1 Route van psychologisch onderzoek
Hoe gaat psychologisch onderzoek in zijn werk?
Er worden systematisch een aantal stappen doorlopen.
Wat is degelijk psychologisch onderzoek?
Kenmerkend voor psychologisch onderzoek is dat er volgens een wetenschappelijke methode wordt gewerkt. Er
is sprake van systematische informatieverzameling en bevestiging of ontkrachting van bestaande theoretische
kaders.
Er wordt dus een wetenschappelijke route gevolgd.
1.1 Vijf stappen van psychologisch onderzoek: van probleem tot advies
Een psychologisch onderzoek wordt meestal in gang gezet bij de vraag om hulp of raad bij een probleem.
Voorbeeld: ‘Ik voel me de laatste tijd zo futloos’.
Hierna volgen de 5 stappen voor psychologisch onderzoek.
1. Wat is het probleem
2. Waarom is het probleem er?
3. Waarheen leidt het probleem
4. Welke oplossing is er voor het probleem
5. Waartoe heeft de oplossing van het probleem geleid.
1. Wat is het probleem: Het probleem zoals door de cliënt is verwoord.
2. Waarom is het probleem er?: Door gesprekken en analyse van documenten kun je het probleem
verhelderen. Is het helderder kun je een theorie formuleren hoe een en ander komt.
3. Waarheen leidt het probleem.: Wat is de prognose van het probleem? Verdwijnt een depressie wellicht
vanzelf? Is er interventie nodig?
4. Welke oplossing is er voor het probleem? Op grond van het probleem en de prognose kun je een advies
geven of oplossing geven voor het probleem. Er moet altijd een verantwoording plaatsvinden waarin de
praktisch waarde voor de cliënt of opdrachtgever wordt gegeven.
5. Waartoe heeft de oplossing van het probleem geleid.: Hier evalueer je de werking van het advies. Klopt
de theorie, de prognose en de evaluatie? Moet er meer onderzoek komen?
Je stappen met betrekking tot onderzoek houd je bij in een: onderzoeksplan.
Na het advies, verantwoorden en reflecteren kan er nog een probleem zijn of het probleem is niet goed opgelost.
Weer begint nu de Cyclus
2
,2 Van aanvraag tot verslag: de diagnostische cyclus
Elk psychologisch onderzoek kent 5 stappen:
1. Wat is het probleem
2. Waarom is het probleem er?
3. Waarheen leidt het probleem
4. Welke oplossing is er voor het probleem
5. Waartoe heeft de oplossing van het probleem geleid.
Op basis hiervan besluit een psychologisch onderzoeker of er meer informatie nodig is over 1 of meer van de
‘W’ vragen. Deze informatie verzameling wordt de diagnostische cyclus genoemd:
De diagnostische cyclus bestaat uit 4 fasen:
1. Aanvraag en hulpvraag (analyse)
2. Reflectie
3. Diagnostiek
4. Verslaglegging (aannames)
2.1 Analyse
Stap 1 is de analyse van de aanvraag en hulpvraag van een cliënt of van een opdrachtgever.
3
,Een aantal voorbeelden van vragen die je kunt beantwoorden bij de analyse van een hulpvraag of aanvraag:
Is er sprake van dwang of van vrijwillig laten onderzoeken?
Om welke problematiek gaat het?
Is er al bestaande kennis op papier?
Welke van de 5 ‘W’ vragen van het psychologisch onderzoek krijgt de nadruk?
Welke hulp ligt het meest voor de hand?
Uit welke setting en discipline komt de aanvrager?
Welke relatie bestaat er tussen de opdrachtgever en de mensen die hij onderzocht wil laten hebben?
Hulpvraag en aanvraag.
Je gaat anders om met een hulpvraag dan met een aanvraag.
Bij een hulpvraag ga je op zoek naar het ontstaan en ontwikkelen van de klachten als depressie.
Bij een aanvraag ga je anders te werk. Wat is de reden van bijv. een werkgever van de aanvraag voor een
onderzoek naar bijv. ziekte verzuim? Is dat in het belang van de werkgever of werknemer?
2.2 Reflectie
Na de analyse volgt de reflectie. De vragen die beantwoord konden worden breng je in de reflectie samen in 1
geheel.
Hoe kun je zorgen dat je zo objectief mogelijk bent in je reflectie op het probleem?
Streven naar zo min mogelijk subjectiviteit.
Verstoringen die het meeste voorkomen zijn:
Vooroordeel ten opzichte van een cliënt en opdrachtgever
Weinig kunde bij sommige problemen
Voorkeur voor een specifieke aanpak
2.3 Diagnose
In de fase van de diagnostiek komen de vragen uit de aanvraag fase en de reflectie fase op papier te staan. Je kan
voorzichtig aannames doen.
Elke ‘W’ vraag moet je kunnen beantwoorden met de diagnostische cyclus.
Aannames.
Diagnostiek is een samenspel van analyse en de aannames van de psychologisch onderzoeker.
