Theoretische achtergronden van de relationele ontwikkeling
05-09-2024
HC 1 – introductie en historisch perspectief op ontwikkeling en hulpverlening
Literatuur:
Geschiedenis van het babyonderzoek in de westerse samenleving (Nossent et al.)
Baby werd gezien als:
Zelfstandig object van onderzoek, waarvan men de ontwikkeling kon bestuderen
Was meer een zoogdier die nog mens moest worden
Later kwam beeld van een baby met bewustzijn van de wereld om zich heen
Wie zich ontwikkelt met relaties om zich heen
Dus geen andere redenen meer nodig om baby’s als onderzoeksonderwerp te maken
o Ze zijn alleen al wat ze zelf zijn en de relaties die ze al vroeg met anderen aangaan
o Dus geen ‘dierenonderzoek’ meer
o Baby werd gezien als beginpunt van de emotionele, cognitieve en sociale ontwikkeling
o Niet enkel behavioristisch onderzoek
Ook meer aandacht aan hoe te zorgen voor en een goede, hygiënische opvoeding
Watson:
o Zag ontwikkeling niet als natuurlijke rijping waarbij alles van te voren klaar ligt om tot
ontwikkeling te komen
o Maar het is een proces waarbij alle wegen open staan
o Niet de visie dat mensen bepaald worden door talenten en hun afkomst
o Enige aangeboren zijn de reflexen + 3 basisemoties (angst, boosheid, liefde)
= ongeconditioneerde reacties op prikkels
o Positieve psychologie
Hoe eerder je begon met het kweken van gezonde positieve gedragspatronen, hoe
gelukkiger het kind zou worden
4 kenmerken van het klassieke beeld op de baby in de ontwikkelingspsychologische theorieën:
Psychische activiteit begint met organische activiteit
o Instincten, reflexen, automatismen
o Zoals Piaget, Freud, Vygotsky, Watson en Bowlby
o Baby zou verder geen innerlijke psychische activiteit hebben (begrijpt nog niets)
o Als wereldvreemd en geïsoleerd
Psychische ontwikkeling als een geleidelijk proces
o Gedrag ontwikkelt zich geleidelijk naar steeds complexer geconditioneerde gedragspatronen
o Ontstaan van een mentale binnenwereld
o Een ontwikkelingsplan ten grondslag (volgens plan een mens worden)
Psychische ontwikkeling heeft een begin en een eind
o Eindpunt in de volwassenheid
o Wanneer we een goed aangepast mens zijn en geen onderscheid maken tussen zichzelf en de
omgeving
Baby als omgekeerde van een volwassene
o Baby kan niet nadenken, praten, lopen, logisch redeneren etc.
o Baby als een ‘wilde’
o Streeft naar directe bevrediging van behoeften en is daarmee egocentrisch
o Baby moet gesocialiseerd worden
,Na WOII werd opvoeding gezien als een breder, complexer begrip waar liefdevolle zorg belangrijk was
onderzoek kreeg daarmee ook een boost
toegenomen interesse in gedrag als nature of nurture
Dus meer babyonderzoek om te zien waartoe baby’s psychisch in staat zijn (wat ze kunnen etc.)
Organische, psychische en sociale ontwikkelingen zijn vanaf het begin op elkaar afgestemd en beïnvloeden
elkaar wederzijds
Baby’s begrijpen en waarnemen eigenlijk als veel meer dan eerder ondersteld werd
waarneming en cognitie ligt in elkaars verlengde
Van burger-cliënt naar perspectief van waardigheid (Reerink et al.)
Sociale contacten belangrijk voor het welzijn
Herwaardering van de rol van de zorgverlener in het leven van personen met een beperking en hoe
dat leidt tot een reflectie op het burgerschapsparadigma
Banden met vertrouwde omgeving gaan snel verloren en binding met het zorgpersoneel neemt toe
Welke houding van professionals helpt dan?
