Psychopathologie
Samenvatting van de theorie en van aantekeningen in de les.
Inhoudsopgave
Week 1.1 inleiding psychopathologie.......................................................2
H1) introductie......................................................................................2
H2) classificatie, diagnostiek en epidemiologie....................................3
Aantekeningen:.....................................................................................5
Week 1.2 risico- en beschermende factoren en KOPP/KOV......................6
H3) theorieën over ontwikkeling...........................................................6
Factsheet: KOPP/KVO..........................................................................11
Aantekeningen:...................................................................................13
Week 1.3 verstandelijke beperking........................................................14
DSM criteria verstandelijke beperking................................................14
Verstandelijke beperking – definitie en context..................................15
Ondersteunen van mensen met een verstandelijke beperking...........16
Begeleiding met inzicht.......................................................................16
Aantekeningen:...................................................................................17
Week 1.4 ASS.........................................................................................19
H8) autismespectrumstoornis.............................................................19
Aantekeningen:...................................................................................25
Week 1.5 ADHD......................................................................................26
H11) zelfregulatie en de aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis
............................................................................................................26
Aantekeningen:...................................................................................34
Week 1.6 leerstoornissen.......................................................................34
H10) taal-, spraak- en leerstoornissen................................................34
Aantekeningen:...................................................................................40
2.1 gedragsstoornissen..........................................................................41
H12) agressie en gedragsstoornissen.................................................41
2.2 trauma- en stressgerelateerde stoornissen......................................53
H7) gehechtheid en gehechtheidsstoornis..........................................53
Chronisch trauma bij kinderen en adolescenten.................................67
1
, Aantekeningen:...................................................................................69
Week 2.3 angststoornissen....................................................................71
H13) angst en angststoornissen..........................................................71
Aantekeningen:...................................................................................91
Week 2.4 bipolaire en depressieve stemmingsstoornissen....................92
H14) stemming en stemmingsstoornissen..........................................92
Aantekeningen:.................................................................................115
Week 2.5 eetstoornissen......................................................................117
H15) eet en eetstoornissen...............................................................117
Aantekeningen:.................................................................................136
Week 2.6 middelgerelateerde en verslavingsstoornissen....................137
H16) middelengebruik en middelmisbruik........................................137
Aantekeningen:.................................................................................157
Bronnen.............................................................................................158
Samenvatting
Week 1.1 inleiding psychopathologie
H1) introductie
1.1 Ontwikkelingspsychopathologie
Ontwikkelingspsychopathologie = de wetenschappelijke discipline die
onderzoekt hoe psychische stoornissen ontstaan en zich ontwikkelen.
2
,Psychiatrie = een medische discipline die zich bezighoudt met
onderzoek, diagnose en behandeling van psychische stoornissen.
verschillende disciplines:
De ontwikkelingspsychologie (de normale ontwikkeling);
De klinische psychologie (de afwijkende ontwikkeling);
De pedagogie (de opvoeding);
De kinderpsychiatrie (psychiatrische ziekten);
De biologie (erfelijkheid en lichamelijke rijping);
De sociologie (maatschappelijke processen);
De antropologie (culturele normen en waarden);
De epidemiologie (het vóórkomen van ziekten en stoornissen onder de
bevolking).
Normaal is een plaats- en tijdgebonden begrip. Normaal gedrag =
volgens de heersende maatschappelijke normen, waarden en
verwachtingen niet te veel afwijkt van het gemiddelde. Ook hangt
normaal of wenselijk gedrag af, van de ontwikkelingsopgaven die een kind
op een bepaalde leeftijd heeft.
Factoren die gedrag kunnen beïnvloeden:
- Kindgebonden factoren, zoals genetische aanleg, sekse, leeftijd,
intelligentie en impulsbeheersing;
- Ouder- en gezinsgebonden factoren, zoals opleiding, inkomen,
opvoedingsvaardigheden en (lichamelijke en geestelijke)
gezondheid;
- Omgevingsgebonden factoren, zoals een sociaal netwerk
(familieleden, buren, vrienden), en maatschappelijke factoren, zoals
sociale (on)gelijkheid, welvaart, onderwijs, televisie en sociale
media, culturele normen en waarden.
1.2 opbouw van het boek
- Differentiaaldiagnose: op welke stoornis(sen) lijkt de besproken
stoornis?;
- Comorbiditeit: met welke andere psychische en lichamelijke
stoornis(sen) of problemen gaat de betreffende stoornis samen?;
- Prevalentie van de stoornis: hoe vaak komt iets voor in een
bepaald gebied
1.3 hoofdstuk 1 in tien punten
Psychische stoornis kent nooit slechts één oorzaak, en is altijd het
resultaat van een wisselwerking tussen biologische factoren en
omgevingsfactoren.
H2) classificatie, diagnostiek en epidemiologie
2.1 inleiding
3
, Epidemiologisch onderzoek = een onderzoek naar het vóórkomen, de
verspreiding van en de samenhang tussen psychische en lichamelijke
ziekten onder de bevolking of bevolkingsgroepen.
Classificeren = het in kaart brengen van mogelijk problematisch gedrag.
Diagnosticeren = het proberen te begrijpen en te verklaren van dat
gedrag.
2.2 classificatie
Classificatie = een persoon (voorwerp of situatie) herkennen, er een
naam aan geven, en indelen in een categorie. Het beschrijven,
onderscheiden en ordenen van kenmerken van een object, situatie of
persoon. Bij psychopathologie gaat het daarbij om de kenmerken van
iemands gedrag en belevingen
Classificatiesysteem helpt om onderscheid te maken tussen
(combinaties van) symptomen en om verschillen en overeenkomsten te
signaleren tussen problemen.
Psychische aandoeningen zijn ingewikkeld om te classificeren, omdat
daarvoor nog geen duidelijke biologische oorzaken gevonden zijn en
maatschappelijke, culturele, religieuze en persoonlijke opvattingen een
grote rol spelen bij de beoordeling van gedrag.
Nadeel: mensen worden gereduceerd tot hun stoornis, en er wordt op een
generaliserende manier over hen gesproken.
DSM-5 bevat een categoriale indeling (symptomen zijn wel of niet
voldoende aanwezig) en dimensionale indeling (mate van ernst en
hoeveelheid symptomen).
2.3 diagnostiek
Diagnose = een (voorlopig) eindpunt van het proces van luisteren,
vragen stellen, observeren en beschrijven, informatie verzamelen,
relevante kennis erbij halen en nadenken. Het is een proces dat zich
steeds blijft ontwikkelen, en waarin in de loop van de tijd andere en
achterliggende problemen naar boven komen, en ook manieren om
daarmee om te gaan.
2.4 diagnostische methoden en instrumenten
Diagnostisch gesprek: luisteren, vragen stellen en observeren.
Observeren: doelgericht, opzettelijk en systematisch waarnemen.
Psychodiagnostiek: onderzoek d.m.v. vragenlijsten, testen en
beoordelingsschalen.
- Functietesten = testen bijv. intelligentie, concentratie en geheugen.
- Zelf-invullijsten = vaststellen in welke mate een psychisch kenmerk
of probleem aanwezig is.
- Projectieve testen = kind reageert bijv. op een plaatje.
Lichamelijk onderzoek: onderzoek om uit te sluiten dat een psychisch
probleem eigenlijk een lichamelijk probleem is.
Betrouwbaarheid
Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid = verschillende onderzoekers zijn
het met elkaar eens.
4