De aanname is de hypothese en worden geschreven in de vorm van een stelling.
Deze moet duidelijk zijn, expliciet en weerlegbaar.
Goed: Cliënt heeft een antisociale persoonlijkheidsstoornis
Fout: Client heeft wat problemen
Waarom het beter is? Je kan bij de eerste aanname/hypothese ja of nee zeggen. Je moet stellig zijn.
Keuze soorten onderzoek In de diagnose fase doe je dus aannames over het gevoel, gedrag en denken van
mensen. Om te kijken of de aannames kloppen ga je onderzoek doen.
Aan elke ‘W’ vraag kan je een onderzoeksmethode koppelen.
Soort vraag en soort onderzoeksmethode:
Vraag Soort onderzoek
Wat Stoornissen en psychopathologie
Waarom Intelligentie, cognitieve vaardigheden, gezin,
omgeving en persoonlijkheid
Waarheen Algemene dagelijkse levensbehoeften en
risicotaxaties
Welke Angst, relatie en opvoeding coping, vijandigheid,
depressie, alcoholisme
4
,Waartoe Herhaling van afname specifiek instrument
Wat vragen: kunnen ongeveer elk onderzoek omvatten
Waarom vragen: Meer focus op factoren die problemen veroorzaken en in stand houden
Waarheen vragen: Onderzoek waarbij ‘voorspelt’ wordt in hoeverre iemand een X gedrag vertoond of
symptoom heeft
Welke vraag: richt zich op oplossingen en op obstakels die oplossingen kunnen dwarsbomen
Waartoe vraag: ligt het voor de hand nog eens het onderzoek van de ‘wat’ vraag toe te passen bij de
cliënt. Je wil weten of de problemen zijn vermindert.
Afname onderzoeksmethode
Na de aannames/hypotheses en het kiezen van het soort onderzoeksmethode volgt de ‘echte’ afname. De cliënt
wordt getest.
Belangrijk bij het verzamelen van informatie is dat je niet alleen een vragenlijst laat invullen of interview houdt.
Je observeert ook het gedrag. Er kan bijvoorbeeld opvallend lang over een test worden gedaan. Dat is informatie.
Of de test is raar ingevuld.
2.4 Verslag
Het verslag dient de volgende elementen te bezitten:
Element Toelichting
Aanvrager opdrachtgever of cliënt
Achtergrondgegevens cliënt sekse, leeftijd, relatie, kinderen, schoolopleiding, beroep
Aanmeldingsklachten problemen die opdrachtgever en cliënt melden
Vraag vraag van opdrachtgever en cliënt
Intakegesprek wat is het probleem via gesprek van psychologisch onderzoeker met de
cliënt, verheldering van het probleem, en het waarom van probleem en
aannames formuleren
Afgenomen tests de instrumenten
Rapportage informatie uit de instrumenten en conclusies
Conclusies de vragen ‘wat, waarom en waarheen’ beantwoorden
Advies welke oplossing en waartoe leidt die oplossing (in de toekomst)
Het verslag heeft 2 doelen:
1. De goed beredeneerde conclusies van het psychologisch onderzoek worden weergegeven
2. De efficiëntie terugkoppeling naar de cliënt en opdrachtgever is gewaarborgd.
5
,Deel 2
Vier psychologische onderzoeksmethoden
3 Evidence-based practice Onderzoek
Er zijn 4 soorten psychologisch onderzoeksmethoden:
1. Kijken en observeren
2. Gesprekken en interviews
3. Dossiers en literatuur
4. Vragenlijst en tests
Evidence based practice onderzoek
Een stijl van onderzoeken waarbij je je bij een belangrijke beslissing afvraagt of er bewijsmateriaal is om de
beslissing te ondersteunen en hoe sterk het bewijs is.
Het gaat dus niet alleen om kennis maar ook om:
Duidelijke vraagstelling
Strategisch zoeken naar informatie
Kritische beoordeling documenten
Het op de juiste manier toepassen van de gevonden bevindingen
4 Kijken en observeren
Observatie is het kijken en uitspraken doen op grond van wat je ziet. De observatie moet wetenschappelijk
verantwoord zijn: Er moet een grote overeenkomst zijn van wat jij ziet en anderen.
Observatie wordt toegepast in het geval iemand:
geen test kan invullen
geen vragenlijst kan invullen
geen gesprek kan voeren
Denk aan kinderen autisme, dementie, schizofrenie
4.1 Beoordelingsfouten bij observatie
Er zijn twee vormen van observatie:
Ongestandaardiseerde observatie
Gestandaardiseerde observatie
Beoordelingsfouten Ongestandaardiseerde observatie
Er zijn geen regels of stramien in deze vorm. Door gebrek aan regels is er dan ook een grote kans op fouten en
wordt er verstoord door "wat de psycholoog zelf doet, voelt en denkt.