o Ze voelen gebrek aan ruimte om te luisteren naar de zorgcliënt doordat ze een vaste routine
hebben van zorgen en het houden aan regels
o Eenvoudige taken eet zien als een gezamenlijke opdracht
Voor de persoon zelf, de verwanten/netwerk en ander personeel
Ontstaan van een vitaal netwerk
o Gaat ook om de wederkerigheid, echt luisteren, aangaan van betekenisvolle relatie
Deze mensen leven vaak afgezonderd en kennen opties van voorkeuren/wensen niet
Vaak automatisch van dingen uitgaan en zo wordt standaard gehandeld
o Woord ‘cliënt’ heeft ook iets negatiefs
Moeten we als medemens zien i.p.v. een ‘klant’
o Verwachtingsvolle acceptatie
Acceptatie van de beperking en een verwachtingsvolle houding t.a.v. mogelijkheden
Creatieve ruimte creëren om de cliënten te laten ervaren welke sensaties zij
waarderen en welke niet
o Dit vergt niet meer tijd of een opleiding
Het is enkel het aangaan van een relationele, sociale benadering
Oprecht luisteren en aangaan van een respectvolle relatie
Burgerschapsparadigma:
o Mensen met beperking zijn burgers;
Behoren tot de samenleving met rechten en plichten
Hebben daarbij ondersteuning nodig (gericht op wensen/mogelijkheden)
o Burgerschapsparadigma wordt gebruikt als instrument voor inclusie van deze mensen
o Te veel belemmeringen van spontane ontmoetingen, moeilijk natuurlijke contacten te
onderhouden, wordt gezien als eenrichtingsverkeer, te onzeker over communicatie
Zorgverleners kunnen hier een belangrijke rol in spelen
Zorgorganisaties moeten hen dan ook voldoende ruimte en vertrouwen geven
Gelijkwaardig samenwerkingsverband belangrijk voor een zo waardig mogelijk
bestaan
,College
Probabilistische epigenese:
In het individu zijn interacties gaande
Het is een kans dat je iets ontwikkelt kansprocessen
Afhankelijk van omgevingsfactoren, genen, relaties tussen mensen, organismen
Je kan niet zeggen deze oorzaak leidt tot dit gevolg hangt van de context af
,De wetenschappelijke ontdekking van hygiëne:
Daling babysterfte
o Door ontdekking van hygiënische maatregelen
1901: oprichting consultatiebureaus
o Doel consultatiebureaus:
Ouders wijzen op het belang van hygiëne en zindelijkheid
Ook een soort opvoedende taak
o Niet teveel knuffelen/kussen, meer opvoeden in zedelijkheid (netjes gedragen, wat is goed
en fout) en kijkend naar de hygiëne
Gevolg:
o Daling sterftecijfer van baby’s van 20% naar 3% per jaar
o Daling sterftecijfer onder jonge kinderen van 14% naar 0,8%
Consultatiebureau:
Rust, reinheid en regelmaat
Leren van gehoorzaamheid en zelfbeheersing
Gezondheid en zedelijke vorming zijn 2 zijden van dezelfde medaille
Opvatting: kinderen hebben neiging tot egoïsme
o Verwennen niet teveel doen
Opvoeding: aanleren van gehoorzaamheid en zelfbeheersing
Teveel knuffelen en vertroetelen verzwakken het lichaam en de geest
Fysieke zindelijkheid gaat gepaard met hygiëne in de opvoeding
o Ouders tonen fris en gezond gedrag en zo min mogelijk ‘onfrisse’ aanhankelijkheid
o Uitingen van intimiteit worden gezien als erotisch
Vertaling van fysieke en zedelijke hygiëne naar opvoedingsadviezen:
De 3 R’s dienen als fysiek doel en opvoedingsdoel
Rust en regelmaat dragen bij aan het bereiken van gehoorzaamheid en zelfbeheersing
Inzet beschavingsoffensief aan brede lagen van de bevolking via consultatiebureaus/kruisverening
o Eten, slapen, vaste tijden
o Spelen met het kind, niet teveel, gaat vooral om voeden/baden/verschonen
o Veel frisse lucht, koud water wassen, niet te lang op bed liggen, niet kinderachtig zijn
o Bondige opvoedingsadviezen
Stipt op bepaalde tijden, niet meer voeden dan voorgeschreven
Komt voort uit Freud:
Behoeftebevrediging uitstellen, mensen alleen gericht op de behoeften
Maar ego moet gevormd worden, niet alleen leiden tot driften en instincten
Ontstaan van een moreel en gezond persoon
Ego leiden door morele en rationele overwegingen (geen emoties/gevoelens dus)
Watson:
Behandel kinderen als jonge volwassenen
Kleed ze aan, verzorg ze, maar niet knuffelen en kussen (ook geen emoties/gevoelens)
Baby’s moeten nog mens worden, vergelijkbaar met zoogdieren
Biologische processen hebben de overhand
Kind is tegenovergestelde van een volwassen (niet lopen, praten, voelen etc.)
