Samenvatting Methodiek van de diagnostiek
Kunnen voor tentamen (vanuit DC):
- Klachtanalyse
o Een probleem(situatie) te herkennen, (hulp)vragen te verhelderen
en (hulp)vragen te vertalen in onderzoekbare vraagstellingen
- Probleemanalyse
o Een objectieve beschrijving te geven van de (ernst) van een
probleem door gebruik van meerdere bronnen/methoden
o Een gedragsclassificatie te stellen
- Verklaringsanalyse
o Verklaringen en oorzaken voor het onderkende probleem te duiden
en te toetsen aan de hand van wetenschappelijke literatuur
o Onderbouwd valide en betrouwbare onderzoeksmiddelen te kiezen
om hypothesen te toetsen
o Op basisniveau een (handelingsgerichte) diagnose te stellen in
termen van onderliggende emotionele, cognitieve en structurele
kenmerken
o Op basisniveau een (handelingsgerichte) diagnose te stellen in
termen van pedagogische of didactische omgeving
- Indicatieanalyse
o Een wetenschappelijk gefundeerde passende interventie aan te
bevelen en te verantwoorden, op basis van de gestelde diagnose
conclusie, rekening houdend met voorkeuren van de
cliënt/opdrachtgever
Soort vragen tentamen
- Halfopen vragen (goed/fout met uitleg indien fout)
o Scheidingsprobleem juiste clusterterm: fout, zegt niks over gedrag
kind
Clustertermen zijn samenvattingen gedrag kind
o Bij zoeken naar verklaringen is DSM een goede kennisbron: nee,
staan classificaties en geen verklaringen in
o In welke fase van DC horen onderstaande activiteiten thuis:
Afname ADHD-vragenlijst: probleemanalyse (onderkennende
diagnostiek, probleem in kaart brengen)
Afname intelligentietest: verklaringsanalyse (intelligentie kan
verklaring zijn probleemgedrag)
Zie causaal model voor je;
gedragsniveau=probleemanalyse en andere 3
(bio/omgeving/cognitie) = verklaringsanalyse
- Open vragen
o Cluster x is vastgesteld, formuleer o.b.v. test een hypothese
o Zoek zelf artikel of soms gegeven
Stof
- Boek DC alle hoofdstukken
- Colleges
- Opdrachten met uitwerkingen
, - Literatuurreader, niet alles kennen maar weet ff welke artikelen etc.
Reader mee naar tentamen
Opdrachten met aandachtspunten
- Opdracht 1: casus structureren via DC, video beoordelen op diagnostiek
m.b.t. KA
o Waarom aparte KA?
Ethisch; client medemens, verantwoordelijk,
medeonderzoeker
Professioneel (formele band betrokkenen);
samenwerkingsrelatie (kwaliteit relatie betrokkenen-
diagnosticus)
Klinisch-methodisch; hulpvraag stuurt diagnostisch proces
o Kenmerken klacht
Is afkomstig van een cliëntopvoeder
Is een negatieve beleving van de
cliëntopvoeder/cliëntjeugdige van het gedrag van
cliëntjeugdige of van de gevolgen van het gedrag van
cliëntjeugdige
Of is een interpretatie door de cliëntopvoeder/cliëntjeugdige
van het gedrag van de cliëntjeugdige of is het toekennen van
een beleving aan de cliëntjeugdige door de cliëntopvoeder
o Ook als hulpvraag al bekend is
o Ook positieve beleving
o Geen objectief beeld problemen maar negatieve beleving in kaart
brengen, de klachtanalyse is subjectief maar dat is juist heel
belangrijk
o Wisc (VA) etc. is voor factoren die bijdragen aan het probleem,
andere testen horen bij PA voor zicht op de aard en ernst
o Fasen
KA
In de Klachtanalyse breng je de beleving en
interpretaties van de client(-opvoeders) in kaart, met
het oog op het formuleren van de hulpvragen
PA; onderkennen
Meer zicht krijgen op de aard en ernst van het
probleemgedrag; objectief mogelijk beeld te krijgen
van het functioneren van de cl-jeugdige
VA
In de Verklaringsanalyse genereert de diagnosticus
hypothesen over mogelijke condities die het probleem
(of problemen) hebben doen ontstaan en/of in stand
houden. Bovenstaande testen/vragenlijsten brengen in
kaart welke mogelijke oorzaken een rol spelen in de
veroorzaking/in stand houding van de problematiek
Het integratief beeld wordt ook wel het sluitstuk van de
verklaringsanalyse genoemd. In het integratief beeld
, worden alle onderzoeksuitkomsten samengevat en
geïntegreerd in functie van de hulpvraag
ID
In de indicatieanalyse wordt in kaart gebracht welke
mogelijke interventies geïndiceerd zijn om aan de
problemen/hulpvraag te werken. De indicatieanalyse
start met het bepalen van de doelen waaraan met
gewerkt gaat worden
- Opdracht 2: klachten en hulpvraag noteren, diagnostisch scenario
schrijven, oordeel over professionele voorwaarden KA, passen uitspraken
bij KA
o Klacht is NIET alleen beschrijving gedrag, maar een
beleving/interpretatie erbij
o Diagnostisch scenario
Onderkennen: kloppen klachten en verkennen probleem (PA)
Verklaren: als klacht klopt, waarom is dat dan (VA)
Indiceren: behandelingen afwegen, voorstel doen (IA)
o Professionele voorwaarden
Een onbevangen en luisterende houding in een open dialoog
Inlevend vermogen hebben en kunnen meevoelen met de
cliënt
Communicatie gaat over uitzenden en ontvangen.
