L. Witte – Methodisch werken
in de materiële hulp- en dienstverlening
Samenvatting
Deel 1: Inleiding in de materiële hulp- en dienstverlening: achtergronden en methoden.
Hoofdstuk 1 – