Kindergeneeskunde LD 1
Bijeenkomst 1
1. De anatomie en fysiologie van de foetale circulatie
beschrijven;
De foetus via navelstrengader bloed wat zuurstofrijk is, veel
voedingsstoffen en antistoffen bevat. Via navelstrengslagaders geeft
foetus koolstofdioxide en afvalstoffen af aan de moeder. De
bloedsomloop van de foetus is op verschillende punten anders dan de
normale bloedsomloop buiten de baarmoeder.
In de foetale bloedsomloop zijn longen nog ingeklapt, omdat deze ook
nog geen functie hebben. Omdat de longen van de foetus nog zijn
ingeklapt, zijn er ook aanpassingen op het niveau van het hart en de
grote slagaders die het hart verlaten.
Bloedsomloop van de baby buiten de baarmoeder
De mens buiten de baarmoeder heeft een volledige dubbele
bloedsomloop. Deze dubbele bloedsomloop bestaat uit kleine en grote
bloedsomloop. De kleine bloedsomloop begint in rechter ventrikel en
eindigt in het linker atrium. De grote bloedsomloop begint in het linker
ventrikel en eindigt in het rechter atrium. De kleine bloedsomloop zorgt
voor het verzadigen van het bloed met zuurstof en afgeven van
koolstofdioxide in de longen. De grote bloedsomloop vervoert het
zuurstofrijke bloed richting de weefsels. De bloedsomloop van de foetus
(intra-uterine leven) is aanzienlijk anders van de bloedsomloop van de
baby en volwassene buiten de baarmoeder.
Bloedsomloop binnen de baarmoeder (intra-uterine leven)
De bloedsomloop van de foetus is aanzienlijk anders dan de
bloedsomloop buiten de baarmoeder (uterus).
2. De (alarm)symptomen van problemen van de
pasgeborene herkennen en interpreteren;
zie begrippen; nummer 5
3. Veel voorkomende complicaties noemen bij
pasgeborenen met een laag geboortegewicht (dysmatuur);
- Te licht gewicht voor duur zwangerschap (gezonde baby 2500 en
4500g, dysmatuur: onder 2300g)
Ongerijpte organen (vaak ongerijpt longen, zenuwstelsel of
maagdarmstelsel)
Ontregelde lichaamstemperatuur
Bloedarmoede ; darmen nog niet voldoende ijzer uit voeding
kunnen opnemen, hetgeen wat nodig is voor aanmaak rode
bloedlichaampjes)
, Geelzucht (Na de bevalling zijn nog aanwezige 'foetale’-rode
bloedlichaampjes' niet meer nodig en worden afgebroken om
plaats te maken voor 'volwassen'-rode bloedlichaampjes. Bij de
afbraak komt reststof vrij die huid geel kleurt en in zeer zeldzame
gevallen tot permanente hersenschade kan leiden)
Aangeboren afwijkingen
Infectiegevaar (lage weerstand)
4. De meest voorkomende therapieën en interventies
benoemen bij zieke pasgeborenen;
5. De volgende begrippen herkennen, benoemen en
interpreteren: à terme geboorte, prematuriteit, dysmaturiteit,
serotiniteit, perinataal, postnataal, Apgar score, neonatale
groeicurve, foetale circulatie, adaptatie intra-uterien naar
extra-uterien, foetaal hemoglobine, hypoglykemie,
hyperinsulinisme, hyperbilirubinemie, icterus, bloedgroep
antagonisme, wisseltransfusie, polycytemie, anemie, asfyxie,
surfactant, geboortetrauma, meconium, IRDS, BPD;
> A terme geboorte: normale zwangerschapsduur
> Prematuriteit: te vroeg geboren
> Dysmaturiteit : te laag geboortegewicht
> Serotiniteit : te laat geboren
> Perinataal: kort voor en na de geboorte (22 ste
zwangerschapsweek tot 7ste dag na geboorte)
> Postnataal: iets wat plaatsvindt na of door de geboorte van een
kind
> Apgar-score: De apgar-score is een test waarmee een snelle
indruk van de algemene toestand van een pasgeboren baby
(neonaat) verkregen kan worden.
> Neonatale groeicurve: geeft weer wat een kloppend gewicht is
bij een bepaalde leeftijd.
