BESTUURSPROCESRECHT
Inhoudsopgave
Bijeenkomst 1 ................................................................................................................................ 2
Bijeenkomst 2 .............................................................................................................................. 13
Bijeenkomst 3 .............................................................................................................................. 22
Bijeenkomst 4 .............................................................................................................................. 28
Bijeenkomst 5 .............................................................................................................................. 36
Bijeenkomst 6 .............................................................................................................................. 49
1
, BESTUURSPROCESRECHT
Bijeenkomst 1
A. De bestuursrechter en bestuursrechtspraak
1. De Nederlandse Grondwet heeft aandacht voor het bestuursrecht (zie bijv. artikel 107 lid
2 GW). Toch regelt zij maar weinig over bestuursrechtspraak en de bestuursrechter. Hoe
blijkt uit de Grondwet dat de wetgever bestuursrechters kan instellen? Ga na welke
bestuursrechters tot de rechterlijke macht behoren en welke niet.
Artikel 112 lid 2 GW à bepaalt dat de GW de wetgever de bestuursrechter kan instellen
Het object van de zaak is leidend, de verhouding speelt geen rol. Wanneer ik een huis koop
van de gemeente (Noordwijkerhout/Guldemond-arrest) behoort dit tot de civiele rechter.
= Objectum litis leer à verlengde van artikel 112 GW
- Beroep bij de bestuursrechter: De belangrijkste procedure bij de beslechting van
bestuursrechtelijke geschillen is bezwaar en beroep tegen besluiten van bestuursorganen.
De bestuursrechter is bevoegd te oordelen over besluiten van bestuursorganen krachtens
artikel 8:1 Awb. Beroep is gericht op de vernietiging van een besluit, dat is pas mogelijk
nadat een bezwaarprocedure (procedure van bestuurlijke heroverweging) is doorlopen bij
het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen.
De bevoegdheid van de bestuursrechter bestaat niet alleen uit bestuursrechtelijke
geschillen, het uitgangspunt is dat de bestuursrechter alleen oordeelt over besluiten. Voor
deze regel gelden ook uitzonderingen: besluiten kunnen onderverdeeld worden in
besluiten die van algemene strekking zijn (AVV, beleidsregel, CBAS) en besluiten die dat
niet zijn (beschikkingen). Tegen CBAS en beschikkingen kan bij de bestuursrechter worden
opgekomen, tegen AVV en beleidsregels niet krachtens artikel 8:3 lid 1 sub a Awb. Echter
bij beroep tegen bijvoorbeeld een beschikking kan de bestuursrechter wel oordelen of
bijvoorbeeld de AVV waarop de beschikking gebaseerd is, rechtmatig is.
De bevoegdheid van de bestuursrechter is soms ook ruimer, de bevoegdheid van de
bestuursrechter strekt soms verder dan besluiten. De instrumenten die de rechter en de
wetgever daarvoor gebruiken zijn het oprekken van de definitie van begrip besluit en het
gelijkstellen van andere handelingen van een bestuursorgaan met een besluit.
Er is niet maar 1 rechterlijke instantie die zich met bestuursrechtspraak bezighoudt. Voor
bestuursrechtelijke procedures geldt als hoofdregel dat tegen een besluit beroep openstaat
bij een van de 11 rechtbanken. Hoger beroep dient te worden ingesteld bij ABRvS
(restrechter maar voornamelijk omgevingsrecht, vergunningen gemeentelijke
bestuursorganen, vreemdelingenzaken), CRB (ambtenarenzaken en sociale
zekerheidszaken), CBb (economisch bestuursrecht) of een van de 4 gerechtshoven
(belastingzaken). Op deze hoofdregel zijn er 3 uitzonderingen, in een aantal gevallen is
het niet de rechtbank maar een van de bijzondere bestuursrechtelijke instanties de
bestuursrechter in eerste en enige aanleg.
• ABRvS, CRB en CBb behoren niet tot de rechterlijke macht
2
, BESTUURSPROCESRECHT
Met 4 hoogste rechters is er het risico dat ze allemaal hun eigen lijn volgen, om dit te
voorkomen bestaan er formele en informele rechtseenheidsvoorzieningen.
- Procedure bij de civiele rechter: een geschil met de overheid kan altijd aan een rechter
worden voorgelegd, wanneer de bestuursrechter niet bevoegd is kan men zich wenden tot
de civiele rechter. Soms wordt er gesteld dat de civiele rechter een restrechter is van de
bestuursrechter, de meeste geschillen met de overheid betreffen besluiten van
bestuursorganen, de meeste bestuursrechtelijke kwesties worden dus door de
bestuursrechter geoordeeld. Systematisch gezien is de civiele rechter de algemene rechter
voor alle denkbare geschillen krachtens artikel 112 GW, de civiele rechter wijkt alleen voor
de bestuursrechter voor zover deze bevoegd is om te oordelen. De betekenis van de civiele
rechter ten opzichte van het behandelen van bestuursrechtelijke geschillen is in de loop
van de tijd afgenomen.
- Klachtprocedures: iedereen heeft het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan
zich in een bepaalde aangelegenheid jegens een ander heeft gedragen, een klacht in te
dienen bij dat bestuursorgaan krachtens artikel 9:1 Awb. In dit hoofdstuk wordt geregeld
hoe een bestuursorgaan met deze klachten moet omgaan. Voor zover een klacht
schriftelijk is ingediend en de gedraging waarover de klacht gaat de klager zelf betreft, is
een procedure voorgeschreven die erin resulteert dat de klager schriftelijk in kennis wordt
gesteld van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht en de conclusies die het
bestuursorgaan daaraan bindt. Wanneer de klager het hier niet mee eens is kan deze zich
wenden tot een onafhankelijke ombudsman.
