Verplichte arresten Burgerlijk recht 1
2019/2020
Rijksuniversiteit Groningen
,Inhoud
Moordhuwelijk (HR 07-12-1990, NJ 1991, 593)..................................................................................2
Uitleg uiterste wilsbeschikking (HR 03-12-2004, NJ 2005/58)............................................................3
Executeur en effecten (HR 21-11-2008, NJ 2009/116)........................................................................4
Grensoverschrijdende garage (HR 17-04-1970, NJ 1971, 89).............................................................5
Blaauboer/Berlips (HR 03-03-1905, W 1905, 8191)............................................................................6
Gielkens/Gielkens (HR 17-06-1994, NJ 1994, 671).............................................................................7
Oryx/ Van Eesteren (HR 17-01-2003, NJ 2004/281)............................................................................8
Coppes/Van de Kolk (HR 07-10-2005, NJ 2006/351)..........................................................................9
Dépex/Curatoren van Bergel e.a. (HR 15-11-1991, NJ 1993, 316)....................................................10
De Luwte/van Velten c.s (Grensoverschrijdende treurwilg) (HR 20-05-2011, NJ 2011, 241)............11
Hofland/Hennis (HR 10-04-1981, NJ 1981, 532)...............................................................................11
Gemeente Amsterdam/Pullens (HR 29-04-2016, NJ 2016/239).......................................................12
Booy/Wisman (HR 21-01-1966, NJ 1966, 183)..................................................................................13
Van Geest/Nederlof (HR 21-12-1990, NJ 1991, 251)........................................................................14
Haviltex (HR 13-03-1981, NJ 1981, 635)...........................................................................................15
Kuunders/Swinkels (HR 18-06-2004, NJ 2004, 585)..........................................................................16
Uitleg Echtscheidingsconvenant (HR 13-11-2015, NJ 2015/467)......................................................17
Twickler (HR 22-10-1999, NJ 2000, 208)...........................................................................................18
Fisser/Tycho (HR 22-06-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA4122).................................................................19
Kelderluik (HR 05-11-1965, NJ 1966, 136)........................................................................................20
Partycentrum (HR 09-11-2007, RVDW 2007/960)............................................................................20
Struikelen over stroomkabel op stoep (HR 07-10-2016, ECLI:NL:HR:2016:2283).............................21
Bedorven kabeljauw (HR 24-01-1999, NJ 1999/56)..........................................................................22
Geerts/Ten Dam (HR 12-10-1990, NJ 1992/620)..............................................................................23
Aandelenverkoop (HR 28-05-1999, NJ 1999/510)............................................................................24
Blauw oog (HR 29-06-2012, NJ 2012/410)........................................................................................25
Struikelen over deurmat (HR 03-10-2014, JA 2015/15)....................................................................26
Avi/Adrighem (HR 10-02-2017, RvdW 2017/252).............................................................................27
Moordhuwelijk (HR 07-12-1990, NJ 1991, 593)
Casus
2
, Een verpleger doodde een veel oudere vrouw die hij verzorgde. Hij was met haar getrouwd zonder
uitsluiting van de gemeenschap van goederen. Hij doodde haar vijf weken na het aangaan van het
huwelijk. De vraag in dit arrest is of een poging tot doodslag binnen het huwelijk tot een andere
verdeling van de gemeenschap van goederen kan leiden.
Hoge Raad
Wanneer de huwelijksgemeenschap wordt ontbonden, hebben de (gewezen) echtgenoten in beginsel
een gelijk aandeel hierin (artikel 100 lid 1 BW). Uit deze uitspraak volgt dat een afwijking van deze
hoofdregel niet geheel is uitgesloten. Zij kan evenwel niet dan in zeer uitzonderlijke gevallen worden
aangenomen. Het betrof hier een geval waarin een verpleger de door hem verzorgde, veel oudere
vrouw, met wie hij getrouwd was, doodde. Onverkorte toepassing van de hoofdregel zou ertoe hebben
geleid dat de man via het huwelijksvermogensrecht – van de nalatenschap was hij wegens
‘onwaardigheid’ uitgesloten (artikel 4:3 lid 1, aanhef en onder a BW) – gerechtigd zou worden tot de
helft van het aanzienlijke vermogen van de vrouw. Deze uitkomst achtte de Hoge Raad naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid ‘onaanvaardbaar’ (artikel 6:2 lid 2 BW).
Uitleg uiterste wilsbeschikking (HR 03-12-2004, NJ 2005/58)
Essentie
3