Geschiedenis Tijdvak 8 Tijd van burgers en stoommachines 1800-1900
8.1 Industrialisatie en modern imperialisme;
In de 17e en 18e eeuw hadden boeren in Engeland nieuwe technieken & werktuigen gevonden om hun grond
te bewerken. Hierdoor kon er sneller en makkelijker geproduceerd worden, en namen aanbod en
opbrengsten toe. Hierdoor was er veel meer eten beschikbaar dan voorheen, mensen werden gemiddeld
ouder. Ondanks deze bevolkingsgroei, daalden voedselprijzen, en was het moeilijker voor boeren om hun
pacht (huur/bezit) te betalen. Boeren verdienden eeuwenlang ook geld met huisnijverheid, bijv; het spinnen
van wol. De inkomsten hiervan werden nu noodzakelijk. Huisnijverheid werd gecontroleerd door
ondernemers uit steden. De ondernemer leverde grondstoffen aan de arbeiders en zorgde dat deze later
verkocht werden als eindproduct. Voor hun werk ontvingen ambachtslieden loon. Omdat nu ook de
nijverheidsprijzen daalden, werd het voor boeren nog moeilijker rond te komen, waardoor zij naar steden
verhuisden, om zo betere leefomstandigheden te krijgen.
Bij het maken van kleding werden ook nieuwe technieken toegepast. Bijvoorbeeld de schietspoel, een
weefmachine in de vorm van een komkommer, waarmee het weven 30% sneller ging dan met voorheen.
Grotere machines pasten niet in woonhuizen, waardoor er fabrieken moesten worden gebouwd. Dit kon
alleen door de economische elite, aangezien alleen zij dit konden financieren. Hiermee hadden hun de macht
over de productie. Voor de productie in fabrieken waren weinig arbeiders nodig, omdat machines het meeste
werk deden. Hierdoor werden producten goedkoper. Huisnijverheid verdween, de boeren werden dus
weggeconcurreerd. Urbanisatie zorgde ervoor dat er meer mensen in de steden kwamen wonen, omdat zij
nodig waren voor werk in de fabrieken. Op deze manier ontstond er een industriële samenleving. Het
overgaan op industriële productie, wordt een industriële revolutie genoemd.
Fabrikanten streefden naar zoveel mogelijk winst (Industrieel Kapitalisme), een gevolg hiervan was dat zij
steeds meer wouden produceren. En waren er veel grondstoffen nodig. Deze konden in koloniaal gebied
verkregen worden. En daarnaast konden fabrieksproducten daar verder verkocht worden. Hierdoor
veranderede de relatie tussen koloniën en hun moederlanden. Ook werd er gezocht naar nieuw gebied voor
kolonisatie, en wouden landen zoveel mogelijk koloniaal gebied in bezit krijgen (modern imperialisme). In de
19e eeuw werd Afrika, dat voorheen alleen gebruikt werd voor de trans-Atlantische slavenhandel, opeens
gezien als grondgebied vol grondstoffen zoals; diamanten, rubber & olie. Deze konden makkelijk worden
gebruikt, en maakten de industrie groter. Afrika werd snel gekoloniseerd. Om conflicten te voorkomen werd
er tussen Engeland, Frankrijk & Duitsland in 1885 een bijeenkomst in Berlijn gehouden, waarbij Afrika
onderling verdeeld werd. Door de kolonisatie, moesten inheemse bewoners de regels en wetten van de
kolonisator volgen. Moederlanden, vooral westerse landen beschouwden zichzelf als superieur, dit kwam
vooral door nationalisme. Er was een verband tussen modern imperialisme en het nationalisme, namelijk;
'hoe meer koloniën een land had, hoe meer aanzien en macht dit opleverde'.
Nederland deed ook aan modern imperialisme niet in Afrika, maar in Nederlands-Indië. Om zo goed
mogelijk bestuur te leveren werden inheemse bestuurders in functie gelaten, maar dan moesten zij wel
samenwerken met Nederland. De Nederlandse overheid bepaalde welke producten door de boeren in de
kolonie moesten gekweekt moesten worden, en aan een lage prijs aan Nederland verkocht moesten worden.
Eduard Douwes Dekker zak waar dit toe leidde, hij schreef het boek 'Max Havelaar' waarin hij zei dat dit
'uitplundering van de inheemse mensen' was. Het boek maakte grote indruk in Nederland, waardoor er veel
kritiek op dit systeem van gedwongen landbouwproductie kwam. Er kwam een einde aan dit systeem. In
1870 werden wetten ingevoerd die ervoor zorgden dat particuliere ondernemers in Nederlands-Indië
bedrijven konden starten. Waardoor grote plantages aangelegd werden, waar suiker, tabak, thee & koffie
werd verbouwd. Nederlands-Indië veranderde in de leverancier van grondstoffen voor de Nederlandse
industrie.