Bouwkunde
IPD-Opleidingen.
Module: Bouwkunde A
1
,Inhoudsopgave
H1 Woonvormen, regelgeving en bouwmethode. .................................................................................. 3
H2 Architectuurgeschiedenis .................................................................................................................... 7
H3 Sterkteleer, bestek en tekening lezen. ............................................................................................. 11
H4 Bouwproces, bouwplaats inrichting, begroten, en aanbesteden. ............................................... 19
H5 voorbereidende werkzaamheden en grondwerken. ....................................................................... 23
H6 Funderingen .......................................................................................................................................... 31
H7Kunststeen ............................................................................................................................................. 35
H8 Mortels en beton................................................................................................................................... 42
H9 Verticale in- en uitwendige scheidingsconstructie. ....................................................................... 47
H10 Natuursteen, metalen en staalconstructies. ................................................................................. 54
H11 Hout en houtproducten ..................................................................................................................... 61
H12 houtverbindingen, verbindingsmiddelen, en trappen ................................................................. 67
H13 Kozijnen, ramen en deuren .............................................................................................................. 71
H14 Glazen en beglazing .......................................................................................................................... 74
H15 Hang en Sluitwerk .............................................................................................................................. 77
H16 Vloeren en plafonds .......................................................................................................................... 86
H17 Daken ................................................................................................................................................... 92
H18 dakbedekkingen ............................................................................................................................... 100
H20 Kunstoffen, Lijmen, Kitten en Isolatie. ......................................................................................... 101
H21 Diverse technische installaties...................................................................................................... 104
2
,H1 Woonvormen, regelgeving en bouwmethode.
De belangrijkste wet- en regelgeving bij het bouwproces.
Wet ruimtelijke ordening (Wro): staat hoe ruimtelijke plannen tot stand komen en welke
bestuurslaag voor wat verantwoordelijk is.
Ook benoemt de Wro de gemeentelijke instrumenten voor ruimtelijke ordening. Het gaat
hierbij om de structuurvisie, het bestemmingsplan, de beheersverordening en het afwijken
van het bestemmingsplan.
De bovenstaande afbeelding toont een fragment van de verbeelding van het geldende
bestemmingsplan
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de nadere uitwerking van de Wro. In het Bro is
onder meer vastgelegd dat gemeenten rekening moeten houden met cultuurhistorie bij het
opstellen van bestemmingsplannen. Dat betekent dat gemeenteonderzoek moeten doen
naar de cultuurhistorische waarden van een bestemmingsplangebied. Het gaat om een
integrale beschouwing van cultuurhistorie: een combinatie van gebouwd erfgoed,
archeologie en cultuurlandschap.
Woningwet: bewoning in slechte en ongezonde woningen onmogelijk te maken en de bouw
van goede woningen te bevorderen.
Belangrijkste onderdelen
Bouwbesluit: een AMvB, vastgesteld door de regering, er is één voor heel NL, bevat
bouwkundige eisen en eisen voor brandveiligheid.
Bouwverordening: gemeentelijke verordening, kan per gemeente verschillen.
Modelbouwverordening: de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft een model
gemaakt die gemeenten kunnen gebruiken. Dit is niet verplicht.
Welstand: geeft regels over het uiterlijk van bouwwerken, zowel op zichzelf als ten opzichte
van zijn omgeving.
Welstandsnota: gemeentelijke bedrijfsregels waarin objectieve criteria worden vastgesteld.
Rooilijn: de lijn die, behoudens toegelaten afwijkingen bij het bouwen aan de wegzijde niet
mag worden overschreden.
De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is een Nederlandse wet, die op 1
oktober 2010 is ingevoerd. De wet regelt de omgevingsvergunning. De Wabo integreert een
groot aantal vergunningen, ontheffingen en meldingen tot één omgevingsvergunning voor
alles.
