Literatuur Spraak-Taal
Boek: De taalontwikkeling van het kind
Hoofdstuk 1: Kindertaalontwikkeling en kindertaalstudie
Linguïstische aspecten
Fonologie (klankleer)
Fonologie en fonetiek hebben beide betrekking op de spraakklanken van een taal.
Toch is er een verschil.
Fonetiek bestudeert de waarneembare eigenschappen van klanken vanuit drie
invalshoeken:
1. Articulatorische fonetiek, hoe worden de klanken precies gevormd door de
articulatieorganen?
2. Akoestische fonetiek, welke fysische eigenschappen hebben deze klanken?
Hoe kan men ze bijvoorbeeld ontleden in thermen van luidheid (decibel), of
toonhoogte (Hertz)?
3. Auditorische fonetiek, hoe worden de klanken door het gehoororgaan
waargenomen?
Fonologie verwijst regelrecht naar een bepaalde taal: welke klanken hebben in die
taal een betekenis onderscheidende functie?
Klinkers worden onder meer bepaald door de openingsgraad van de mond (open en
gesloten klinkers), de tongpositie (tongwelving voor of achter, of tong laag in de
mond), door een bepaalde positie van de lippen (gespreide lippen, geronde lippen)
en door relatieve spierspanning.
Medeklinkers variëren onder meer naar hun articulatieplaats.
- Bilabialen worden met beiden lippen gevormd: /p/, /b/, /m/.
- Bij de dentalen en alveolaren wordt de tongpunt tegen de tanden of
tandkassen geplaatst: /t/, /d/, /n/, /s/, /z/, /l/, /r/ (tongpunt r).
- Bij palatalen raakt het tongblad het harde verhemelte: /j/, /sj/, /zj/.
- Bij velaren wordt de tongrug naar het zachte gehemelte bewogen: /k/, /g/, /ng/,
/ch/.
- Bij laryngalen ontstaat een geruis achter in de keelholte: /h/, /r/ (huig r).
Syllaben zijn lettergrepen.
Semantiek (het gebruik van woorden en woordbetekenissen)
Semantiek omvat onder meer woordenschat.
, Syntaxis (zinsbouw)
Het samenvoegen van woorden in groepen, die op hun beurt als delen van een zin
functioneren. Mededelende, wensende, beschrijvende, vragende en ontkennende,
passieve en gebiedende zinnen hebben elk hun eigen structuur.
Morfologie (bestudeert vormveranderingen binnen woorden)
- Derivatiemorfologie zijn vormveranderingen die de betekenis van woorden
essentieel wijzigen.
- Bij Flexiemorfologie veranderen woorden van vorm naargelang ze meervoud
of enkelvoud zijn, een tij- of ander aspect weergeven, of naargelang de functie
die ze in de zin vervullen: zo zijn er vervoegingen en verbuigingen van het
woord.
Pragmatiek (taalgebruik)
Metalinguïstiek (reflectie, nadenken over taal)
Chomsky: Aangeboren taalverwervingsvermogen, LAD-mechanisme (Language
Acquisition Divice)
Experimenteel onderzoek
1. Zuigreflexmethode of non-nutritive- sucking paradigma
2. Kiezend-kijken of preferential-looking paradigma
3. Zelf aanwijzen van prenten
4. Doe-opdrachten (act-out-tasks)
5. Imitatieproeven
6. Elicitatieproeven
7. Gebruik van handpoppen
8. Correctieproeven