HC1, H1 en H2
Bloedcellen worden gemaakt in het beenmerg en afgegeven aan het perifere bloed wanneer
ze rijp zijn.
Dynamische en ook cruciale vloeistof, die zorgt voor:
Transport van stoffen
Afweer
Handhaven bloedstolling
Bloedplasma bevat koolhydraten, mineralen, vitaminen, hormonen, vetten en eiwitten.
Het grootste gedeelte eiwitten uit het bloedplasma bestaat uit albumine. Verder bevat het
bloedplasma alfa-globulines, beta-globulines, fribinogeen en antistoffen.
Welke verschillen in aspect en samenstelling bestaan er tussen plasma en serum?
Serum =plasma-stollingsfactoren, serum wordt verkregen uit gestold bloed, plasma uit
onstolbaar gemaakt bloed, dus in natuurlijke vorm
Welke voor erytrocyten essentiële bouwstoffen wordt getransporteerd door
transferrine?
Ijzer
Bloed wordt vaak afgenomen intraveneus. De buisjes waarmee het bloed wordt afgenomen
hebben vaak een wat lagere druk waardoor er makkelijk bloed instroomt. De kleuren van de
buisjes staan voor het materiaal wat al in het buisje zit.
Er kan ook capillair bloed afgenomen worden, zoals de hielprik en diabetes etc.
Ook kan er arterieel bloed worden afgenomen, dit gebeurt weinig.
Het nadeel van capillair bloed is dat er veel weefselvocht bij komt, hierdoor wordt het bloed
verdund. Ook zitten er meer factoren in die de stolling kunnen activeren, dit kan de telling
verstoren.
De volgorde van de buizen waarmee het bloed wordt afgenomen is belangrijk omdat er
contaminatie kan plaatsvinden van de vorige buis. - nvkc.nl
In sommige buizen zit anticoagulantia, dit zorgt ervoor dat het bloed niet gaat stollen. EDTA
en citraat binden allebei aan calcium ionen, hierdoor remt de bloedstolling. Calcium wordt
weggehaald waardoor er geen stolling optreedt.
EDTA en citraat zorgen er beide voor dat er geen stolling plaatsvindt, EDTA schaadt de
cellen niet en citraat wel. De oplossing met citraat kan later nog weer calcium worden
toegevoegd waardoor het gaat stollen, bij EDTA is de binding irreversibel waardoor het geen
zin heeft om later calcium toe te voegen.
EDTA wordt gebruikt voor tellingen en morfologische beoordeling en citraat wordt gebruikt
voor bezinking van erytrocyten en onderzoek bloedstolling.
,Heparine remt de trombocyten, hierdoor vindt er geen bloedstolsel plaats. Het is wel een
zuur, dus de kleureigenschappen van bloedcellen kunnen veranderen. Hierdoor is het niet
handig voor hematologisch onderzoek maar wel therapeutisch.
Om plasma of serum te krijgen moet je wel hard afdraaien zodat de bloedplaatjes mee
afdraaien. Als je het iets minder hard afdraait dan krijg je plasma met bloedplaatjes.
Referentiewaarden, alle onderstreepte moet je kennen en van de rest moet je de
eenheden kennen.
Verschillende technieken om naar complete bloedbeeld te kijken.
Vroeger werd alles met een fasecontrast microscoop en een telkamer gedaan
(microscopische telling), tegenwoordig gebeurt dit met een elektronische telling. Dit
gebeurt door een impedantie methode of optische methode.
De principes van de elektronische methodes?
Bij de impedantie methode is het zo dat bloedcellen minder goed elektrische stroom geleiden
dat elektrolytoplossing. Elk signaal is een cel. De witte bloedcellen kunnen worden geteld
wanneer de rode bloedcellen kapot zijn gemaakt. Rode bloedcellen en bloedplaatjes kun je
samentellen, want deze kunnen worden onderscheiden door grootte van de cel.
De optische methode kijk je naar licht verstrooiing. Er gaat 1 cel per keer door een buisje.
Hier wordt licht op de cel uitgeoefend. De voorwaartse lichtverstrooiing zegt iets over de
grootte van de cel en de zijwaartse verstrooiing zegt iets over de structuur in de cel.
Bij de optische methode betekent in de grafiek links onder: klein en niet echt bijzondere
structuur en rechts boven is groot en veel structuur.
Automatische telling van bloedplaatjes kan worden gedaan door ze te labelen. Dit wordt
gemeten met een flowcytometer.
Bij een elektronische telling heb je een nauwkeuriger resultaat.
Waarom zal bij een elektronische telling de aanwezigheid van trombocyten-aggregaten
kunnen leiden tot een hoge leukocytenconcentratie (pseudo-leukocytose), terwijl de fout
in de erytrocytenconcentratie veel beperkter is?
Dit komt omdat de trombocyten-aggregaten even groot zijn. Door het verschil in aantal zal
het bij de rode bloedcellen verwaarloosbaar zijn maar bij de witte bloedcellen niet.
Bezinking van eytrocyten, hier wordt er gekeken naar de hoeveelheid bezinking per uur. De
bezinking wordt beïnvloed door de aggregatie van de erytrocyten en de viscositeit
(stroperigheid) van het bloed. Een lagere Hb concentratie en lagere hematocriet zorgt voor
een hogere bezinking.
Bij een ontsteking heb je vaak een snellere bezinking, dit komt door de immunoglobuline die
ervoor zorgen dat ze makkelijker bezinken.
Bij anemie is de concentratie erythrocyten in bloed veelal verlaagd. Wat zal het effect
van anemie op de bezinking zijn?
,Zorgt voor een verlaagde hematocriet, viscositeit bloed daalt en dus verhoogde bezinking.
