Pensioenrecht hoorcolleges
Week 1: Introductie – H1.1, 1.3, 1.4 (nr. 22, 23, 24, 26), 1.5
• Lezen voor beeldvorming Uit MvT Wet toekomst pensioenen , kamerstuk 36067,
nr. 3: par. 1.1., 1.2. en 1.4., par. 2.1. en 2.2. (van 2.2. alleen het eerste cursieve
kopje). https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst- 36067-3.html
Pensioen is:
• Maatschappelijk/politiek zeer actueel
• Juridische uitdagende vraagstukken
• Voor werkgever grote hap uit arbeidsvoorwaardenbudget, dus belangrijk, ook
bijvoorbeeld bij bedrijfsovernames
• Grote wijzigingen in het stelsel! > de Wet toekomst pensioenen, tal van nieuwe
juridische vragen en wijzigingen. Voor 1 januari 2028 moeten alle pensioenen zo
gewijzigd worden om te voldoen aan de nieuwe wetgeving
• Geen traditioneel maar eerder functioneel rechtsgebied > vertakkingen in (tal van)
andere rechtsgebieden en EU recht (zoals arbeidsrecht, verzekeringsrecht,
eigendomsrecht, mededingingsrecht), maar ook belangrijke eigen wetgeving (met
name Pensioenwet en Wet Verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds)
o En fiscaliteit (regels in Wet op de Loonbelasting)
• Pensioendriehoek: Werkgever - werknemer - pensioenfonds of
verzekeringsmaatschappij.
• Er wordt GEEN loonbelasting betaald over pensioenpremies! Dat is dus gunstig. Niet
aanspraak niet premie maar loon wordt belast. Er zijn wel FISCALE grenzen aan
niveau van premie dat betaald mag worden, anders omzeilen ze allemaal de
belasting. Verder mag wel gewoon vrij premie worden bepaald.
• Wijziging van pensioenregelingen is niet heel makkelijk omdat in alle zijden van de
driehoek dezelfde verandering moet worden doorgevoerd.
• Er is geen norm in Nederlandse wetgeving hoe hoog het pensioen moet zijn of de
pensioenpremie die wordt betaald. Dat is iets tussen werkgever en werknemer. 10%
is ‘laag’, maar dat mag wel!
• Een bedrijfsovername waar iets mis is gegaan met pensioenregeling kan dat
miljoenen euro’s extra kosten voor een groot bedrijf bijvoorbeeld.
Doel van de Pensioenwet:
De Pensioenwet is gebaseerd op het uitgangspunt dat het aanvullend pensioen een
arbeidsvoorwaarde is en daarom de sociale partners de eerstverantwoordelijken zijn voor
het tot stand brengen en voor de inhoud van pensioenregelingen in de tweede pijler voor
werknemers. De Pensioenwet heeft als kerndoel het bieden van zekerheid aan werknemers
omtrent hun pensioenaanspraken.
,Hiertoe noemt de MvT drie vormen van zekerheid waarmee het doel van de Pensioenwet
gestalte krijgt (Kamerstukken II 2005/06, 30413, 3, p. 2):
1. Financiële zekerheid. De financiële zekerheid is erop gericht dat voor pensioen
bestemde gelden buiten het ondernemingsvermogen worden ondergebracht en zo
niet meer onderhevig zijn aan het financiële wel en wee van de onderneming. Dit
omvat met name de ‘onderbrengingsplicht’, genoemd in art. 23 PW, zie daarover
nader nr. [214] en nr. [229]. Ook de regels over de financiële opzet van
pensioenfondsen zijn onder financiële zekerheid te begrijpen.
2. Individuele zekerheid. Dit omvat de materiële voorschriften in de Pensioenwet
gericht op bescherming van de pensioenaanspraken van werknemers, zoals het
verbod op wacht- en drempeltijden en inzake het behoud van aanspraken bij einde
van de deelneming in een pensioenregeling.
3. Uitvoeringszekerheid. Hierbij gaat het om de vormgeving van de uitvoering van de
pensioenregeling. Hieronder zijn te begrijpen de regels over medezeggenschap,
voorlichting, de inrichting van pensioenfondsgovernance en het toezicht.
Pensioenstelsel:
3 pijler systeem
1. Wettelijke sociale zekerheid (AOW) – vanuit Europese stelsel is Europese
Verordening inzake ordening sociale zekerheid van toepassing (maar ANW
nabestaandenpensioen ook)
• AOW, ANW, WIA, wettelijke sociale zekerheid, volksverzekeringen
2. Aanvullend pensioen i.v.m. arbeid (arbeidspensioen, voor werknemers de
pensioenwet) – kenmerkend is dat de grondslag voor deelneming ligt in het
verrichten van arbeid. Je moet deelnemen aan arbeidspensioenregeling. Kan voor
zowel werknemer als zelfstandige als dit gekoppeld is aan arbeidsprestatie.
• Via werkgever/fonds: oudedagspensioen, nabestaandenpensioen
3. Individuele ‘privé’ regelingen (individuele verzekeringen) – privévoorzieningen.
Zoals beleggen, (bank)sparen, lijfrente, Wet Inkomstenbelasting speelt een rol. Hier
bestaat geen koppeling tussen pensioen en arbeid. Individuele verzekeringen etc. is
van belang als je in eerste of tweede pijler te weinig pensioen opbouwt (naar jouw
mening). Veel zelfstandigen vallen namelijk niet onder de tweede pijler dus dan
hebben ze alleen AOW. Werknemers die geen tweede pijler hebben moeten het ook
in derde pijler regelen. De derde pensioenpijler omvat de individuele
pensioenarrangementen die een persoon op eigen initiatief tot stand brengt.
