100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Summary - Biologische Psychologie (L.20996) behaalde cijfer 8 €7,46
In winkelwagen

Samenvatting

Summary - Biologische Psychologie (L.20996) behaalde cijfer 8

 1 keer bekeken  0 keer verkocht

Dit is mijn samenvatting van het boek + college aantekeningen van alles wat je moet leren voor de toets! met deze samenvatting heb ik zelf een 8.0 behaald voor het tentamen van biologische psychologie. Er staan afbeeldingen in ter ondersteuning van de tekst. Succes! :)

Voorbeeld 3 van de 28  pagina's

  • 8 januari 2025
  • 28
  • 2023/2024
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (37)
avatar-seller
jikkebeumer
Biologische psychologie – hoorcollege 1

H1,2,3,4,5,6

Gottfried Leibniz  wiskundige, filosoof. ‘why is there something rather than nothing?’
- Waarom is het universum zoals het is, is er 1 universum. Dit is de beste mogelijke
vorm van het universum nu.

Octopus= neuronen verdeeld over tentakels (want veel mogelijkheden om te bewegen, dit
kunnen de hersenen niet alleen)
Mensen= neuronen alleen in hersenen

René Descartes  filosoof, wiskundige. ‘why is there/ what is consciousness’
- ‘cogito, ergo sum’= ik denk, dus ik ben (besta)
- Dualisme: lichaam wordt los gezien van de geest
- pijnappelklier, via dit stuk orgaan staan lichaam en geest met elkaar in contact

Monisme= lichaam en geest zitten aan elkaar (tegenovergestelde van dualisme)

Biologische psychologische= wetenschappelijke studie van de biologische basis van Psyche
en gedrag.
- Verwante termen: neuropsychologie, psychofysiologie, cognitieve
neurowetenschappen

!!toetsvraag Hoe onderscheidt zich neurologie van neuropsychologie: gericht op relatie
tussen hersenen en gedrag, verder kijken dan alleen scans. = neuropsychologie
Neurologie= medische wetenschap, afgestudeerde arts. MRI-scans kijken, maar niet alles is
zichtbaar op neuroscans.

Vraagstukken in de biopsie:
- Verklaringen vinden voor gedrag
- Bewustzijn als concept onderzoeken
- Genetische invloed vs. Omgevingsinvloed - G X E model

Hoge orde die we samenvoegen door losse delen = emergensy (maar dan in het NL)

4 biologische verklaringsmodellen voor het gedrag:
 Fysiologische verklaring: focus op gedrag gerelateerd aan lichamelijke processen (bv.
Spanning of stress voelen door bepaalde neurotransmitters enz.)
 Ontogenetische verklaring: focus op beschrijving hoe het gedrag zich kon
ontwikkelen (oorsprong van het zijn. Voorbeeld: als kinderen impulsiever dan als de
ouders zijn, doordat kwabben zich verder ontwikkelen door de jaren heen)
 Evolutionaire verklaring: focus op gedrag als gevolg van de evolutie van een soort
(stekelvarken met stekels kon eerst wel haren hebben, maar door evolutie
veranderd)
 Functionele verklaring: focus op doel van het gedrag, waarom is het zo ontwikkeld
(zeedraak in het water lijkt op planten, om goed gecamoufleerd te zijn en niet gezien)

,Evolutie feiten:
- ‘survival of the Fittest’ = degene met de beste gene heeft de grootste overlevingskans
- Evolutie is niet op organisme maar op genetisch niveau
- Genen muteren random
- Fittest= best aangepast aan de omgeving
- Reproductie van genen is van belang
- Er is geen ‘doelgerichte selectie’

Dieronderzoek doen want:
- Makkelijker mens model
- Sommige onderzoeken mogen wettelijk niet gedaan worden met mensen
- De mens is van nature nieuwsgierig, hoe functioneren dieren en mens en dier
vergelijken

Minimalist of abolitionist=
- Minimalist: dierproeven toestaan onder bepaalde voorwaarden= als het doel ook
echt belangrijk is.
- Abolitionist: dierproeven niet toestaan

Waarneming vindt plaats in
a. Zintuigen
b. Hersenen
c. Zowel zintuigen als hersenen

Reflexen  geen bewuste waarneming, directe connectie. Eerst bewust worden en daarna
sturen de hersenen motoriek waar.
Waarnemen moet met hersenen, voordat er iets gebeurt.

Hoeveel % van onze hersenen gebruiken wij (de mens)
A. 10
B. 20
C. 50
D. 100

Het brein kan andere verbindingen vormen waardoor bij bijvoorbeeld een hersenbloeding
de hersenen alsnog kunnen functioneren, na een beschadiging. Dit heet de plasticiteit van
het brein.

Neuron = zenuwcel

, Hoorcollege 2 Hoofdstuk 1
Ontogenetisch: hoe kon gedrag zich ontwikkelen bijvoorbeeld door genen (ook mutaties),
voeding en ervaring.

Evolutionair: gedrag door ontwikkeling van een soort, bijvoorbeeld eenzelfde manier van
praten, vervanging van paard en wagen door de auto.

Mind-body issue: werken lichaam en bewustzijn samen of staan ze los van elkaar?
- Aan de ene kant: we ‘zijn’ ons lichaam, hersenen zijn de ziel van het lichaam, of: we
denken dat we een lichaam hebben door ons bewustzijn.
- Bv. Bijna dood ervaring, vlak voordat alles stopt houden je hersenen er mee op maar
net daarvoor komt er een soort bottom-up proces; geen prikkels meer van buiten
maar je hersenen geven nog kort even een signaal  hieruit volgt het licht etc.

Wat betekenen de 3 R’s- 3 V’s van dierenonderzoek:
- Replacement – vervanging
- Reduction – vermindering (pijnbestrijding geven)
- Refinement – verfijning
Bijvoorbeeld: computermodellen gebruiken, ‘slim’ onderzoek doen en pijnbestrijding geven

Centraal zenuwstelsel (CZS): hersenen en ruggenmerg (hersenen bij eerste reactie)
(ruggenmerg oh dit heb ik al eerder meegemaakt dus deze reactie)
1. Neuronen (zenuwcel): informatie- of prikkeloverdracht
2. Glia cellen: diverse ondersteunende functies

Functie gliacellen: centrale zenuwstel schoonhouden, dingen om neuronen aanvullen.
Dendriet (krijgt prikkels binnen via bv. Licht) neuron  axon  dendriet enzovoort.

Neuronen:
 Dendrieten zorgen voor input
 Axon verzorgt output
 Putten energie uit glucose
Santiago Ramon Y Cajal  tekende als eerste neuronen

Structuur van een neuron:
Dendrieten: ontvangen informatie
Soma: cellichaam
Axon: geeft informatie door aan andere neuronen

Soorten neuronen:
- Motorische neuronen, efferent: CZS  spieren en klieren
- Interneuronen: in en output vanuit andere neuronen (aanpassen, bepaalde neuronen
gaan met elkaar connecten)
- Sensorische neuronen, afferent: zintuigen  CZS
Sommige neuronen kunnen zich aanpassen, dus van efferent naar afferent en andersom
Afferente (aan) naar hersen- en beenmergstructuur toe
Efferente (uit) van hersen- en beenmergstructuur weg

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jikkebeumer. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,46. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 51292 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,46
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd