Sociale Psychologie 1ORTH - Celien van der Mispel & Karolien Delaere
Alles voor dit studieboek
(28)
Geschreven voor
Hogeschool Gent (HoGent)
Bachelor Orthopedagogi
Sociale psychologie
Alle documenten voor dit vak (1)
Verkoper
Volgen
evavandeveire987
Voorbeeld van de inhoud
Thema 1: Sociale cognities
Wat is sociale psychologie?
SOCIALE Wil een antwoord bieden op de vraag hoe individuen reageren in sociale
PSYCHOLOGIE situaties
Een studie die tracht te begrijpen, verklaren en voorspellen hoe de
gedachten, gevoelens en gedragingen van individuen beïnvloed worden
door de waargenomen, ingebeelde of impliciete gedachten, gevoelens en
gedragingen v anderen
Schema’s
Sociale cognitie
Processen waarbij we informatie…
o Verwerven, selecteren en opslaan
o Integreren, organiseren en structureren
o Interpreteren
Over mensen
o Anderen = sociale perceptie
o Zichzelf = zelfperceptie
Persoonlijke en sociale gegevens over mensen verzamelen, invoeren, verwerken en
uitvoeren
Het verwerken van info hangt af vd sociale context waarin we ons bevinden
Omschrijving
SCHEMA Cognitieve structuur waarin eerder verworven kennis over een stimulus of
concept is gerepresenteerd
Schema
Stimulus of concept
o Over personen, opvattingen, fysieke daden, feiten,…
o Kenmerken
o Relaties tussen kenmerken
Gestructureerde functioneringspatronen
Wat we denken over onszelf
Wat we denken dat anderen over ons denken
o Sociale cognitie beïnvloedt ons zelfbeeld
o Sociale context beïnvloedt ons handelen
Zelfschema – zelfkennis bestaat uit:
Zelfobservatie
‘looking-glass self’
Sociale vergelijking
Soorten schema’s
1. Prototype = een soort gemiddelde ve specifieke groep
a. Een schema dat ontstaat doordat uit een reeks personen de meest relevante
kenmerken distilleren
b. Abstracte representatie vd centrale tendens vd leden ve bepaalde categorie
c. Cognitief-psychologisch geconstrueerd, terwijl stereotypes bepaald zijn door sociale
en contextuele realiteit
2. Script = verloop van opeenvolgende acties
!Gedrag niet conform aan scripts geeft meer info!
,Kenmerken
1. GESTALT: van verschillende deeltjes informatie 1 groot geheel maken
2. TOP-DOWN OF THEORY-DRIVEN
a. De kennis die we al hebben bepaalt onze perceptie en interpretatie mee
b. Alles wat we denken, is theorie-gestuurd
3. STUREN PERSOONSPERCEPTIE: mensen besteden vooral aandacht aan persoonlijkheidstrekken
die passen in het
kader ve al geactiveerd schema, terwijl ze aan niet-passende informatie voorbijgaan of ze
herinterpreteren
4. SCHEMA’S BEÏNVLOEDEN DE HERINNERING
5. PRESCRIPTIEF
a. Bieden een beeld van hoe iets moet/kan zijn en stuurt ons gedrag
b. Attributies zoeken die schema in stand houden
c. Need for cognition (out of the box) need for certainty (houvast en zekerheid)
6. TOEGANKELIJKER NAARMATE
a. Vaker opgeroepen
b. Recenter opgeroepen
7. VLUGGER VERWERKEN VAN INFORMATIE
8. LABEL (niet altijd werkelijkheid)
a. Mensen construeren obv wat ze waarnemen en ervaren een eigen sociale werkelijkheid
(bv Duitsers)
b. In gedachten hebben we eigenlijk vooroordelen die geen realiteit zijn
9. SCHEMA’S ACTIVEREN UIT ONSZELF ZONDER EXTERNE AANLEIDING
a. Emoties, verwachtingen, verlangens, reflecties en redeneringen
b. Interne prikkel
10. SCHEMA’S KUNNEN OPGEROEPEN WORDEN DOOR EEN STIMULUS UIT DE OMGEVING
a. Bewust of onbewust – subliminaal (= niet bewust opnemen omdat het zo kort wordt
voorgesteld)
b. Bepaalde informatie uit de omgeving, zelfs al zijn we ons daar niet van bewust, kan een
schema volledig of ten dele activeren
c. Stereotypen worden automatisch geactiveerd bij het zien van foto’s ve gestereotypeerde
groep
Laag- of hoog bevooroordeelde mensen: activeren dezelfde stereotypen, maar gebruiken ze
verschillend
Systeem 1: hoog bevooroordeelde personen
o Intuïtief, snel, automatisch
o Activatie van negatieve stereotypen en betrekken de activerende stereotypen bij
hun beoordeling van personen → vooroordelen
Systeem 2: laag bevooroordeelde personen
o Rationeel, traag, weloverwogen
o Activatie van negatieve stereotypen, maar proberen die daarna te onderdrukken of
bedwingen vanuit plichtsbesef of schuld
Dual process theory
Configureren
Maar welk schema gebruiken we nu wanneer? Hoe komt het dat we op bepaalde manieren
denken?
