100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Bedrijfseconomie samenvatting investeren €2,99
In winkelwagen

Samenvatting

Bedrijfseconomie samenvatting investeren

1 beoordeling
 204 keer bekeken  10 keer verkocht

Een kort boek met veel belangrijke informatie. Ik heb alle informatie in mijn uitgebreide samenvatting verwerkt. In hoofdstuk 1 wordt bekeken of investeren zinvol is en hoe je de beste investering kunt selecteren. In hoofdstuk 2 wordt aandacht besteed aan het investeren in de overname van een heel ...

[Meer zien]

Voorbeeld 2 van de 5  pagina's

  • 27 april 2020
  • 5
  • 2019/2020
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (797)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: scholiertje0515 • 4 jaar geleden

avatar-seller
Selinatje2003
Bedrijfseconomie investeren

Hoofdstuk 1

Als een consument iets koopt, noem je dat consumptie. Wanneer een ondernemer iets koopt, noem
je dat investeren. Investeren wordt daarom meestal omschreven als het aanschaffen van activa ( =
bezittingen of kapitaal) door een ondernemer met als doel het behalen van winst. Als de ondernemer
een versleten productiemiddel vervangt door een nieuw productiemiddel dan spreek je van een
vervangingsinvestering. De productiecapaciteit verandert meestal niet. Als hij extra
productiemiddelen aanschaft, is er sprake van een uitbreidingsinvestering. De productiecapaciteit
wordt dan juist groter. Investeren kan in materiële activa (machine), maar ook in immateriële activa
(software of vergunningen). Zowel bij materiële als bij immateriële vaste activa wordt er
afgeschreven op de activa.

Wanneer een ondernemer investeert, schaft hij met liquide middelen activa aan. Zijn liquide
middelen nemen af; er is sprake van een negatieve kasstroom of cashflow. De bedoeling van een
investering is dat deze in de toekomst geld in het laatje brengt. In de toekomst ontstaat er als gevolg
van de investering een positieve kasstroom (cashflow). Deze positieve kasstroom is het saldo van het
geld dat binnenstroomt door de verkoop met de investering gemaakte producten en het geld dat
wegvloeit als gevolg van uitgaven aan arbeid, grondstoffen, enz. De cashflow is in principe gelijk aan
de som van de nettowinst en de afschrijvingen. Via de verkoop van producten wordt geld ontvangen
waarvan een deel betrekking heeft op de nettowinst en een deel op de afschrijvingen, beide worden
immers doorberekend in de verkoopprijs van de producten.

De terugverdienperiode is de periode waarin de investering (negatieve kasstroom) zichzelf
terugverdient via de positieve kasstromen die voortvloeien uit de toekomstige opbrengsten die de
investering voortbrengt. Als een ondernemer een keuze moet maken uit twee investeringen dan
kiest hij de investering met de kortste terugverdienperiode.
Gemiddeld geïnvesteerd vermogen = (investering begin 1e jaar + restwaarde) : 2
Onder de netto-opbrengst van een investering verstaat men de opbrengst van de verkopen
verminderd met alle kosten behalve de afschrijvings- en interestkosten.

Investeringsselectie op basis van de terugverdienperiode heeft nogal wat nadelen. Er wordt niet
gekeken naar de interestkosten, de verdeling van de positieve kasstromen over de verschillende
perioden speelt geen rol en de positieve cashflows ná de terugverdienperiode worden verwaarloosd.
Er zitten dus nogal wat risico’s aan het selecteren van investeringen op basis van de terugverdientijd.
Die risico’s kunnen kleiner gemaakt worden door:
- Het instellen van een maximale terugverdientijd
- Door de kasstromen laag in te schatten
- Door de looptijd van de kasstromen niet te lang te maken

Bij de netto contante waarde methode bereken je allereerst de contante waarde van alle
toekomstige positieve kasstromen daarna verminder je de uitkomst met het bedrag van de
investeringsuitgave (de negatieve kasstroom). Het bedrag dat resulteert, noem je de netto contante
waarde van de investering. Wanneer de netto contante waarde positief is, investeer je. Indien er een
keuze gemaakt moet worden uit meerdere investeringen dan wordt de investering gekozen met de
hoogste netto contante waarde. Je houdt zo automatisch rekening met de interestkosten. Als er
sprake is van een restwaarde dan levert dit op het eind van de levensduur ook een positieve
kasstroom op en moet je deze dus meetellen bij het bepalen van de contante waarde (CW) van de
positieve kasstromen.

, CW positieve kasstromen = CW jaarlijkse cashflows + CW restwaarde
NCW = Netto contante waarde = CW jaarlijkse cashflows + CW restwaarde – investering
Investeren indien NCW > 0
Cashflow = nettowinst + afschrijvingen

Bij de netto contante waarde methode is de uitkomst gevoelig voor de waarden die worden gegeven
aan de variabelen. Hogere toekomstige cashflows (CF), een langer durende reeks van cashflows, een
kleinere investering (I) of een lager minimaal gewenst rendement leveren een hogere netto contante
waarde op. Met de gevoeligheidsanalyse is het mogelijk vast te stellen hoe de afhankelijke variabele
(NCW) reageert op veranderingen in een van de bepalende variabelen. Hoe sterker de afhankelijke
variabele (NCW) procentueel reageert op een procentuele verandering in een van de overige
variabele, hoe gevoeliger. Als er een investering wordt voorgesteld dan wordt er meestal een rapport
opgesteld waarin staat of de investering zinvol is en economisch haalbaar. Zo’n rapport bevat
meestal een gevoeligheidsanalyse zodat de directie kan zien wat het betekent als de waarde van de
variabelen 10% of 20% hoger is, of 10% of 20% lager. De absolute verandering ten opzichte van de
uitgangssituatie zegt niet zo veel. Het is beter om naar de relatieve verandering te kijken.

Er wordt in de economie gesproken over elasticiteit, bijvoorbeeld over de prijselasticiteit van de
vraag: Prijselasticiteit van de vraag = % verandering vraag : % verandering prijs
Als de absolute waarde van de elasticiteit groter dan 1 is dan spreek je van prijselastische vraag, de
vraag reageert gevoelig, meer dan evenredig op een procentuele prijsverandering. Als de absolute
waarde van de elasticiteit kleiner/gelijk is aan 1 dan spreek je van een inelastische vraag, de vraag
reageert dan minder dan evenredig of evenredig.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Selinatje2003. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53022 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€2,99  10x  verkocht
  • (1)
In winkelwagen
Toegevoegd