Je kan een kind vormen, het is een ‘wilde’ (visie van mee doen wat je wilt)
,Visie op opvoeding: verwennen van baby’s
Gewoon laten huilen, meteen hard zijn, zodat het verstandig raakt (1942)
Vanuit de wetenschap kwam er een vertaling naar de praktijk (vanuit een visie)
Opkomst experimenteel onderzoek naar competente baby’s (jaren ’70):
Hebben een geheugen
Hebben verwachtingen over gebeurtenissen (oorzaak/gevolg)
Kunnen zintuigelijke waarnemingen combineren
Hebben empathisch vermogen
Hebben interesse voor complexe prikkels
Zijn sociaal vaardig (beurtwisseling)
Synchronisch (in hetzelfde ritme bewegen)
Rode draad:
Medisch wetenschappelijke ontdekking:
o Hygiëne valt samen met zedelijkheid
o Gevolgen voor het gezin, de opvoeding en de ontwikkeling?
Wetenschappers, filosofen en onderzoekers dragen een mensvisie uit
o Gevolgen voor het gezin, de opvoeding en de ontwikkeling?
Wetenschappelijke visie wordt door psychologen ‘vertaald’ naar opvoedingsadviezen
o Gebaseerd op empirisch bewijs?
Empirisch bewijs
o Na Watson nieuwe inzichten: competente baby
Empirisch bewijs en theorievorming
o Bowbly en hechtingstheorie
Orthopedagogisch werkveld: gehandicaptenzorg :
Paradigma bepaalt de vorm en inhoud van de zorg aan de gehandicapte medemens (kader/visie)
Defectparadigma
o De mensen zijn ergens ‘stuk’ of ziek (biomedisch defect)
o We moeten voor ze zorgen
o Dokter-patiënt relatie: diagnose, prognose, probleemgedrag, medicatie (hiërarchisch)
o Nadruk op verschillen met en zonder handicap
o Institutionalisering: nadruk op zorg, voeding en onderdak
o Hierbij geen aandacht voor de ontwikkeling, enkel het zorgen van aangezien ze ziek zijn
o Wel een eerste stap i.p.v. de mensen wegzetten, maar wel gezien worden
o Jacob Juch:
Vond dat kinderen in beweging gebracht moesten worden
In plaats van enkel op bed aangezien ze ziek waren
Oprichter van wagenbaan (soort paardenmolen)
Kinderen werden meer zindelijk, minder schreeuwen etc.
o Later in een benenwagen
Ontwikkelingsparadigma
o Nieuw paradigma nodig: misstanden in instellingen, maatschappelijke factoren
o Dominerend vanaf 1970-nu
o Nadruk op: kwaliteit van zorg (zit iets in cognitie)
o Ontwikkeling verloopt in dezelfde volgorde, alleen langzamer en is gericht op aanpassen
aan de maatschappij voor mensen met een beperking
, o Normalisatie: de-institutionalisering en perspectief bieden op volwaardig burgerschap
In Nederland wat later, maar wel wat toegankelijker maken, meer passend
o Kritiek: nadruk blijft op verschillen en overeenkomsten tussen mensen met en zonder
Risico van overvraging, taakgericht en niet relatiegericht, aanleren van kunstjes
Burgerschapsparadigma
o Jaren ’90: varianties in mens-zijn
We zijn allemaal burgers, alleen de een kan makkelijker leren dan de ander bijv.
o Nadruk op nastreven kwaliteit van bestaan
o Verstandelijke beperking is uitdrukking van interactie individu-omgeving
Sociaal probleem vanwege niet passende afstemming
Geen speciale voorzieningen perse, maar voor iedereen gewoon normaal op dezelfde
manier toegankelijk
o Gelijkswaardige burger-burger relatie
Ondersteuning van optimale participatie
o Inclusie in de samenleving, met zelfbepaling (empowerment) en acceptatie van diversiteit
o Maatschappij voor iedereen toegankelijk zijn
Waarheidsparadigma
o Gelijkwaardigheid staat centraal
Medemens met verlangens en ervaringen
o Verwachtingsvolle acceptatie
o Perspectief: een zo waardig mogelijk bestaan dat door optimale relaties zo ervaringsrijk en
betekenisvol als mogelijk
o Grenzen aftasten voor tintelende ervaringen (kijken of daar iets nieuws ontstaat, gebeurt er
dan iets anders, vindt diegene het dan misschien wel leuk, i.p.v. zoals altijd gedacht is)
o Relatie staat centraal, vraag wat diegene leuk vindt, niet alleen richten op de taak/routine
o Een goed leven ontstaat in een context met anderen, levend in een vitaal netwerk binnen of
buiten een zorginstelling
o Conflict tussen kwantiteit en kwaliteit van leven / gedwongen zorg vs. therapeutische relatie
Centrale visie relationele ontwikkeling:
Ieder mens ontwikkelt zich binnen een affectieve relatie wederkerigheid
Ieder mens en iedere relatie is uniek
Al het gedrag in contextafhankelijk
De geschiedenis van de relatie is zichtbaar in de huidige interactie
Systemisch ontwikkelingsperspectief