Portfoliobewijsmateriaal – Competentie 3b - Bewijs 3
“Voorbeelden van psychopathologie”
Niveau van Miller: SHOWS HOW
24 december 2023
Competentie 3: Toepassing van wetenschappelijke inzichten
Indicator 3b: Herkennen van de psychologie van het pathologische
Samenvatting: In dit bewijs beschrijf ik beknopt drie vormen van psychopathologie, leg ik uit hoe mijn keuze voor deze drie vormen tot
stand is gekomen en illustreer ik hoe die keuze mij als persoon kenmerkt.
Zoals in Bewijs 43: “Uitleg van de psychopathologie” is omschreven, heerst er in de wetenschap en tussen zorgverleners onderling
onenigheid over de definitie voor psychopathologie. Zo ontdekte ik dat psychopathologie enerzijds gedefinieerd wordt als een afwijking tot
een statistische, morele of sociaal-culturele norm, waar er anderzijds gebruik gemaakt van scores op bepaalde graadmeters of dimensies.
Daarbij leerde ik dat er stromingen bestaan die psychisch ziekelijk gedrag als een geheel eigen soort gedrag beschouwen, waar anderen
abnormaal gedrag op een spectrum met normaal gedrag zien. Hoe psychopathologie dan ook gedefinieerd mag worden, zijn er zeker
verschijnselen te benoemen die sterk een duidelijke negatieve invloed uitoefenen op de emotionele, psychische en sociale gesteldheid
van een persoon, waardoor het goede functioneren belet wordt. Zulke pathologische gedragingen beïnvloeden sterk hoe er bijvoorbeeld
omgegaan wordt met stress, en in hoeverre iemand in staat is om gezonde keuzes te maken ten aanzien van zijn behoeften (WHO, 2021).
In dit bewijs licht ik beknopt drie voorbeelden van psychopathologie toe. Dit zijn: alcoholisme, anorexia nervosa en de orgasmestoornis bij
vrouwen. Daarbij illustreer ik hoe deze voorbeelden verband houden met mij als persoon, zowel in persoonlijke als in professionele setting.
Alcoholisme
Alcoholisme wordt door de Wereldgezondheidsorganisatie getypeerd als elke vorm van drinken die gepaard gaat met significante
mentale of fysieke gezondheidsproblemen (WHO, 2010). Toch ontdekte ik tot mijn verbazing dat alcoholisme, een term die zo gemakkelijk
gebruikt wordt in de alledaagse taal, geen een diagnose op zichzelf is. Dit komt door de onenigheid over de precieze definitie van
alcoholisme en het grote stigma dat aan de term gekoppeld is. In plaats daarvan wordt er in de DSM-5 gesproken van stoornissen in het
gebruik van alcohol (APA, 2013), en in de ICD-11 van alcoholafhankelijkheid (WHO, 2022). Aangezien alcohol tot een van de oudste en
meest geconsumeerde drugs wereldwijd behoort, vallen deze stoornissen onder de vaakst voorkomende mentale aandoeningen ter
wereld. Frappant genoeg worden deze stoornissen door angst, schaamte en stigma echter ook het minst vaak behandeld (Rehm et al.,
2015). Kenmerkend voor de stoornissen is een chronisch overmatige consumptie van de stof alcohol (chemische naam: ethanol) en een
negatieve mentale toestand wanneer er niet gedronken wordt, die beide langer dan 12 maanden aanhouden ondanks de zeer negatieve
uitwerkingen die alcohol gebonden stoornissen op de individuele gezondheid en het sociale leven hebben.
In het literatuuronderzoek dat ik uitvoerde viel het mij op hoeveel factoren invloed hebben op het ontstaan van aan alcohol
gebonden stoornissen. Er is sprake van complexe interactie van individuele, sociaal-culturele en biologische factoren. Denk hierbij aan
1
, onder meer erfelijkheid, culturele normen rondom alcoholgebruik, de beschikbaarheid van alcohol, ouderlijke aanwezigheid,
opleidingsniveau en de mate van zelfcontrole (Carvalho et al., 2019). Afhankelijk van de precieze “cocktail” van factoren waar cliënten
mee te maken hebben, zijn er in het algemeen drie fasen te onderscheiden in de ontwikkeling van een verslaving aan alcohol (NIH, 2021).
