Professionele opvoeders
College 1
Verschillende rollen en kwaliteit leerkracht
Voorbeeldvraag tentamen
1. Welke vorm van klassenmanagement wordt hier uitgebeeld
a. Firmness
b. Wtihiness
c. Clarity
2. Welke dimensie van het Classroom Assessment Scoring System zie je NIET terug in de
interpersoonlijke theorie?
a. Klasorganisatie/gedragsmanagement
b. Emotionele ondersteuning
c. Instructionele ondersteuning
3. Welke uitspraak over het verband tussen leerkracht- leerlingrelaties en
leerlinguitkomsten is waar?
a. Conflict hangt sterker samen met externaliserend gedrag dan nabijheid
b. Positieve relaties hangen sterker samen met betrokkenheid en prestaties dan
negatieve relaties
c. Dyadische relaties hangen sterker samen met victimization dan klasklimaat
4. Is klasklimaat (gemeten met de CLASS) van invloed op de prestaties van leerlingen in
het voortgezet onderwijs? Zo ja, welke dimensies wel/niet?
5. In hoeverre had het programma My Teaching Partner effect op de betrokkenheid
(engagement) van leerlingen in het voortgezet onderwijs? Denk je dat dit programma
ook zou kunnen werken in het basisonderwijs?
6. Zie je de dimensies van de CLASS (beschreven in Allen et al., 2013) ook terug komen
in Schunk et al. (2014)?
Thuis onderwijs in Nederland niet toegestaan, alleen bij bepaalde ziektes etc uitzonderingen
aanvragen. Mag ook bij richtingbezwaar: scholen in de buurt passen niet bij
levensbeschouwing van de ouders (bijv. religie en deze scholen passen hier niet bij, of ouders
die de cultuur in Nederland niet geschikt vinden).
Schoolcontext
- Hoeveel kinderen zitten er in het primair onderwijs?
1.367357 leerlingen op basisonderwijs
34.635 in speciaal basis onderwijs
Ongeveer 33.986 leerlingen in speciaal onderwijs
- Hoeveel kinderen zitten er in het voortgezet onderwijs?
941.501 leerlingen in voortgezet onderwijs
Ruim 38.418 leerlingen in voortgezet speciaal onderwijs
Goede leerkracht
- Competent
- Empathisch
- Geduldig
- Ondersteunend
- Consequent
, - Voorspelbaar
- Vriendelijk
- Gestructureerd
- Sensitief
Montessori: leerlingen volgen in de ontwikkeling en daarop de materialen aanpassen. (per
individueel kind)
Leerkracht kwaliteit op 2 niveaus:
1. Klasklimaat/leerkrachtstijl
2. Dyadische relaties
je 1 op 1 contact met alle leerlingen
Teaching through interactions framework/classroom assessment scoring system
- Kwaliteit beoordeeld op basis interacties tussen leerkrachten en leerlingen
- Kwaliteit = multidimensioneel
→ 3 dimensies: emotionele ondersteuning, klasorganisatie, instructiekwaliteit
- Dimensies zijn relevant in BO en VO (en kinderopvang)
Instructiekwaliteit:
- Hersenen,
Cognitieve aspect. Zijn ze competent genoeg, zitten ze goed genoeg in de stof en
kunnen ze dit overbrengen?
o Content understanding
The depth of lesson content and integration of facts, skills, concepts, and
principles.
o Analysis and problem solving
The degree to which the teacher facilitates higher level thinking skills,
problem solving, and metacognition.
o Quality of feedback
The provision of feedback that expands or extends learning and
understanding
- Instructiekwaliteit
Instructionele oefeningen, leerkracht feedback en constructivist teaching
o Herhaling
o Reciteren
o Instructie
Uitleg en dan een vraag stellen. Nadat je een antwoord krijgt ga je uitleggen
waarom dat het juiste antwoord is
o Discussie
Meer input van de leerlingen. Je zet ze aan het werk; opzoeken in de
bibliotheek wat voor informatie er is over een bepaald onderwerp en je komt
er dan samen achter wat het is. Je wilt een goed antwoord hebben
, o Dialoog
Gaat nog wat verder, je probeert samen tot een uitwisseling te komen.
