Alles IPRNOT
Week 1
Arresten:
- Alnati.
- Bredius.
- Nikiforidis.
- Da Silva Martins.
- Krimgoud. Hier werd voor het eerst een buitenlandse voorrangsregel toegepast.
- Diamond resorts Europe.
Waarom IPR?
omdat rechtsverhoudingen/relaties zich niet storen aan landsgrenzen. Zouden niet
problematisch zijn als er één mondiale wetgeving zou zijn. IPR geeft aan welk recht
van toepassing is.
er is rechtsverscheidenheid. Met bijvoorbeeld afwijkende manieren waarop
overdracht is geregeld. Hier is levering vereist, terwijl in België dit niet nodig is voor
overdracht.
IPR bestaat uit 3 onderdelen/deelgebieden:
1. Rechtsmacht wie is de internationaal bevoegde rechter? Is een bepaalde
rechter wel bevoegd om over een geschil te oordelen? Brussel I verordening
hiervoor veruit het belangrijkst, verder Haags forumkeuzeverdrag en Verdrag
van Lugano. Voor notarieel ook belangrijk de verordening
huwelijksvermogensstelsels en erfrechtverordening. 1 – 14 Rv zegt hier ook
wat over maar waarschijnlijk een verdrag wel van toepassing.
2. Conflictenrecht Wat is het toepasselijk recht op de casus? Bevoegde
rechter zal aan de hand van verwijzingsregels bepalen welk recht van
toepassing is. Rome I en Rome II hier van belang. Verder voor notarieel ook
weer verordening huwelijksvermogensstelsels en erfrechtverordening. Ook
boek 10 BW zegt hier wat over, voor als internationale regeling er niks over
zegt.
3. Erkenning en tenuitvoerlegging kan een vonnis door een buitenlandse
rechter gewezen in Nederland erkent worden? Brussel I van belang. Voor
notarieel weer dezelfde verordening als hierboven. Nederlandse wetgeving
voor erkenning en tenuitvoerlegging geen verdere bepalingen zoals 1 -14 Rv
en boek 10 BW, dus is jurisprudentie HR hier van belang.
Bronnen van internationaliteit:
- Verdragen. Haags vertegenwoordigingsverdrag, Haags Trustverdrag, Haags
huwelijksvermogensverdrag.
- EU-recht. Rome I, Rome II, Brussel I, Insolventieverordening, Verordening
Huwelijksvermogensstelsels, Erfrechtverordening. Ook: toetsing aan vrijheid
van vestiging en andere economische vrijheden, waardoor EU-recht ook een
, negatieve bron is, vooral bij rechtspersonenrecht, arrest Inspire Art is hiervan
een voorbeeld; NL wet kan een ongeoorloofde inbreuk op vrijheid van
vestiging zijn als deze zou gelden op een Engelse LTD.
- Nationaal recht. Boek 10 BW, andere bepalingen.
Internationaliteit: er is sprake van een internationale rechtsverhouding. Bij contracten
is er vrijheid van rechtskeuze, hiervoor moet een rechtsverhouding wel internationaal
zijn.
Functie en structuur van de verwijzingsregel:
Geeft niet zelf een antwoord op de rechtsvraag, maar verwijst de rechtsvraag door
naar een stelsel van nationaal recht. de verwijzingsregel zorgt ervoor dat het nauwst
verbonden recht wordt gevonden.
Doel hierachter: je komt terecht bij dat rechtsstelsel waarmee de rechtsverhouding
het nauwst verbonden is, bedacht door Savigny. 10:8 lid 1 BW bevestigd dit de
sitzformule van Savigny.
Het materieelrechtelijke resultaat is niet relevant bij het aanwijzen van een
rechtsstelsel. Hierop zijn echter wel uitzonderingen:
- uitzondering openbare orde exceptie, voorbeeld Yukos oil. Hier was een
buitenlands faillissement in strijd met onze openbare orde, Russisch faillissement
werd hier niet erkend. Ook een polygaam huwelijk is in Nederland in strijd met de
openbare orde.
