Dit is een samenvatting van paragrafen 2 en 4 van het hoofdstuk 'Pluriforme Samenleving' en paragrafen 1, 2, 4 en 5 van het hoofdstuk 'Verzorgingsstaat'. Vwo 4 niveau
Paragraaf 2
cultuur alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een
groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en als vanzelfsprekend beschouwen.
De cultuur van de groep waar je bij hoort bepaalt een bepaalde persoonlijkheid van je.
Mensen hebben door hun cultuur een gemeenschappelijk referentiekader met deels
dezelfde normen, waarden en gewoonten.
Tenslotte geeft cultuur richting aan het denken en doen van mensen en werkt dus
gedragsregulerend = doet het gedrag van mensen geordend en voorspelbaar lopen.
Om de hele samenleving te laten functioneren is er een
dominante cultuur = het geheel van waarden, normen en kenmerken dat door de meeste
mensen binnen een samenleving wordt geaccepteerd.
Als een specifieke groep, normen en andere kenmerken ontwikkelt die afwijken van de
dominante cultuur, spreken we van een subcultuur. (jeugdculturen, bedrijfsculturen,
religieuze en etnische subculturen)
Deze culturen veranderen door de jaren ook. De veranderingen binnen de dominante
cultuur vinden meestal plaats onder invloed van subculturen en tegenculturen.
De belangrijkste kenmerken van een cultuur worden telkens overgedragen aan nieuwe
leden via socialisatie = het proces waarbij iemand bewust en onbewust de waarden,
normen en andere cultuurkenmerken van zijn groep aangeleerd krijgt.
Socialisatie zorgt ervoor dat de cultuur blijft bestaan. Socialisatie vindt vooral plaats via
imitatie. De overheid en de media zijn socialiserende instituties.
Het socialisatieproces vindt plaats door middel van sociale controle = de manier waarop
mensen anderen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden.
Als die gebaseerd is op geschreven regels zoals wetten noemen we dit formele sociale
controle. Sociale controle vindt plaats in positieve en negatieve sancties.
Door socialisatie voelen mensen zich verwant met de dominante cultuur en met de cultuur
van kleinere groepen. Dit proces van groepsidentificatie heeft tot gevolg dat onze
persoonlijkheid of identiteit voor een deel bestaat uit sociale elementen.
, De Nederlandse socioloog Hofstede onderscheidt de 5 belangrijkste dimensies waarin
culturen van elkaar verschillen:
1. machtsafstand = de omgang met gezag in een cultuur.
2. individualisme vs. collectivisme= mate waarin individuen zich deel voelen
van groepen. In dergelijke maatschappijen wordt veel van het eigen initiatief
van burgers verwacht. In collectivistische maatschappijen horen mensen
vanaf de geboorte al bij een sterke en hechte groep.
3. masculiniteit vs femininiteit = de rolverdeling tussen mannen en vrouwen in
de maatschappij. Bij feminiene culturen lopen vrouwelijke en mannelijke
taken vaak in elkaar over. (masculiene culturen andersom)
4. onzekerheidsvermijding = laat de mate van angst voor de toekomst binnen
een samenleving zien.
5. oriëntatie op de lange vs. korte termijn = de mate waarin de maatschappij
gericht is op de toekomst of juist meer op het heden.
Culturen kennen allemaal vooroordelen, etnocentrisme.
Een vooroordeel is onontkoombaar: iedereen heeft vooropgezette meningen over andere
groepen of culturen.
Er zijn mensen die eerder dan anderen de neiging hebben om zich af te zetten tegen
groepen waartoe hij zelf niet behoren. Onzekerheid is het grootste sleutelbegrippen om het
hebben van vooroordelen te verklaren.
xenofobie = vooroordelen kunnen uitlopen op regelrechte vijandigheid ten opzichte van
mensen die niet tot de eigen etnische groep behoren
Paragraaf 4
We kunnen vier immigranten onderscheiden:
● arbeidsmigranten = mensen die gemotiveerd worden om zich economisch te
verbeteren
● postkoloniale migranten = mensen die afkomstig zijn uit de voormalige koloniën
● gezinsherenigers of gezinsvormers = mensen die zich voegen bij gezinsleden
● vluchtelingen = mensen die hun eigen land proberen te ontlopen
Door de groeiende economie was er werk in overvloed→gastarbeiders.
Een andere groep arbeidsmigranten zijn die naar Nederland komen en die in de bouw of
transport zitten met lage lonen.
Weer een andere groep wordt gevormd door hoogopgeleide mensen die kennis
meebrengen→kennismigranten.
illegale mensen = mensen die geen wettige toestemming hebben om hier te wonen en
werken.
De inwoners van de kolonies waren Nederlanders en werden daarom rijksgenoten
genoemd. Eerst kwamen veel Nederlandse Indiërs naar Nederland.
De molukkers die hadden gezeten in KNIL mochten ook naar NL toekomen. Toen kregen de
Surinamers ook een kans. Doordat er een werkloosheid steeg op de Antillen en de
behoefte aan arbeidskrachten in Nederland groot was, kwamen ook veel Antillianen naar
Nederland. De grootste groep mensen die van buiten de EU naar Nl komt, wordt gevormd
door gezinsherenigers en gezinsvormers.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper fettmarijn. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,12. Je zit daarna nergens aan vast.