Met vergunning vrij bouwen moet er dus rekening gehouden worden met:
-Het bouwbesluit
-Bestemmingsplan
-Welstand criteria
Het Nederlandse Bouwbesluit is een verzameling bouwtechnische voorschriften waaraan
alle nieuwbouw-gebouwen en elke verbouwing minimaal moet voldoen.
Hieronder een korte uitleg van veel gebruikte begrippen.
3
, Verblijfsruimte = een besloten ruimte die bestemd is voor het verblijf van mensen. Dit ligt
altijd in een verblijfsgebied (kamer, keuken en kantoorruimte). Vloeroppervlakte minimaal 5
m2, breedte minimaal 1,80m en hoogte boven het vloeroppervlak 2,60m.
Gebruiksoppervlakte (GO) = is 83% - 88% van het BVO. Onder de gebruiksoppervlakte als
bedoeld onder de NEN 2580 wordt verstaan het totaal van de tussen de omsluitende
wanden gelegen vloeroppervlakte van in een bepaalde gebruiksfunctie gelegen ruimten.
Verkeersruimte= Ruimte bestemd voor het bereiken van een andere ruimte niet zijnde een
ruimte in een verblijfsgebied of een functie gebied, een toiletruimte, een badruimte of een
technische ruimte.
Gebruiksgebied = verzameling van de volgende ruimten en gebieden: verblijfsgebied en
verblijfsruimte, functiegebied en functieruimte, onbenoemde ruimte, bedgebied en bedruimte.
De overheid wil hierbij zo’n groot mogelijke vrije indeelbaarheid.
Functiegebied = een gebruiksgebied of een deel daarvan dat bestemd is voor de
kenmerkende activiteiten van de gebruiksfunctie (niet voor verblijf van mensen, mits het
verblijf van korte duur is).
Verkeersruimte = gang, hal of overloop.
Integraal toegankelijk= een ruimte voor een rolstoelgebruikers en minder ter been zijnde
personen toegankelijke ruimte.
Bouwbesluit stelt eisen over bestaande gebouwen.
Bevat eisen waar bestaande bouwwerken aan moeten voldoen. Deze eisen zijn minder
streng als nieuwbouw. Uitgangspunt is hierbij het bij rechts verkregen niveau.
Bouwbesluit sloopmelding en vergunning.
Sloopmelding verplicht wanneer:
-De hoeveelheid sloopafval 10m2 of meer bedraagt.
-Het slopen ook het verwijderen van asbest betreft.
Omgevingsvergunning + sloopmelding:
-Het slopen wordt uitgevoerd als ‘’beschermd stads- of dorpsgezicht’’
-Het slopen object een rijks-, provinciaal of gemeentelijk monument is.
Het Bouwbesluit stelt eisen aan de energiezuinigheid van nieuwe woningen en
utiliteitsgebouwen. De belangrijkste eis daarvoor is de Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC).
Vanaf 2015 is de EPC-norm voor woningen veranderd naar 0,4. ‘’lager is beter’’
Een levensloopbestendige woning: is een woning die zo gebouwd is, dat deze geschikt is
voor iedere levensfase van een bewoner. Een levensloopbestendige woning groeit als het
ware mee met de bewoners. Daarmee wordt voorkomen dat bewoners moeten verhuizen
vanwege ouderdom of een beperking. Materialen van hoge kwaliteit en hebben een lange
levensduur. De benaming levensloopbestendig wordt ook hiervoor gebruikt.
Bouwmethoden
Het uitgangspunt is: ‘’wat draagt de vloeren’’.
Traditionele bouw of stapelbouw worden de fundering, vloeren, muren en daken op de
bouwplaats vervaardigd, waarbij ook in werkplaatsen en fabrieken vervaardigde onderdelen
worden verwerkt, zoals kozijnen en trappen.
De industriële bouwmethode verschillende systemen onderscheiden met als
gemeenschappelijk kenmerk dat de onderdelen meestal seriematig elders worden gemaakt
en op het bouwterrein worden samengevoegd.
-Stapelbouw; traditionele bouw en moderne stapelbouw.
4