Attention
Deze samenvatting is gemaakt door Lydia Dekker. Ik haalde zelf een 9.5 voor dit vak.
Heeft deze samenvatting je geholpen? Laat een review achter.
Toates, F, M. (2011). Attention. In Biological psychology (pp. 515–525). Essex, England:
Pearson Education. #H&G
Aandacht heeft te maken met de hoeveelheid ‘macht’ die een stimulus krijgt om de
aandacht te krijgen. Het is nodig voor gecoördineerd gedrag. Het is onmogelijk om onze
aandacht op alle stimuli tegelijk te richten, dus wordt er een keuze gemaakt. Er is sprake
van een bottom-up factor (onwillekeurig/passief) waarbij bijv. een stimulus zo sterk is dat
het niet genegeerd kan worden, en een top-down factor (willekeurig / actief) waarbij bijv.
kennis van de situatie een rol speelt. Deze twee factoren interacteren met elkaar.
Er zijn verschillende vormen van aandacht.
1. Volgehouden aandacht: je aandacht langere tijd volhouden (vigilantie) en bijv. een
signaal opvangen. Slaperigheid gaat deze vorm van aandacht tegen
2. Selectieve aandacht: Je focust op iets terwijl je andere prikkels buitensluit. Cueing
speelt hierin een rol: je bent gericht op een stimulus waarvan je verwacht dat die
komt, bijv. een bekende stem in een menigte. Selectieve aandacht in het ene
sensorische gebied, geeft ook voordeel in het andere sensorische gebied (dat
betekent bijv. dat je kunt wegrennen als je iets hoort). Overt oriëntation is dat je je
lichaam zo richt dat je bepaalde sensorische informatie beter kan opvangen
(spitsen van de oren, hoofd draaien). Covert orientating gaat om het focussen op
een bepaald object, locatie of stimulus, terwijl je lichaam helemaal niet beweegt.
3. Gedeelde aandacht: dit is de mogelijkheid om meerdere taken tegelijk uit te voeren.
Er wordt gekeken naar het ‘nadeel’ t.o.v. wanneer deze twee taken los van elkaar
waren uitgevoerd.
Het voelt misschien niet nodig: maar zorg dat je deze kent: De stroop test: je moet
de kleur zeggen en niet het woord. Dit is moeilijk omdat top-down (je bewuste
keuze) het bottom-up proces (ik lees groen), moet overrulen. Mensen met schade
aan frontale regio’s in het brein hebben hier meer moeite mee. De emotional stroop
is een variant hiervan. Er wordt hierbij gekeken naar het verschil in je reactie op
neutrale woorden t.o.v. emotionele woorden (attention bias). Woorden die iemand
triggeren, zorgen voor een langere responstijd. Dit kan bijv. gebruikt worden in
verslaving, waar je hoopt dat iemand minder gaat reageren op woorden gerelateerd
aan hun verslaving, evt. gecombineerd met medicatie. De emotionele stroop is ook
gebruikt om de rol van bepaalde feromonen te onderzoeken: mensen die een
bepaald feromoon toegediend kregen, reageerden minder op de strooptask.
Activatie van prefrontale en parietale regio’s van de RH is indicatief voor volgehouden
,aandacht in elk sensorisch kanaal. Aandacht verandert de sensitiviteit van neurale paden
en dit doet het top-down op verschillende plaatsen in het circuit. Bij zicht zie je dit in de
thalamus, de primaire visuele cortex, en latere processing fases in de ventral stream. Er
wordt vanuitgegaan dat in bepaalde paden de aandacht zorgt voor een versterking van de
activiteit, terwijl op andere plekken de aandacht juist zorgt voor een verzwakking.
Het fronto-parietal systeem zit overal een beetje door neurale circuits heen (frontaal en
parietaal) en lijkt verantwoordelijk te zijn voor de aandacht.
De prefrontale cortex
Dit breingebied regelt de 3 vormen van aandacht. Het is niet echt actief als er 1 taak te
doen staat, maar zodra er meerdere taken tegelijk moeten gebeuren (gedeelde aandacht)
wordt het actief. Het lijkt er daarom op dat hij gericht is op het coördineren van een
‘beperkte’ voorraad aandacht.