De betekenis van de klachtprocedure is dat iemand die niet tevreden is over hoe de
overheid zich ten opzichte van hen heeft gedragen, maar dat de gedraging geen besluit is
en bezwaar en beroep dus niet mogelijk is, toch de mogelijkheid heeft om zijn
ontevredenheid aan te kaarten. De ombudsman kan geen bindende uitspraak doen. Het
biedt vooral een laagdrempelige vorm van geschillenbeslechting.
- Alternatieve vormen van geschillenbeslechting: Partijen stappen pas naar de rechter
wanneer het niet op een andere manier gelukt is tot overeenstemming te komen. Partijen
gaan vaak zelf op zoek naar een oplossing of kunnen daar bijvoorbeeld een mediator bij
gebruiken. Voor geschillen met de overheid geldt dat wanneer dit een besluit betreft, er
veel andere mogelijkheden zijn voordat er naar de rechter wordt gegaan. Een belangrijk
punt is de beschikbare tijd tot het vinden van een besluit buiten bezwaar en beroep. Een
belanghebbende heeft namelijk maar 6 weken de tijd om een formele procedure op te
starten krachtens artikel 6:7 Awb.
Artikel 2 Wet RO bepaalt:
De tot de rechterlijke macht behorende gerechten zijn:
• De rechtbanken;
• De gerechtshoven; en
• De Hoge Raad.
à De andere behoren tot de bestuursrechters maar niet tot de rechterlijke macht (CBb, CRB
en ABRvS)
3
, BESTUURSPROCESRECHT
2. Waarom is de kantonrechter van de rechtbank die oordeelt over een verkeerboete
een bestuursrechter? Betrek in uw antwoord de definitie van ‘bestuursrechter’ van
artikel 1:4 Awb.
Volgens artikel 1:4 Awb wordt onder een bestuursrechter verstaan: "een orgaan van een
rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, met uitzondering van de Hoge Raad en
de bijzondere colleges." In het geval van verkeersovertredingen wordt het Openbaar Ministerie
(OM) belast met de afhandeling van deze zaken. Het OM is een publiekrechtelijk orgaan dat
belast is met de handhaving van de strafrechtelijke normen. De kantonrechter, die onderdeel
is van de rechtbank, oordeelt over verkeersboetes en andere lichte overtredingen die door het
OM worden behandeld. Ondanks dat deze overtredingen onder het strafrecht vallen, worden
ze toch beschouwd als bestuursrechtelijke zaken vanwege de publiekrechtelijke aard van het
OM als orgaan. Daarom wordt de kantonrechter, die onderdeel is van de rechtbank,
beschouwd als een bestuursrechter voor dergelijke verkeersovertredingen, omdat de
afhandeling van deze zaken plaatsvindt binnen het publiekrechtelijke kader van het Openbaar
Ministerie.
Artikel 9 lid 2 Wahv bepaalt: Tegen de beslissing van de officier van justitie kan degene die
administratief beroep heeft ingesteld, beroep instellen bij de rechtbank; het beroep wordt
behandeld en beslist door de kantonrechter. In afwijking van artikel 6:4, derde lid, van de
Algemene wet bestuursrecht, wordt het beroepschrift ingediend bij de officier van justitie die
ingevolge artikel 6, eerste lid, op het administratief beroep heeft beslist. Hoofdstuk 8 van de
Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.
à De kantonrechter is in dit soort zaken door 2 voorgaande artikelen fungerend als
bestuursrechter.
B. Beginselen en kenmerken
Het bestuursprocesrecht heeft een aantal specifieke kenmerken. De belangrijkste zijn:
- Het uitgangspunt van een actieve, niet lijdelijke rechter (die bijv. zelf feiten onderzoekt)
- Het beginsel van ongelijkheidscompensatie
- Het verbod van ultra petita gaan: artikel 8:69 lid 1 Awb bepaalt de bestuursrechter doet
uitspraak op de grondslag van het beroepschrift en mag alleen uitspraak doen op grond
van het gevraagde
- Het verbod van reformatio in peius: een rechtsmiddel mag er niet toe leiden dat je er
slechter voor komt te staan wanneer je zelf dit rechtsmiddel aanwendt (op het moment dat
er derden in het spel komen geldt dit in beperkte mate)
- Het beginsel van rechterlijke toetsing ex tunc: baseert de rechter zijn beslissing op feiten
en omstandigheden zoals die bestonden op het moment dat de gebeurtenis (waartegen
wordt opgekomen) plaatsvond. Het bestuursorgaan toetst ex nunc. Wanneer door het
bestuursorgaan onterecht een stuk niet is meegenomen, mag de rechter dit wel meenemen
omdat het bestuursorgaan dit eigenlijk wel had moeten doen.
- Korte termijnen: in het burgerlijk recht gelden bijvoorbeeld verjaringstermijnen terwijl in het
bestuursrecht overal redelijk korte termijnen aan verbonden zitten
- Voorprocedures: bezwaar, administratief beroep, uniforme openbare voorprocedure
Rechtspraak en dus ook bestuursrechtspraak omvat twee belangrijke rechterlijke activiteiten:
feitenvaststelling en rechtstoepassing.
4