> Foetale circulatie
> Adaptatie intra-uterien naar extra-uterien: veranderingen in
ademhaling, intra longvaten ineengedrukt en extra vocht uit
longen geperst. Veranderingen circulatie. Veranderingen
nierfunctie, leverfunctie en bloedsamenstelling
> Foetaal hemoglobine (HbF): belangrijkste zuurstoftransporteiwit
in de foetus gedurende de laatste 7 maanden voor de geboorte.
> Hypoglykemie : te laag bloedsuikergehalte
> Hyperinsulinisme : te weinig suiker in het bloed. Erfelijk. Lichaam
te veel van stof insuline maakt. Zorgt voor dat te veel suiker
wordt opgeslagen in lever, vetweefsel en spieren. Blijft te weingi
suiker over voor cellen, ze kunnen niet meer goed hun taken
doen. cellen kunnen beschadigen, vooral in hersenen.
> Hyperbilirubinemie : We spreken van ‘hyperbilirubinemie’ of
‘icterus neonatorum’, als een kind een te hoog bilirubinegehalte
heeft in het bloed. Bij de afbraak van rode bloedlichaampjes
, komt als afvalstof bilirubine vrij. Deze afvalstof wordt door de
lever verwerkt en via de ontlasting en de urine uitgescheiden.
Soms kan de lever deze hoeveelheid afvalstoffen niet aan en
stijgt hierdoor het bilirubinegehalte in het bloed.
Bij te vroeggeboren kinderen speelt onrijpheid van de lever een
rol bij het ontstaan van hyperbilirubinemie.
> Icterus: ( geelzucht): ontstaat door een ophoping van bilirubine.
Dit is een afbraakproduct van de rode bloedcellen. Normaal
gesproken wordt bilirubine verwerkt door de lever, komt
vervolgens terecht in de gal en wordt uitgescheiden via de
ontlasting. Wanneer dit niet gebeurt ontstaat er geelzucht.
> Bloedgroep antagonisme: hemolytische ziekte van
pasgeborene. Ontstaat wanneer bloedgroep van moeder niet
past bij bloedgroep ongeboren baby. Doordat er een verschil
bestaat, maakt het afweersysteem van de moeder antilichamen
(een speciaal soort eiwitten) aan die zich richten tegen de rode
bloedcellen van haar kind. De antilichamen vernietigen
daardoor de rode bloedcellen van de baby.
> Wisseltransfusie: toedienen van zoveel nieuw bloed dat de
meeste circulerende rode bloedcellen van de patiënt zijn
vervangen door die van de donor(en)
> Polycytemie: bloedaandoening die wordt gekenmerkt door een
abnormale toename van het aantal rode bloedcellen in het
bloed. Het betekent 'veel cellen in het bloed'.
> Anemie: bloedarmoede
> Asfyxie: situatie waarbij kinderen tijdelijk tekort aanzuurstof
hebben waardoor verschillende organen in lichaam schade
kunnen oplopen.
> Surfactant: bepaalde stof die wordt afgescheiden door de
longblaasjes en die ervoor zorgt dat het longweefsel elastisch
blijft.
> Geboortetrauma : geboren worden gaat zelden makkelijk. Het
proces van op aarde komen is voor ieder mens een intense
ervaring die in het bewustzijn sporen nalaat in de vorm van een
geboortetrauma.
> Meconium: eerste ontlasting die pasgeborenen uitwerpt
> IRDS: is een ziektebeeld waarbij er onvoldoende ontplooiing van
de longen optreedt, door een tekort aan het stofje surfactant.
Surfactant zorgt ervoor dat de wand van de longen een
spanning krijgen waardoor deze goed ontplooien bij de
inademing. Een tekort kan optreden door nog onvoldoende
aanmaak (bij vroeggeboorte) of bij een verhoogd verbruik of
inactivatie (bij een ontstekingsreactie in de longen).
> BPD: Als een baby te vroeg wordt geboren, zijn longen nog niet
helemaal af waardoor niet goed functioneren. Kindje heeft hulp
nodig bij ademhalen. We spreken van bronchopulmonale
dysplasie (BPD) als baby nog extra zuurstof nodig heeft in wat
week 36 van de zwangerschap zou zijn. Door de hulp bij
ademen kunnen de longen beschadigen. Dit is te zien op een
longfoto.