Hulpverlener start het gesprek, neemt het initiatief en draagt
het daarna over aan de cliënt.
Belangrijk dat de cliënt zich op zijn gemak voelt. Goed
luisteren en laten merken dat je luistert draagt hieraan bij.
o Methodologische voorwaarden
Verhelderende of reflectieve gespreksmethodiek
Kennis van vertekeningen en de manier waarop deze
voorkomen kunnen worden.
- Opdracht 3: eerste stap PA: oordeel probleemgedragingen, oordeel PA,
concretiserende vragen
o Criteria gedragsuitspraken
Actueel
Situatie specifiek
Kinderen gedragen zich anders per situatie ook
afhankelijk van mensen die erbij zijn met regels,
richtlijn voor advies (wanneer gaat het beter)
Concreet beschreven
Frequentie
Gevolgen behandelingen, ook betekent dit voor
iedereen iets anders dus belangrijk om uit te vragen.
Sinds wanneer
o Vragenlijsten mogen in de PA:
Voor indicatie ernst problemen
Ander voordeel; alles uit kunnen vragen en niet te veel
meegaan met client
, o Alle typen informaten belangrijk, want elke situatie anders en zo
compleet beeld en kenmerken van informant heeft ook invloed op
de gedragsbeschrijving en hoe gedrag geïnterpreteerd wordt;
andere beoordelingen per persoon.
o Positief gedrag in kaart brengen belangrijk:
Compleet beeld krijgen
Motivatie en al therapeutische werking (aandacht voor wat
goed gaat en dan gaat er meer goed) en tegenwicht voor
probleemgedrag
Geeft ook informatie over oorzaak en omgeving
Te gebruiken in behandeling; beschermende factoren
- Opdracht 4: 2e/3e stap PA: Kunnen uitvoeren van een ordening en
benoeming, en een taxatie van de ernst op casusniveau. Mening vormen
over de DSM IV/ DSM 5
o Bij het toekennen van een DSM-classificatie moet je voorkomen dat
een gedragsitem bij meerdere symptoomcriteria wordt geplaatst
o Weet doelen van clusteren (efficiëntie, literatuur, communicatie)
o Cluster/classificatie geeft beschrijving gedrag, geen verklaring
o 1 gedraging bij een criterium is niet genoeg, andere belangrijke
factoren: sinds wanneer, intensiteit, frequentie, welke situaties,
hoeveel last, etc.
o Ernsttaxatie
Het bepalen van de mate van ernst van individueel
probleemgedrag/gedragscluster, nagaan in hoeverre de
individuele probleemgedragingen/gedragscluster de
persoonsontwikkeling van cliënt aantast
Via:
Aan de hand van beoordelingscriteria (zie sheets en
criteria van Rutter uit boek DC)
Gebruik makend van objectieve normgegevens, bijv.
CBCL: klinische schaalscores
Gebruik DSM-5: specificaties van ernst en verloop,
(licht, matig, ernstig, remissie), impairment criteria
Beoordelingscriteria
Leeftijdsadequaatheid, sinds wanneer, frequentie,
intensiteit, soorten situaties
Gevolgen/nadelen van gedrag (impairment)
Lijdt het kind zelf en/of zijn/haar gezin door de
aanwezigheid van het probleemgedrag?
Wordt het kind door het probleemgedrag belemmerd in
zijn sociale functioneren?
Wordt het kind door het probleemgedrag belemmerd in
zijn ontwikkeling?
Heeft de aanwezigheid van het probleemgedrag
gevolgen voor de verdere omgeving van het kind?
- Opdracht 5: 1e stap VA; zoeken verklarende condities en formuleren als
diagnostische hypothesen met werkingsmechanisme