Verschillende effecten
Effecten zorgen soms voor vertekening
Opvallende kenmerken
- Wat opvalt, valt op
- Hoe meer een kenmerk opvalt, des te gemakkelijker activeert het aansluitende schema’s
,- Dit schema wordt onmiddellijk en als eerste geactiveerd: naam, geslacht en huidskleur
- Opvallendheid wordt bepaald door de context
Primacy-effect
- De volgorde waarin prikkels zich aandienen, speelt een rol bij het belang dat we eraan geven
- Je kan maar één keer een eerste indruk maken
- Eerste indruk: vooral door lichaamstaal
- Bv kunstenaars, muziekgroepen die vastzitten aan eerste etiket
Verklaringen: werking korte termijngeheugen
Aan later verkregen informatie wordt minder aandacht besteed
Latere informatie geïnterpreteerd in het licht van vroegere informatie
Behoefte aan afsluiten, zodra men ongeveer een beeld heeft (maar je kan je wapenen)
Recency effect = wat laatst komt, beïnvloedt meer het globale oordeel
PRIMACY- Informatie die wij eerst over iemand krijgen beïnvloedt het globale oordeel meer
EFFECT dan later verworven informatie
Configuratiemodel Asch
Van een persoon vormt men zich een Gestalt:
Configureren = opbouwen ve product uit losse componenten
Een intern consistent beeld vd persoon als geheel vormen
Betekenis ve element wordt bepaald door de betekenis die men aan andere elementen
geeft en omgekeerd
Beeld kan dus bepaald worden door enkele dominante eigenschappen
Veel info over een persoon efficiënt organiseren en samenvatten rond één of enkele
centrale kenmerken
EXPERIMENT
Wat?: Proefpersonen krijgen lijst van persoonskenmerken en met de woorden ‘warm’ of
‘koud’ opgenomen
Hoe?: Proefpersonen die de lijst met warm krijgen, zagen de persoon als meer genereus,
gelukkig en altruïstisch, hoewel alle andere woorden identiek waren
Resultaat: Andere beeldvorming bij identieke lijsten
Conclusie: Suggereert dat warm en koud centrale kenmerken zijn in onze
persoonsperceptie
Impliciete persoonlijkheid
- Veronderstelling dat bepaalde persoonstrekken samen voorkomen en anderen trekken niet
- Neiging om van iemand een compleet persoonlijkheidsprofiel uit te werken obv intuïtieve
veronderstellingen, die niet expliciet of bewust zijn
Belangrijke rol bij indruksvorming
ImPt vervolledigt ons beeld ve persoon
ImPt beïnvloedt interpretatie en verwerking van informatie
Twee effecten
1. Halo-effect = als iemand een gunstig karaktertrek heeft, leiden we daaruit af dat hij nog
andere wenselijke trekken heeft
2. Horn-effect = omgekeerde, negativiteitseffect
FORER- De neiging van mensen om vage en algemeen geldende uitspraken over de
EFFECT/ eigen persoon te accepteren als rake, typerende omschrijving, zonder zich te
BARNUM- realiseren dat diezelfde omschrijving voor bijna iedereen opgaat
EFFECT
Persoonsperceptie
Uiterlijke kenmerken en gedragingen spelen rol bij indruksvorming
, Eerste ontmoeting
Weinig info beschikbaar
Opvallende kenmerken
Controle over kleding en haar
Babyface = lief en vriendelijk
Non-verbaal gedrag heeft meer invloed dan verbaal gedrag
Emoties lezen
Context
Aanraking
Emotie (genegenheid) en dominantie
Gedrag
Priming
Als een schema recent gebruikt is, wordt het gemakkelijker geactiveerd, zeker als…
De nieuwe situatie ambigu is
Enige gelijkenis vertoont met de vorige
Manifestatie van impliciete/niet-declaratieve geheugen (= onbewust)
Onderzoeksresultaten?
Onderzoeken
1. Chinese vrouw
2. Geel = banaan
3. Trager lopen na woorden lezen zoals grijs, rimpelig en rollator
Soorten priming
1. Repetitiepriming = herhaling vh schema
Bv. Sneller letterreeksen herkennen die meermaals getoond werden
2. Semantische priming = recent schema heeft te maken met hetzelfde concept
Bv. ‘peer’ doet rapper reageren op ‘appel’ dan op ‘stoel’
Referentie-index
- Referentie of suggestie bepaalt verdere interpretatie en uitkomst
- Kwestie van suggestie: iemand iets laten zien, voelen of denken enkel en door een idee in
zijn hoofd te planten
- Bv leeftijd Ghandhi: getal 144 lijkt automatisch een referentie naar een vorm van waarheid, en
selectief worden bijpassende gedachten geactiveerd die aanleiding geven tot gerelateerde
systematische fouten
Politieke keuzes
AGENDASETTI Mogelijkheid vd media om te beïnvloeden hoe sterk een thema aandacht
NG/ krijgt en opvalt binnen de publieke agenda
PRIMING
Dissonantie
COGNITIEVE Tegengestelde cognities, attitudes, gedragingen wekken psychologische
DISSONANTI spanningen op die men wil reduceren
E
LINK MET CURSUS SOCIOLOGIE
Festinger: cognitieve dissonantie
Theorie over de manier waarop mensen de onaangename spanning tss verschillende
gedachten en/of gedragingen proberen te verzachten of wegwerken
Overtuiging botst met nieuwe gegevens/werkelijkheid: ontkenning → herinterpretatie
Dissonantiereductie: sterkste pool vd tegengestelden inhouden neemt overhand
Overtuigingen veranderen/evolueren: naast ratio ook aandacht hebben voor emoties
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper evavandeveire987. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,16. Je zit daarna nergens aan vast.