- Beschermingsbeginsel, art. 6 en 8 Rome I. hier worden consumenten en
werkgevers beschermd. Indien het recht van het land van de consument gunstiger is
voor de consument dan is dat recht van toepassing. Structureel zwakkere partij wordt
beschermd.
- Begunstigingsbeginsel, bv bij alimentatie waar een conflictenrechtelijke herkansing
is. ook art. 10:12 BW en art. 11 Rome I. er wordt net zo lang doorgezocht totdat er
daadwerkelijk recht op alimentatie is.
Verwijzing naar toepasselijk recht is een gekanaliseerde verwijzing: als het bij de
verwijzingscategorie om een OD gaat, dan pas je ook alleen het OD-recht toe van
het toepasselijke recht, van het recht van het land dat geldig is op de
rechtsverhouding.
Geen herverwijzing/renvoi: als volgens de verwijzingsregel recht X van toepassing is,
dan wordt recht X toegepast met uitzondering van de regels van IPR van dat stelsel.
Er vind geen terugverwijzing of doorverwijzing plaats(in NL op grond van 10:5 BW,
maar ook art. 20 Rome I en art. 5 lid 1 Haags Vertegenwoordigingsverdrag), op een
enkele uitzondering na:
- art. 10:31 lid 3 BW.
- art. 34 Erfrechtverordening.
, Het Kwalificatieprobleem
Juridische begrippen die in verordeningen en verdragen voorkomen die hebben een
autonome betekenis die niet afhankelijk is van het uiteindelijk toepasselijke recht.
deze hoeft niet identiek te zijn aan de lex fori of de lex causae.
Secundaire kwalificatie heeft een materieelrechtelijke regel van de lex causae de
eigenschappen van de materieelrechtelijke regels waarnaar de verwijzingsregel
beoogt te verwijzen?
Voorrangsregels
Als volgens Nederlands IPR buitenlands recht van toepassing is wordt het
Nederlands burgerlijk recht opzij gezet, zowel regelend als dwingend recht. hier
gelden uitzonderingen op zoals de openbare orde exceptie. Hiernaast zijn de
voorrangsregels een hele belangrijke uitzondering. Voorrangsregels kunnen niet
opzij worden gezet door een verwijzingsregel die buitenlands recht aanwijst, deze
zijn zo belangrijk dat ze immuun zijn voor het normale verwijzingsprocedé.
Komt naar voren in art. 10:7 BW. Voorbeelden:
- HR Wet minimumloon. Ook al is Nederlands recht niet van toepassing is de wet
minimumloon toch van toepassing.
- HR Krimgoud. Hier gaat het om een Oekraïense voorrangsregel. Hier werd een
buitenlandse voorrangsregel toegepast, voor het eerst. Door 10:7 lid 3 werd deze
van toepassing verklaard door de HR.
Week 2
Arresten:
- Alnati.
- Balenpers.
- INA SA.
- ICF/Balkenende.
- Kareda/Benkö.
Kennisclip1 Rome I en Rome II:
Bevoegdheid van welke rechte bevoegd is over een rechtsverhouding te gaan heeft
niks te maken met Rome I. dat de Nederlandse rechter bevoegd is te gaan over een
rechtsverhouding hoeft niet te betekenen dat er ook Nederlands recht van toepassing
is, hier komt de Rome I verordening aan bod. Rome II daarentegen gaat over non-
contractuele situaties zoals onrechtmatige daad, terwijl Rome I over contractuele
situaties gaat.
Rome I en Rome II zijn universeel, bepalen welk recht van toepassing is dat overal in
de wereld kan zijn, terwijl Brussel Bis alleen binnen Europa geldt. Maar een rechter
in Japan bijvoorbeeld gebruikt niet Rome I om te kijken welk recht van toepassing is
want in dat opzicht is Rome I alleen voor Europese landen geldig.