Minder botsingen bij verlaagd aantal erytrocyten en daardoor ook verhoogde bezinking.
Welk plasma-eiwit heeft in het algemeen de grootste invloed op de bezinking?
Fibrinogeen. Fibrinogeen zorgt ervoor dat er makkelijker bindingen tussen de erythrocyten
plaatsvindt. Hierdoor wordt de bezinking verhoogd. Immunoglobulinen verhogen in mindere
mate dan fibrinogeen de bezinken van erytrocyten. Bij acute ontstekingen wordt er
fibrinogeen gevormd.
Waarom wordt bloed voor een bloedtransfusie van een donor afgenomen in citraat als
anticoagulans en niet in EDTA? Omdat dit bloed later weer moet kunnen stollen.
Is de concentratie van erytrocyten hoger of lager bij een bedlegerige patient dan bij een
lopende patiënt en waarom?
Bij een liggende patient is het totale plasmavolume hoger en dus een groter bloedvolume
waardoor de erythrocyten concentratie lager. Het hoeft er niet aan te liggen dat er minder
rode bloedcellen zijn maar het plasma volume is groter. Bij mensen die bewegen trekt vocht
uit de bloedvaten waardoor de concentratie rode bloedcellen hoger is.
Multipel myeloom is een kwaadaardige ziekte, waarbij in bloed een sterk verhoogde
concentratie immunoglobuline bestaat. Heeft een patient met deze ziekte een verlaagde,
normale of verhoogde bezinking? Neem aan dat er verder geen andere factoren
aanwezig zijn die de bezinking beinvloeden. Een verhoogde bezinking.
Bepaling van hemoglobine gebeurt via manuele methode of moderne celtellers. Voor
sommige ziekten is het nodig om onderscheid te maken tussen hemoglobine, dit gebeurt door
elektroforese of HPLC.
HC2
Bij de manuele methode haal je de hemoglobine uit de rode bloedcellen en hier maak je
Hbmet van.
De negatieve oppervlakte lading van de erotrocyten zorgt ervoor dat ze elkaar afstoten maar
uiteindelijk binden ze met elkaar, dit zorgt voor bezinking. Wanneer de hoeveelheid
erytrocyten afneemt neemt de bezinking toe omdat de negatieve lading afneemt. Ook neemt
de bezinking toe bij een verhoogde fibrinogeen.
Geven hoeveelheid, volume en functionaliteit.
Hemoglobine in mmol/l
Hematocriet heeft niet echt een eenheid, maar anders in l/l of %. Dit is de totale
volume rode bloedcellen
Erytrocyten in 10²/l
MCV in fl, volume van 1 cel
MCH is de hoeveelheid hemoglobine in een cel in fmol
MCHC is de concentratie hemoglobine
MCV is een direct meting, deze wordt meteen gemeten in het apparaat. = hematocriet in l/l /
concentratie erytrocyten in 10²/l
, MCH in fmol is de hemoglobine in mmol/l / concentratie in 10²/l
MCHC in mmol/l = Hb in mmol/l / hematocriet in l/l, ook deze kan nu direct gemeten
worden in een apparaat.
Het hematocriet kan worden berekend uit de MCV en de concentratie ery's. Het voordeel
hiervan is dat je geen last hebt van ingesloten plasma.
De spreiding van je volume is de RDW (red cell distribution width). Wanneer je curve naar
links verplaatst dan is de MCV verlaagd. Wanneer deze naar rechts gaat is de MCV
verhoogd. = pp afbeelding.
MCHC = ?
MCV = 83 fl
MCH = 1,71 fmol
MCHC = MCH / MCV
MCHC = 1, = 0,0206 mol/L = 20,6 mmol/L
Soms wordt de MCH uitgedrukt in attomol, dit is 10⁻¹⁸ mol. Fentamol is 10⁻¹⁵¹⁸ mol. Fentamol is 10⁻¹⁵ mol. Fentamol is 10⁻¹⁸ mol. Fentamol is 10⁻¹⁵¹⁵
Bij bloed uit het beenmerg verwacht lymfocyten en eerdere stadia van bloedcellen.
Bij de MGG kleuring heb je zure en base kleurstoffen:
De zure kleurstoffen reageren vooral met verbindingen in de celkernen, de positief
geladen groepen in hemoglubine of positief geladen eiwitten die zich in de korrels van
de granulocyten bevinden.
De basische kleurstoffen reageren met stoffen in het cytoplasma en geven er
verschillende blauwe kleuren. De basische component bindt aan de zure negatief
geladen fosfaatgroepen in het RNA en DNA of aan de negatief geladen korrels zoals
heparine in het cytoplasma van granulocyten. Hierom kan je ook nooit een MGG
kleuring doen wanneer je bloed hebt afgenomen met een heparine buisje.
Het boek spreekt over een Romanowksy kleuring. De kleurt op dezelfde manier, maar
met iets ander protocol
In de mens heeft een rijpe rode bloed GEEN kern. Een onrijpe rode bloedcel komt niet in
veneus bloed voor, wanneer dit wel zo is is er iets mis.
Bloedplaatsjes zorgen voor de bloedstollen en ontstaan uit megakaryocyten. De witte
bloedcellen in perifeer bloed heeft als functie afweer.
LEUKOCYTEN KENNEN MET HUN FUNCTIE IN PP HC2. Neutrofielen, lymfocyten
etc..
Waar moet je opletten als je gaat diffen
Nucleaire structuur
De kleur van het cytoplasma
Granules in het cytoplasma
Abnormale maturatie van de nucleas, bij rode bloedcellen hoort er bv geen kern te
zijn. Bij witte bloedcellen kan er aan de rijping van de kern wat te zien
Inclusie van bodies en vacuoles