Voorbeelden van verstoringen bij on gestandaardiseerde observatie zijn:
1 Het leniency-effect
2 Het halo-effect
3 De logica-fout
4 De contrast fout
5 Vermijding van extreme oordelen
6 de eerste indruk
7 Actor observator fenomeen
8 (te) weinig informatie
6
,1 Het leniency-effect
Mensen zijn geneigd bekenden positiever te beoordelen dan onbekenden; je zult je broer bijvoorbeeld sneller
slim vinden dan de overbuurjongen;
2 Het halo-effect
'Stereotypering', mensen baseren eigenschappen van anderen op hun algemene indruk en niet steeds op basis van
nieuwe informatie; als iemand te laat komt zou je een slechte indruk kunnen krijgen en daardoor bijvoorbeeld
ook denken dat diegene niet goed kan rekenen;
3 De logica-fout
Iemand steeds hetzelfde oordeel geven op eigenschappen die eigenlijk los van elkaar staan; als je bijvoorbeeld
verwacht dat een vriendelijk iemand ook altijd ordelijk is, zul je er bij een vriendelijke caissière automatisch van
uitgaan dat de rekening ook wel zal kloppen;
4 De contrast fout
een bepaald gebied (of tussen twee cliënten die je vlak achter elkaar ziet), zul je geneigd zijn ook andere
verschillen te overdrijven; iemand die open in het leven staat kan de denkfout maken dat iemand die er totaal
anders uitziet dan hijzelf nooit zo open kan zijn als hij;
5 Vermijding van extreme oordelen
Bijvoorbeeld bij beoordeling van eigenschappen met een schaal van één tot en met vijf steeds 'drie' invullen, dus
in het midden van de schaal.
6 de eerste indruk
Een andere neiging is 'de eerste indruk'. Kort gezegd is dat: bij je eerste indruk van iemand blijven.
7 Actor observator fenomeen
Mensen zijn geneigd de oorzaak van het eigengedrag aan de omgeving en situaties toe te schrijven en het gedrag
van anderen aan persoonlijkheidskenmerken.
8 (te) weinig informatie
Mensen neigen er toe uitspraken te doen en aannames te doen op grond van te weinig informatie. Een observatie
korter geleden staat je beter bij dan die van een paar maanden geleden. Je onthoud het laatste eerder en neemt het
voor waar aan.
4.2 Gestandaardiseerde observatie
Bij gestandaardiseerde observatie kijk je en observeer je zo objectief mogelijk.
Let op, al observeer je op een standaard wijze en neem je gedrag waar, het hoeft niet per se valide informatie te
zijn. Hoe vaak iemand lacht wil niet zeggen hoe vaak iemand vrolijk is bijvoorbeeld.
Bij gestandaardiseerde informatie werk je met een:
Vragenlijst.
Daarop staat waar je op moet letten.
Je kan letten op gedragsunits of hele specifieke gedragingen. Nadeel van heel gedetailleerd op 1 onderdeel letten
is dat de context verloren kan gaan waarin het gedrag zich uit.
Soorten observatie: Time sampling en eventsampling
Je hebt dus gestructureerde en ongestructureerde observatie.
Hoe wordt in de loop van de tijd geobserveerd. Er zijn 2 manieren:
Eventsampling
Timesampling
7
, Eventsampling
Eventsampling kies je als je van iemand wilt weten welk gedrag hij of zijn vertoond en in welke mate
Timesampling
Timesampling kies je als je verschillende soorten gedrag wil meten zoals bij de dagindeling van een persoon. Per
dagdeel observeer je het soort gedrag.
4.3 Waar en door wie vinden observaties plaats?
Observatie kan plaatsvinden:
Laboratorium
Thuis
Werk
Op straat
Eigenlijk overal
Standaard observaties als bijv. een klaslokaal worden weinig gedaan vanwege de uniekheid van een groep en de
tijd die er in zit. De data zijn niet vergelijkbaar met andere situaties.
Soorten observatie:
Zelfobservatie
Observatie door een ander
Observatie door meerdere mensen
Zelfobservatie
Voordelen
Mogelijkheid om gedrag en de situaties vast te leggen
Zowel event sampling als timesampling is mogelijk
Je meet wat je wilt meten, omdat de persoon zelf zijn gedrag registreert
Makkelijk uitvoerbaar
Nadelen
Subjectiviteit van de observeerder
Over en onderrapportage
Observatie door een ander
Voordelen
Mogelijkheid om gedrag en de situaties vast te leggen
Zowel event sampling als timesampling is mogelijk
Je meet wat je wilt meten, omdat de persoon zelf zijn gedrag registreert
Makkelijk uitvoerbaar
Nadelen
Subjectiviteit van de observeerder
Over en onderrapportage
Observatie door meerdere mensen
Voordelen
Mogelijkheid om gedrag en de situaties vast te leggen
Zowel event sampling als timesampling is mogelijk
Je meet wat je wilt meten, omdat de persoon zelf zijn gedrag registreert
Nadelen
geen
8
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Pedro. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.