doen. Bv bij een woning mag je er niet alles
meedoen, ook al is het je eigendom. Een eigenaar mag met zijn eigendom dus geen hinder
veroorzaken of de wet/opvattingen maatschappelijk verkeer overtreden.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper juliakuyt1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,59. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 47561 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,59
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd