Hoofdstuk 1. Organisatie en informatie
§1.1 Bestuurlijke informatie
BIV = Bestuurlijke informatievoorziening = het systematisch verzamelen, vastleggen en verwerken
van gegevens tot informatie voor het besturen, functioneren en beheersing van een organisatie.
• Voorbeelden: voorraadniveau bepaald product, verkopen bepaalde periode, klachten.
• Informatie = gegevens die bijdragen aan het kennisbeeld.
• Doel van boekhouden = het verstrekken van financiële informatie door middel van het
registreren en verwerken van financiële feiten.
Bestuurlijke informatie heeft drie gebruiksmogelijkheden:
• Informatie in het kader van het delegeren van taken en het afleggen van verantwoording.
à Als iemand iets mag doen, moet diegene het verantwoorden.
• Informatie voor het nemen van beslissingen.
• Informatie ten behoeve van het doen functioneren van de organisatie.
Horizontale informatiestroom ↔ Verticale informatiestroom
Magazijn & verkoopafdeling Leidinggevende en werknemer
Kenmerk Strategisch niveau Operationeel niveau
Bron Extern Intern
Reikwijdte Zeer breed Goed afgebakend
Aggregatieniveau Geaggregeerd Gedetailleerd
Tijdspanne Toekomst Heden en recente verleden
Actualiteit Relatief oud Actueel
Vereiste nauwkeurigheid Laag Hoog
Gebruiksfrequentie Laag Hoog
§1.2 Informatie- en communicatietechnologie
IT (informatie- en communicatietechnologie) wordt ook steeds belangrijker, zo wordt er in
Nederland veel gebruik gemaakt van AIS (accounting information systems), hierin speelt IT een grote
rol. Een informatiesysteem speelt daarnaast een belangrijke rol in zowat elke onderneming:
1. Invoer van ruwe date.
2. Verwerking van data naar bruikbare informatie.
à Controle betrouwbaarheid van de verkregen berichten.
à Significante afwijkingen (o.b.v. de norm)? Wijzigingen in systeeminvoer / systeemproces.
3. Uitvoer van relevante informatie.
§1.3 Informatiesystemen en decentralisatie
De keuze voor centralisatie en decentralisatie wordt beïnvloed door verschillende factoren:
• Maatschappelijke ontwikkelingen (unit management = decentralisatie à zeggenschap).
• Motivatie en betrokkenheid van het personeel (empowerment).
• Afweging tussen kosten en baten van de decentralisatie.
• Gebruikerseisen (bijvoorbeeld gewenst niveau van controle en beveiliging).
§1.4 Informatieverzorging en strategie
KSF’en (kritische succesfactoren) = factoren die bepalend zijn voor het behalen van
concurrentievoordeel en dus het succes van de onderneming.
1. Het vaststellen van de kritische succesfactoren op basis van een externe analyse.
2. Het vaststellen van de bedrijfsprocessen op grond van een interne analyse.
3. Het vastleggen in een matrix van KSF’en en de bedrijfsprocessen.
, Hoofdstuk 1. Organisatie en informatie
4. Managementrapportages definiëren op basis van de informatie-elementen per cel.
Financiële indicatoren ontstaan door niet-financiële indicatoren. Hiervoor is de BSC
(balanced scorecard) ontstaan, hierin worden vier dimensies onderscheiden:
Ø Innovatief perspectief
Ø Financieel perspectief
Ø Klantenperspectief
Ø Intern perspectief
§1.5 Besturen van organisaties
In organisatie zijn er drie verschillende beslissingsniveaus:
• Strategisch niveau (> 10 jaar): afstemming met externe omgeving (5-jarenplan).
• Tactisch niveau (1-10 jaar): structurering van de organisatie:
o Functionele oriëntatie: tussen verschillende functies; inkoop, verkoop, enz.
o Procesoriëntatie: gewenste flexibiliteit en klantgerichtheid.
• Operationeel niveau (<1 jaar): dagelijkse uitvoering van bedrijfsactiviteiten.
Besturen vereist afstemmen tussen drie domeinen:
• Bedrijfsdomein (risico’s, cultuur en integriteit).
• Informatiedomein (sturing en verantwoorden).
• IT domein (hardware en software om informatie op gang te helpen).
§1.6 Het besturingsparadigma
Door middel van besturing wordt beoogd te komen tot beheersing van een bepaald object.
• Het bestuurd systeem (bijvoorbeeld een organisatie).
• Het besturend systeem (bijvoorbeeld het management van de organisatie).
• Het informatiesysteem (hieruit komt de informatie voor het management).
• De omgeving (rechtstreekse verantwoording aan het maatschappelijk verkeer).
Norm
Double loop
Single loop
Een cybernetisch beheersingssysteem bestaat uit vier componenten:
• Een meetinstrument dat de werkelijkheid meet (informatiesysteem).
• Een mechanisme dat de afwijkingen van een vastgesteld criterium bepaalt (informatie-).
• Een instrument dat het gedrag van het bestuurd systeem aanpast (besturend systeem).
• Het bestuurd systeem zelf.
PDCA cyclus: planning, inrichting, uitvoering, evaluatie, bijsturing (single / double loop).
, Hoofdstuk 1. Organisatie en informatie
§1.7 Managementcyclus
Management = het aansturen van mensen opdat ze zich in de gewenste richting bewegen.