Kenmerkend voor het pensioen in de derde pijler is dat er sprake is van een strikt
individuele keuze van de betrokkene tot het zelf treffen van een
pensioenarrangement. Belangrijke derde pijler-producten met een bestemming als
oudedagsvoorziening zijn de lijfrente, de lijfrentespaarrekening en het
lijfrentebeleggingsrecht. De premies zijn aftrekbaar indien aan alle in de Wet IB 2001
gestelde voorwaarden is voldaan.
Zolang je niet werkzaam bent op de arbeidsmarkt bouw je dus ook die periode geen
pensioen op!
Niet alle werknemers of zelfstandigen hebben recht op tweede pijler! Een pensioenregeling
is dus ook niet VERPLICHT.
,Pensioen driehoek:
Er zijn drie partijen en drie verschillende overeenkomsten, die wel invloed op elkaar hebben.
Tussen werkgever en werknemer geldt de pensioenovereenkomst (Pensioenwet).
De werkgever brengt het pensioen onder bij een uitvoerder, waarmee hij een
uitvoeringsovereenkomst sluit. Het pensioenfonds legt regels neer in het
pensioenreglement.
• Pensioenfonds
• Werkgever
• Werknemer
❖ Werknemer-werkgever: pensioenovereenkomst. Werkgever mag pensioen niet op de
balans reserveren! Dit vormt een te groot risico indien werkgever failliet gaat
❖ Werknemer-pensioenfonds: pensioenreglementen
❖ Werkgever-pensioenfonds: uitvoeringsovereenkomst
Belang van aanvullend pensioen:
• Geringe hoogte van de AOW. Het is niet veel. Iedereen die in Nederland woont
bouwt dit op. 50 jaar woonachtig zijn in Nederland geeft je het maximaal op te
bouwen AOW. Dat is dus 100%, woon je korter in Nederland, dan krijg je naar rato
percentage daarvan.
• Netto per maand
• Alleenstaande 1.486,24 euro p/m
• Gehuwde of daarmee gelijkgestelden (samenwonend bijv.) 1.187,66 p/m
• Je moet op tijd beginnen met pensioen opbouwen, later kun je dat niet meer inhalen
met terugwerkende kracht
❖ NB: korting van 2% voor elk onverzekerd jaar
Volgens CBS:
• Netto modaal inkomen 2024 (vakantiegeld jaarlijks): 2.710,- p/m = 35.116,- p/j.
, • Veel gehanteerde norm voor pensioen = 70%, ofwel uitgaande van modaal 1.897 p/m
(met AOW)
• Maar jullie mogelijk voorland, bedrijfsjurist of advocaat aanvang tussen 3.000 en
5.000 p/m, na 7 jaar tussen de 6.300 en 9.800 p/m en dan groot inkomensgat indien
geen pensioen.
Pensioenbegrip:
Pensioen volgens pensioenwetgeving = uitkering bij:
• Bereiken van bepaalde leeftijd > ouderdomspensioen
➢ Bij stoppen met voetballer zijn bijvoorbeeld krijg je al een soort pensioen bij je
35e, maar er is besloten dat dit geen ouderdomspensioen is!
• Overlijden > nabestaandenpensioen
• Arbeidsongeschiktheid > arbeidsongeschiktheidspensioen
Dus wat NIET onder pensioenbegrip valt:
• Uitkering bij werkloosheid
• Uitkering bij zorgverlof
➢ Uitkering bij vroegpensioen?
Vroegpensioen:
• Wat is het: pensioen voor AOW-gerechtigde leeftijd
➢ Geen wettelijk begrip, maar het is het pensioen voorafgaand aan je AOW-leeftijd.
Vanaf de AOW is het een normaal pensioen. Het moet een levenslange uitkering zijn.
Je mag dus niet zeggen: tot je 85e. Het vroegpensioen geldt voorafgaand aan het
bereiken van die leeftijd. Dus WEL tijdelijk, in tegenstelling tot AOW.
Wat is het probleem?
• Pensioenleeftijd volgens fiscale regels: afgestemd op 68 jaar: artikel 32ba: regeling
vervroegde uittreding> strafheffing 52%; tijdelijke regeling dat vroegpensioen 3 jaar
voor AOW-gerechtigde leeftijd mag ingaan zonder straf (loopt 31 december 2025 af!)
➢ Overheid wil stimuleren dat mensen zolang mogelijk doorwerken.
• AOW-gerechtigde leeftijd van initieel 65 jaar vanaf 2013 stapsgewijs verhoogd naar in
2024 67 jaar.
• Het moet namelijk wel extra betaald worden voorafgaand aan recht op AOW, dus 3
jaar extra budget nodig.
• Er moet dus in de begroting extra geld opzij gezet worden voor deze
vroegpensioenen anders is er straks geen geld voor.
❖ NB: er moet natuurlijk wel arbeidsvoorwaardenbudget voor zijn
• Alternatieve oplossingen? Er wordt gepleit voor duurzame inzetbaarheid van
werknemers dus dat werkgevers maar zo moeten regelen dat hun werknemers lang
door kunnen werken.
Vergrijzing:
Het wordt onbetaalbaar om iedereen met 65 jaar met pensioen te laten gaan. Er is namelijk
vergrijzing dus er zijn in verhouding meer pensioengerechtigden, hetgeen meer geld kost.
Er is veel meer geld nodig om de AOW uitkeringen te financieren. Werkenden betalen AOW
premie en daaruit wordt in datzelfde jaar de AOW gefinancierd. Er wordt dus geen geld
gereserveerd (bij aanvullend pensioen). Dat is niet bij AOW. AOW is omslagstelsel, huidige
werkenden van dit jaar, zelfde jaar uitgegeven aan AOW. Je moet dus voldoende werkenden