Dit zijn: (1) excessief (“binge”) drinken, (2) ontwenning en (3) hunkering naar alcohol. In de eerste fase ervaart men een positieve
bekrachtiging van het drinken van alcohol. Er ontstaan gevoelens van beloning en euforie (door activatie van de neurotransmitters
serotonine en dopamine), verminderde angsten en een vergroot zelfvertrouwen (door blokkering van de neurotransmitter glutamaat). Dat
moedigt afhankelijk van de eerder genoemde factoren bij sommigen aan tot verdere alcoholconsumptie, waardoor gewenning optreedt.
Bovendien ontstaan er ontwenningsverschijnselen wanneer men stopt met alcohol drinken, onder meer doordat de beloningscentra
uitgeschakeld worden en er neurotransmitters afgegeven worden die stress veroorzaken. Om deze negatieve gevoelens te lijf te gaan,
ontwikkelt de cliënt een hunkering naar alcohol. Zodoende ontstaat er, naast de positieve bekrachtiging door de aangename gevoelens
die alcoholconsumptie kan opwekken, nu ook een negatieve bekrachtiging om ontwenningsverschijnselen van alcoholonthouding tegen te
gaan.
Vanuit de boeken “Pathologie” van Zelman (Zelman et al., 2017) en van Jüngen (Jüngen, 2006), die ik fijn vond om te lezen door de
overzichtelijke wijze waarop stoornissen en hun fysiologische effecten werden besproken, leerde ik hoe divers de langetermijneffecten van
overmatige alcoholconsumptie op lichaam en geest kunnen zijn. Zo ontdekte ik dat het brein beschadigd wordt doordat alcohol de balans
van neurotransmitters en vitamines verstoort en de celdeling en aanwas van nieuwe zenuwcellen ontwricht. Daarnaast activeert alcohol
de ontstekingsmechanismen en afbraakprocessen van cellen, waardoor geheugenproblemen en hersenziekten kunnen ontstaan.
Bovendien is er bij langdurige blootstelling aan alcohol vergrote kans op leverschade (Zelman et al., 2017). Vanuit mijn achtergrond in de
Scheikundige en Biomedische Technologie, waarin ik vakken volgde op de Technische Universiteit Eindhoven, leerde ik dat alcohol een
competitief substraat is voor leverenzymen die vet afbreken, waardoor vetten zich in de levercellen kunnen ophopen. Naarmate dit proces
vordert, sterft de levercel af, en wordt deze vervangen door littekenweefsel. Dit wordt ook wel levercirrose genoemd. Verder leidt alcohol
tot schade bij ongeboren kinderen, en wordt alcohol in verband gebracht met kanker (Zelman et al., 2017). Schokkend genoeg kan de
levensverwachting van langdurig alcoholisten door deze effecten tot wel 20 jaar lager uitvallen (Westman et al., 2015).
Het beperkte percentage cliënten dat een behandeling ontvangt tegen aan alcohol gebonden stoornissen wordt behandeld met een
combinatie van psychosociale en farmaceutische interventies. Onder psychosociale behandelingen vallen diverse therapieën, waaronder
gedragstherapie, cognitieve therapie, en sociale vaardigheidstraining (Miller & Wilbourne, 2002). Ook zijn er meerdere organisaties die in
groepsverband de gevolgen van alcoholisme bespreekbaar maken en door inzet van ervaringsdeskundigen (Ministerie van Algemene
Zaken, 2022). Vanuit de boeken “Farmacologie” (McFadden, 2020) en “Pathologie” (Jüngen, 2006), die ik vanuit eerdere opleidingen al
kende door de uitgebreide beschrijvingen en schema’s om medicijnwerking te illustreren, ontdekte ik een groot scala aan medicijnen dat
ingezet kan worden bij deze aandoening. Sommige verhinderen de afbraak van ziekmakende metabolieten van alcohol (zoals Disulfiram),
waar anderen de beloningscentra bij alcoholinname uitschakelen (zoals Naltrexon en Nalmefeen), of juist de
neurotransmitterconcentraties in het brein beïnvloeden (zoals Acamprosaat). Ik vraag mij echter sterk af of medicijnen blijvende
gedragsveranderingen kunnen bewerkstelligen op de lange termijn. Sommige instanties combineren daarom psychosociale en medische
interventies, zo ontdekte ik (Collins, 2023).
2