à De doelen van het management en het individu zijn nooit geheel hetzelfde > managementcyclus:
• Planning: het systematisch voorbereiden van een op later tijdstip uit te voeren activiteiten.
Omdat je de toekomst niet kan voorspellen, zijn er twee regels die leiden tot effectiviteit:
1. Hoe dichterbij het object van de planning bij de planner is, hoe hoger de kwaliteit.
2. Hoe korter de tijdspanne, hoe betrouwbaarder en dus hoe hoger de kwaliteit.
• Inrichting: de organisatie wordt zo ingericht om de plannen zo goed mogelijk te realiseren.
• Uitvoering: de uitvoering van de plannen.
• Evaluatie: vergelijking tussen de uitvoeringsfase en planningsfase.
• Bijsturing: aan de hand van de evaluatie wordt er bijgestuurd, op twee manieren:
1. Single-loop learning = toetsen aan de norm.
2. Double-loop learning = bijstellen en toetsen aan de norm.
§1.9 Een integraal beheersingskader
Het strategic alignment model onderscheidt vier domeinen:
• Het bedrijfsdomein: beheersing van de informatie à implementatie organisatiestrategie.
Hierin spelen de bedrijfsprocessen zich af, de waarneembare werkelijkheid.
• Het informatiedomein: beheersing van de informatieverzorging en communicatie à
implementatie informatiestrategie.
Hierin vinden de informatie en communicatie over en voor het bedrijfsdomein zich af, dit is
de directe weergave van de achterliggende werkelijkheid in het bedrijfsdomein.
• Het datadomein: invoer, bewerking en vastlegging betrouwbare data à implementatie
datastrategie.
Hierin wordt data verzameld, vastgelegd, opgeschoond, bewerkt en gereedgemaakt voor
verwerking van de informatie, de interne beheersing gericht op het datamanagement.
• Het IT-domein: beheersing van de IT à implementatie IT-strategie.
Hierin wordt technologie ingezet om data te verzamelen, vast te leggen, op te schonen, te
bewerken en gereed te maken voor de verwerking tot informatie.
Over de vier domeinen kunnen de beheersingsaspecten worden gelegd, dit gebeurt door:
• Management control, dit loopt over de vier domeinen heen, dit houdt zich namelijk niet
alleen bezig met het bedrijfsdomein en informatiedomein, maar ook over de andere twee.
• Interne beheersing, dit loopt eveneens over alle vier domeinen, maar dit wordt verdeeld in
verschillende categorieën: interne, informatie, data en IT-beheersing.
, Hoofdstuk 2. Interne beheersing en informatie
§2.1 Control en controle
Organisatiebeheer is erop gericht de organisatie zo efficiënt mogelijk haar doelen te laten realiseren.
De bestuurlijke informatieverzorging houdt zich bezig met de beheersing van informatieverzorging.
• Controle is iets anders dan de Engelse term ‘control’:
Controle = toetsing van realiteit (ist-positie) aan de norm (soll-positie).
Interne controle = alle controle op de oordeelsvorming en activiteiten van anderen.
• Internal control = een proces dat in gang wordt gezet door het bestuur dat redelijke
zekerheid moet geven inzake het bereiken van doelstellingen op het gebied van
verslaggeving, bedrijfsvoering en naleving van wet- en regelgeving à doelen:
Ø Bedrijfsvoering: het risico op onjuiste beslissingen zo klein mogelijk maken.
Ø Verslaggeving: betrouwbare informatieverzorging.
Ø Naleving: juridische conflicten vermijden.
§2.4 Ontwikkeling van het internal-controlbegrip
Het COSO-rapport is ontstaan naar aanleiding van organisaties te laten rapporteren over de
effectiviteit van hun internal controls, bij het management een groter bewustzijn te kweken dat de
controleomgeving, het auditcomité, gedragscodes en de interne audit belangrijke elementen in een
internal-controlsysteem zijn, en dat er een consensus moest komen over de diverse internal-
controleconcepten en -definities dit tot die tijd in zwang waren.
§2.5 de COSO-rapporten
In het COSO-rapport worden er vijf componenten van internal control opgevoerd:
• Beheersingsomgeving: hier gaat het vooral om de cultuur in een organisatie te betrekken
voor het belang van interne beheersing. In een goede beheersingsomgeving zijn de mensen
in een organisatie zich bewust van het belang van internal control.
• Risicoanalyse: een risico moet geformuleerd zijn in termen van een bepaalde gebeurtenis
met negatieve consequenties die wellicht plaatsvinden, een risicoanalyse zorgt ervoor dat er
maatregelen worden getroffen om het restrisico aanvaardbaar te maken.
Ø De vraag bij een risicoanalyse: Kunnen de risico’s worden vermeden door middel van het
elimineren van de activiteit die het risico veroorzaakt?
§ Het uitbesteden van bepaalde risicovolle activiteiten.
§ Het afsluiten van een verzekering voor het risico.
§ Het aangaan van een joint venture voor het delen van consequenties.
Ø Wanneer er wordt besloten dat er sprake is van een restrisico is er vaak een afweging
gemaakt tussen de kosten en baten à risicomatrix (kans vs. kritieke gevolgen).
Ø Om het begrip risicoanalyse een beter beeld te geven, is er het COSO ERM-rapport
ontstaan, dit is een verzameling van principes en een systeem, bestaande uit: