Plantgezondheid
HC 1
Waarom plantenziektekunde
Opbrengstderving, binnen de landbouw veroorzaken ziekte en plagen een grote vermindering van
voedselopbrengst.
Dit kan over kwantiteit gaan, dus de hoeveelheid die je kunt oogsten. Ook kan kwalitatief kijken, soms
zie je plekken op bijvoorbeeld fruit. Dit kan je wel eten, maar niet meer verkopen. Daarbij zijn deze
planten moeilijker te exporteren omdat er ziektes opzitten.
Aantasting van landschap, hier kunnen juist weer bosbouwers en ecologen last van hebben.
Hierbij zie je vaak ziektes die bijvoorbeeld op bomen voorkomen. Bijvoorbeeld de Kastanje
bloedingsziekte. De stam die bloed en gaat uiteindelijk dood. Ook heb je nog een Iepziekte, hierdoor
sterft uiteindelijk de gehele boom. Zo heb je ook nieuwere ziektes, bijvoorbeeld het vals
essenvlieskelkje. Dit is een schimmelziekte die essen aantast.
Volks- en diergezondheid, denk aan de eikenprocessierups.
Gemeentes moeten hier veel geld in investeren om te zorgen dat de plagen onder controle worden
gehouden. Een ander voorbeeld is de moederkoren, dit zijn vruchtorganen van een schimmel. Dit kan
mee worden geoogst, in moederkoren zit een LSD achtige stof. Daarnaast zitten er wel stoffen in die
gebruikt worden voor medicijnen.
Nog een ander voorbeeld zijn endofyten in gras. Het is een symbiotische schimmel waardoor het gras
eigenlijk heel gezond en weerbaar wordt, maar het probleem is dat het giftig kan zijn voor dieren (met
name paarden). Een ander voorbeeld is jacobskruiskruid. Dit tast de lever aan, in principe wordt het
herkend, tenzij het gedroogd wordt aangeboden.
Plantenziektedriehoek:
Je hebt niet alleen de pathogeen zelf nodig,
maar ook een gastheer (waar de ziekte op
kan leven) en daarnaast moet de omgeving
ook nog gunstig zijn.
Alleen als alle drie de factoren bestaan, zul
je de ziekte krijgen.
1
, Plantgezondheid
Plantenziektekunde oftewel fytopathologie gaat echt over de ziektes en over de interacties van
bepaalde organismes met de plant.
Plantgezondheid gaat over alles wat de plant gezond houdt, dus niet alleen de ziektes, maar ook hoe
je planten weerbaarder kunt maken etc.
Gewasbescherming is het bestrijden van plagen, zowel biologisch als met gif.
Plantenziektes kunnen zowel abiotisch als biotisch worden veroorzaakt.
Abiotisch:
- Nutriënten: kalium, stikstof of fosfor te kort etc.
- Ozonschade: smog kan effect hebben op planten
- Herbicide: onkruidverdelging, gewassen kunnen er ook ziek van worden
- Hagelschade: planten kunnen beschadigen
Biotisch:
- Plagen: rupsen, bladluizen, trips, konijnen etc. de beesten zorgen ervoor dat de plant beschadigd
raakt
- Onkruid: zorgt voor competitie met het gewas, dit wil je vermijden
- Plantenziekten: dit kunnen zowel schimmels als virussen zijn
Alle biotische factoren zorgen allemaal voor evenveel opbrengstderving.
Ziekteverwekkers zijn eigenlijk pathogenen, die
maken de plant echt ziek. Plagen vallen hier niet echt
onder. Deze cel bevat verschillende ziektes, het
opvallende is dat je hier ook een nematode ziet.
Eigenlijk is dit een dier, maar omdat het zo klein is
wordt het vaak als pathogeen gezien.
Verder zie je virussen, bacteriën, schimmels etc.
2
, Plantgezondheid
Saprofyten vs pathogenen
Wat je vaak ziet zijn saprofyten, dit zijn houtrot schimmels die leven op dood weefsel. Deze zijn
essentieel voor het ecosysteem en kunnen geen kwaad.
Daarnaast heb je ook pathogenen die hun voedsel uit levende plantencellen halen. Zij hebben
pathogeniteitsgenen waarmee ze een plant kunnen doodmaken.
Je hebt dan nog twee verschillende pathogenen:
- Necrotroof: maken plantencellen kapot en leven op vrijkomende voedingsstoffen.
- Biotroof: betrekken voedingsstoffen uit levende cellen (het organisme blijft in leven). Hiervoor zijn
verschillende structuren nodig (haustoria) om de cel binnen te dringen.
Of planten wel/ niet ziek worden is afhankelijk van de resistentie. Als een plant resistent is hoef je
geen gif etc. meer te gebruiken wat voordelig is. Je hebt resistentie tegen biotische factoren:
- Fungi
- Bacteriën
- Virussen
- Insecten
- Nematoden
Maar je hebt ook resistentie tegen abiotische factoren:
- Herbiciden
- Zoute en arme bodem
- Koude en hitte
Resistentie zorgt ervoor dat je minder planten met symptomen hebt of minder symptomen per plant.
De plant wordt dus in ieder geval minder ziek zonder de resistentie.
3
, Plantgezondheid
Je hebt twee soorten resistentie:
Horizontale resistentie:
Je ziet op de y-as het resistentieniveau staan, op de x-as zie je verschillende types van één
schimmelsoort (fysio’s). Verder zie je twee verschillende rassen, ras 1 en ras 2. Die zijn resistent tot op
een zeker niveau voor alle verschillende fysio’s. Ras 1 is ongeveer 40% resistent, ras 2 is bijna helemaal
niet resistent. Dit noem je horizontale resistentie omdat het niet uitmaakt tegen welke fysio hij
resistent is.
Horizontaal: gedeeltelijk, polygeen (over meerdere genen), stabiel, niet fysio specifiek. Bv dikke
waslaag, veel haren etc. Dit heeft niet altijd een voordeel, want een dikke waslaag op sla is
bijvoorbeeld niet lekker.
Verticale resistentie:
Hierbij heb je twee verschillende grafieken voor beide rassen. Hier zie je dat ras 1 resistent is tegen
fysio 1, 4, 5, 6 en 8. Voor ras 2 gelden weer andere fysio’s. Dit is dus verticale resistentie, het verschilt
per ras waartegen ze resistent zijn en hoeveel.
Een plant kan een bepaalde fysio herkennen en daar actie op ondernemen.
Verticaal: volledig, monogeen (één gen), instabiel, fysio specifiek. Veredelaars richten zich vooral op
verticale resistentie. Het is makkelijker in te bouwen en als je plant eenmaal resistent is hoef je geen
bestrijdingsmiddelen meer te gebruiken.
4