De parietale lob
Hier zit het posterior attention system (PAS), die de sensitiviteit van bepaalde
cognitieve processen moduleert. Als je aandacht verschuift, wordt het actief. Het lijkt dus
gericht te zijn op het switchen van de aandacht.
De anterior cingulate cortex (ACC)
Deze heeft subonderdelen, waarbij de ene actief wordt bij de cognitieve strooptask, en de
andere bij de emotionele strooptask. Het lijkt erop dat het voorste gedeelte geactiveerd
wordt bij emotionele taken (waarbij het cognitieve deel geïnhibeerd wordt), en het
achterste deel bij cognitieve taken zoals responsselectie of sensorische taken (waarbij
het voorste deel geïnhibeerd wordt).
The neglect syndrome
Sommige vormen van hersenschade zorgen voor het neglect syndroom (ook wel sensory
neglect of spatial neglect). Normaal gesproken zou de hemisfeer stimuli verwerken, maar
dit gebeurt op een abnormale manier (bv. een hele lange reactietijd of iets helemaal niet
opmerken). In extreme gevallen kunnen ze zelfs de helft van de wereld (of zelfs de helft
van hun lichaam) niet meer waarnemen. Neglect komt voornamelijk voor bij beschadiging
van de rechter hemisfeer.
, Audition
Deze samenvatting is gemaakt door Lydia Dekker. Ik haalde zelf een 9.5 voor dit vak.
Heeft deze samenvatting je geholpen? Laat een review achter.
Horvitz, J.C. & B.L. Jacobs (2023). Other sensory systems. In Principles of behavioral
neuroscience (pp. 123–129).
Frequentie = hoogte van het geluid
Amplitude = volume van het geluid
Als geluid binnenkomt, gaat het trommelvlies (tympatisch membraan) vibreren. Dit zet
vibratie in de ossicles in gang. Het laatste van die 3 zet een dun membraan op het
slakkenhuis in beweging, waardoor golfjes ontstaan in de vloeistof van het slakkenhuis.
Over de hele binnenkant van het slakkenhuis ligt een basilair membraan, die door de
golfbeweging in beweging wordt gezet. Op het membraan zitten haarcellen met hun
haren (cilia) die meebewegen (zeewieerrrr), de haarcellen zijn de zintuigreceptoren. Als
de haarcellen omhoog gaan, komen ze tegen het tectoriale membraan aan de
bovenkant, waardoor de cilia buigen en zo positieve ionen door hun membraan toelaten.
De haarcellen zijn de neuronen en depolariseren, zodat ze worden aangezet tot
transductie (omzetting tot elektrisch signaal). De haarcellen laten neurotransmitters los,
de auditory nerve vangt dit signaal op en brengt dit naar het brein.
Verschillende haarcellen reageren op verschillende frequenties. Een kant van het
membraan reageert op hoge geluiden, een andere kant vangt ook lage geluiden op. Dit
noem je tonotopisch georganiseerd.
De auditory nerve brengt het signaal over naar de cochlear nucleus die zich bevindt in
de medulla van het brein. Vanaf daar gaat het signaal naar andere regionen van de
hersenstam, dan naar de thalamus en tenslotte de cortex. Een paar neuronen brengen het
signaal naar de superior olive (in de pons), een andere set brengt het naar de inferior
colliculus (in het middenbrein), en een deel van de neuronen zenden het signaal vanuit de
inferior colliculus naar de medial geniculate nucleus van de thalamus. Tot slot wordt
vanaf hier het signaal naar de auditory cortex gestuurd.
Laag 4 van de auditory cortex krijgt input van de mediale geniculate nucleus van de
thalamus, en laag 6 communiceert terug naar de thalamus om te filteren. Bijna alle
sensorische systemen doen dit op deze manier (met laag 4 en laag 6)
Voor het lokaliseren van geluid zijn er 2 systemen:
1. Geluid wat van links komt, zal eerder in je linker dan in je rechteroor terechtkomen.
Dit tijdsverschil (interaural timing difference) wordt waargenomen door het brein
2. Daarnaast zal ook het geluid sterker zijn in het linkeroor dan in het rechteroor