Beide documenten bereiden studenten voor op een tentamen in strafrecht. Ze behandelen een breed scala aan onderwerpen, waaronder de basisprincipes van strafbaarheid, strafuitsluitingsgronden, juridische procedures, en deelnemingsvormen. Verder worden strafbare feiten, schuld- en opzetvormen, en ver...
a. Eigenrichting is onderdeel van strafvordering.
b. De staat heeft een monopolie op straffen.
c. Formeel strafrecht stelt gedragsnormen.
d. Speciale preventie betekent leedtoevoeging.
2. Een strafbaar feit moet bestaan uit de volgende vier componenten.
a. Menselijke gedraging, motief, delictsomschrijving, schuld.
b. Menselijke gedraging, wederrechtelijkheid, legaliteit, verwijtbaarheid.
c. Menselijke gedraging, delictsomschrijving, wederrechtelijkheid, schuld.
d. Menselijke gedraging, opzet, wederrechtelijkheid, delictsomschrijving.
3. Een onhandige inbreker heeft bij het binnengaan in een woning het alarm laten
afgaan. Vervolgens wordt hij door de grote herdershond van de bewoner in een hoek
gedreven. Hoewel de politie al onderweg is, slaat de bewoner de inbreker voor de
zekerheid neer met een honkbalknuppel.
De bewoner beroept zich op noodweer. Waarom slaagt dit verweer niet?
a. De aanranding is niet ogenblikkelijk.
b. De aanranding is niet wederrechtelijk.
c. De verdediging is niet noodzakelijk.
d. De verdediging is niet geboden.
4. Welk van onderstaande delicten is strafbaar om voor te bereiden?
a. Commercieel bevorderen draagmoederschap (art. 151b Sr)
b. Verduistering door voogd e.a. (art. 323 Sr)
c. Verhuur vaartuig voor geweldpleging/zeeroof (art. 383 Sr)
d. Doorgeven van onjuiste vluchtinformatie (art. 385c Sr)
5. Hieronder volgt een overweging van een gerechtshof over de rol van een verdachte
bij een strafbaar feit. Welke rol is dat volgens het hof?
“Het hof leidt uit de verklaringen van medeverdachten A en B af dat de verdachte
voorafgaand aan de overval informatie over de medewerkers, de beveiliging en de
kluis van de te overvallen firma heeft verstrekt en dat hij ook het pistool – dat tijdens
de overval ter afdreiging is gebruikt – aan een medeverdachte heeft verschaft. De
medeverdachten hebben beiden verklaard zij een briefje van de verdachte hebben
gekregen waarop de namen stonden van het personeel dat op de dag van de overval
bij de firma moest werken. Ook hebben zij beiden verklaard dat de verdachte het bij
de overval gebruikte pistool heeft gekocht en dat de verdachte nadien geld heeft
ontvangen voor zijn aandeel bij de overval. A heeft verder verklaard dat het initiatief
om de firma te overvallen van de verdachte kwam, maar dat de verdachte de overval
zelf niet mee kon uitvoeren omdat hij daar als stagiaire werkzaam was. De door de
, verdachte verstrekte informatie, alsook de verschaffing van het pistool, was cruciaal
voor de feitelijke uitvoering van het feit.
Bovendien is van groot belang geacht dat de rollen van de verdachte en de
medeverdachten goeddeels inwisselbaar zijn geweest: de enige reden waarom de
verdachte zelf niet aanwezig was bij de uitvoering van de overval was immers
gelegen in het risico van herkenning vanwege de omstandigheid dat de verdachte
stage liep bij de firma.
Verdachte was weliswaar niet lijfelijk aanwezig, maar diens afwezigheid bij de
feitelijke uitvoering van het delict wordt ruimschoots gecompenseerd door diens
betrokkenheid bij de voorbereiding van de overval.“
Verdachte is
a. medepleger.
b. medeplichtig.
c. doen pleger.
d. uitlokker.
6. Wat wordt bedoeld met ‘ernstige bezwaren’ in de zin van art. 67 lid 3 Sv?
a. Het is een zwaardere graad van verdenking.
b. Er is mogelijk vluchtgevaar van de verdachte te duchten.
c. Er zijn gewichtige redenen voor voorlopige hechtenis.
d. Het betreft een misdrijf met een strafmaat van 4 jaar of meer
7. In welk van onderstaande gevallen is sprake van een vervolgingsbeletsel?
a. Een 13-jarige heeft op het schoolplein een medescholier neergestoken met
een mes. Het OM wil de 13-jarige vervolgen.
b. In 2005 is een diefstal met geweld gepleegd. Pas in 2020 is een verdachte
aangehouden. Het OM wil de verdachte vervolgen.
c. De rechter heeft de dagvaarding nietig verklaard. Het OM wil de verdachte
(weer) vervolgen.
d. Een slachtoffer van laster heeft geen klacht ingediend bij zijn aangifte. Het OM
wil de verdachte vervolgen.
8. Voor welk van onderstaande delicten mag het OM geen strafbeschikking aan de
verdachte aanbieden?
a. Omkoping van een ambtenaar (art. 177 Sr)
b. Doen verdwijnen van een lijk (art. 150 Sr)
c. Opzettelijke vernieling geautomatiseerd werk (art. 161 onder 1 Sr)
d. Omkoping van een rechter (art. 178 lid 1 Sr)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper hannahbhugwansing. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,49. Je zit daarna nergens aan vast.
