Psychopathologie 1.1b
Hoorcollege 1
⤷ Leerdoel 1: Je beschrijft hoe ‘normaal’ en ‘afwijkend’ worden gedefinieerd.
Door bril van samenleving kijken, het hangt af van je ‘persoonlijke mening’.
De zes criteria om iets afwijkend te noemen.
1) Uitzonderlijk (tatoeages, Usain Bolt)
2) Sociaal afwijkend (LGBTQ+)
3) Foute percepties of interpretatie van de realiteit (hallucinaties)
4) Aanzienlijk emotioneel lijden van de persoon (afwezigheid emotie)
5) Ongepast of contraproductief gedrag (verslavingsgedrag)
6) Gevaar (kan je andere in gevaar brengen door het gedrag (zelfdoding))
⤷ Leerdoel 2: Je licht de voor- en nadelen van het gebruik van de DSM-V toe.
DSM-V handboek is geen checklist
Altijd een klinisch oordeel vereist bij het classificeren van psychische stoornissen.
In de DSM-V staan criteria beschreven waaraan een cliënt moet voldoen om een bepaalde
diagnose te krijgen.
Sprake van een psychiatrische stoornis:
Emotioneel en persoonlijk lijden.
Ernstige belemmeringen in het functioneren op belangrijke levensgebieden.
Langere tijd aanhoudende belemmeringen die niet meer past in een normale reactie
binnen een bepaalde (culturele) context.
Voor- en nadelen van het gebruik van de DSM-V:
Voordelen:
Bevorderd eenduidigheid.
Belangrijke beslissingen kunnen worden genomen.
Statistisch: gebaseerd op evidence.
Stimuleert professionaliteit, vermindert de kans op interpretaties vanuit een eigen
referentie kader & stimuleert professioneel taalgebruik.
Verminderd de kans op kokervisie.
Nadelen:
Te veel nadruk op symptomen; weinig aandacht voor interactie met de omgeving.
Trans diagnostisch; overlap van verschillende psychische stoornissen.
Gericht op categoriseren, i.p.v. beschrijven van sterktes en zwaktes in het gedrag van de
client.
Stigmatisering; van een diagnose kom je moeilijk af.
Hoofdzakelijk een westerse inslag, weinig rekening met culturele verschillen.
⤷ Leerdoel 4: Je beschrijft de bio, psycho, sociaal, cultureel, biopsycho-sociale perspectieven op
afwijkend gedrag.
Biologisch perspectief Psychologisch perspectief Sociaal-cultureel perspectief
Neurotransmitters Behavioristisch Familie
Genetische factoren Cognitief Sociaaleconomische status
Hersenstructuren Gehele persoon: Culturele achtergrond
Hormonen Humanistisch Vriendschappen
Psychoanalytisch School
Maatschappij
Vrije tijd
Gebeurtenissen
,Etiopathogenese:
⤷ Aitia oorzaak
⤷ Pathos ziekte
⤷ Genesis ontstaan
Biologisch perspectief:
Centrale zenuwstelsel:
o Hersenen
o Ruggenmerg
Perifeer zenuwstelsel:
o Somatisch
o Autonoom
Sympathisch
Parasympatisch
Functie van de neurotransmitters:
⤷ Nog niet bekend.
Werking serotonine:
⤷ Stemming, geheugen, eetlust, seksuele activiteit.
Werking gaba:
⤷ Remt angst, maakt slaperig, afgenomen concentratie.
Werking dopamine:
⤷ Bewegen, plezier, motivatie, leren, verslaving.
Werking noradrenaline:
⤷ Concentratie, verbeterd geheugen bij fight-or-flight.
Bio psychosociaal perspectief:
Biologisch, sociaal cultureel, psychologisch.
⤷ Leerdoel 5: Je benoemt de belangrijkste psychiatrische functies en kunt deze in hoofdgroepen
rangschikken.
Symptomen rangschrikken:
Cognitieve functies (kennen/kunnen): functies die te maken hebben met het verwerken van
informatie. Symptomen: bewustzijn, concentratie, geheugen, metacognitieve functies,
hallucinaties, wanen, obsessies.
Affectieve functies (voelen): Het ervaren/tonen van een emotie. Symptomen: stemming,
interesseverlies, suïcidaliteit, spanning, prikkelbaarheid, angst, boosheid, paniek, fobieën.
Conatieve functies (wilskracht): inspanning en de uiting van de wilskracht in het gedrag van de
persoon. Symptomen: tics, hyperactiviteit, beperking in sociaal-emotionele interactie,
motivatie, psychomotoriek, vermijdingsgedrag.
, Hoorcollege 2
Zelfmoord:
Signaleer
o Uitspraken
‘Voor mij hoeft het niet meer’
‘Ik wil niet meer’
‘Jullie zullen geen last meer hebben’
‘Niemand gaat me missen’
o Gedrag
Zichtbaar afwijkend gedrag
Afzonderen
Niet uit bed komen
Impulsief gedrag
Terugtrekken sociale contacten
Emotioneel
Vermoeidheid
Risico’s nemen
Verwaarlozing
Opgelucht
Afscheidnemend gedrag
o Risicofactoren
Eenzaamheid
Trauma
Depressie/psychische stoornis
Eerdere zelfmoordpoging (!)
Verlies van naasten
Zelfmoord van naasten
Ingrijpende gebeurtenissen
Middelen misbruik
Praat erover
o Maak contact en luister
o Wees respectvol en oprecht
o Oordeel niet
o Toon empathie
o Beloof geen geheimhouding
Zoek samen hulp
o Bespreek samen welke hulp nodig is.
Als de draagkracht wordt overschreden dan ontstaan zelfmoordgedachten.
Kwetsbaarheid & stress klem zitten zelfmoordgedachten
Van denken naar doen:
Gedachten wens plan voorbereiding poging suïcide
Praten over zelfmoord brengt niemand op het idee, zelfmoord gebeurt niet plotseling.
Eenzaamheid is een risicofactor voor zelfmoord.
Jongeren en mannen van middelbare leeftijd bij een verlies zijn een risicogroep.
Van 40% van de suïcides zijn mensen in beeld bij de zorg.
2 van de 3 suïcides zijn mannen. Vrouwen doen 2x zoveel pogingen.
Het moeilijk maken van het praten over zelfmoord is het niet weten hoe het gesprek zal lopen en
geen controle hebben. Maak het bespreekbaar.
Empathie: dicht bij de patiënt en begrip tonen.
Samenvloeien: client zijn probleem wordt jouw probleem, je gaat ermee zitten.