Leerlingen laten nadenken over verschillende soorten begrippen je hebt etc
Klasorganisatie
Hoe is de leeromgeving vormgegeven, en hoe zorgt de leerkracht ervoor dat leren kan
plaatsvinden. Hoe activiteiten zijn georganiseerd, studenten zijn gegroepeerd, het werk is
geëvalueerd en beloond, hoe autoriteit duidelijk wordt gemaakt en hoe de tijd is verdeeld.
Ook de hoeveelheid activiteiten. Unidimensioneel is wanneer er weinig activiteiten zijn,
multidimensionele klaslokalen hebben meerdere activiteiten die diversiteit bieden in
ontwikkeling. Vier kenmerken van multi dimensioneel:
1. Variatie in structuur
2. Autonomie
3. Groepsvorming patronen
4. Evaluatie
Consequent, voorspelbaar, gestructureerd
- Gedragsmanagement
Hoe reageren leerkrachten wanneer leerlingen zich misdragen, of juist goed gedrag
vertonen. Hoe ze goed gedrag bevorderen en slecht gedrag tegen proberen te gaan
en de rust en orde proberen te bewaren. Met orde wordt bedoeld in hoeverre de klas
rustig genoeg is om de dagelijkse taken te volbrengen. De nodige sfeer om instructies
te kunnen geven en uitleg.
Reactief
o Helder
Laat duidelijk zien welk gedrag je niet wilt hebben
o Krachtig
Sterk in je schoenen staan, gemeend overkomen
o Ruwheid
Geen negatieve sfeer, dat kan zorgen voor opstandigheid
Proactief
Voorkomen dat probleemgedrag gaat plaatsvinden
o Withitness
Laten zien dat je altijd alles ziet wat er in de klas gebeurt, ook als je iets op het
bord aan het schrijven bent. Gaat meer om gedrag dan om woorden. Je laat
zien dat je alles door hebt.
o Overlapping
Leerkracht moet overal tegelijk kunnen zijn. Je bent met de ene groep bezig,
en de andere groep gaat vervelend gedrag vertonen. De leerkracht zegt er dan
gelijk wat van op een subtiele manier dat het niet de les verstoort
o Movement management
Materialen van tevoren klaarleggen zodat je weinig tijd kwijt bent aan het
overgaan van de ene activiteit naar de andere activiteit.
o Group focus
Hoe houd je alle leerlingen betrokken, ook bijvoorbeeld wanneer één leerling
een presentatie aan het houden is
o Minimizing satiation
Verveling voorkomen
, - Productiviteit
Zorgen dat er zo weinig mogelijk tijd verloren gaat aan niet-relevante onderwerpen
etc; connectie met beamer valt weg. Timemanagement
- Leer format (Instructional learning formats)
Het format waar leerkrachten gebruik van maken. Wisselt dit af, soms in groepen
soms klassikaal etc
Het aanbieden van interessante en gevarieerde lesmaterialen.
Emotionele ondersteuning
Gebaseerd op gehechtheidstheorie en determinatietheorie
- Positief klimaat
Emotionele toon van het lokaal
Warmte en connectie tussen leerkrachten en leerlingen
- Negatief klimaat
Het level van negativiteit: irritatie, frustratie en woede/boosheid
- Leerkracht sensitiviteit
Reageren op sociale en academische behoeften van de leerling
- Rekening houden met perspectieven van adolescenten of kinderen
In hoeverre er ruimte is voor autonomie en uitleggen waarom leerlingen bepaalde
dingen moeten leren
Allen et al., 2013
Adhv Classroom Assessment Scoring System (secundary). Kwaliteit van leerkracht-leerling
voorspelde de schoolprestaties aan het eind van het jaar. Positief klimaat met sensitiviteit
voor adolescenten perspectief, verschillende engaging en instructionele leer formats waren
geassocieerd met hoger level van studenten prestaties.
Moderatie door klasgrootte:
Allen et al., 2013:
Klassen die werden gekenmerkt met positief emotioneel klimaat, gevoeligheid voor de
behoeften en perspectieven van adolescenten, het gebruik van diverse en boeiende
leervormen en focus op analyse en probleemoplossing werden geassocieerd met hogere
niveaus van leerling prestaties. De effecten van een betere interactie tussen leraar en leerling
waren het grootst in klaslokalen met minder leerlingen.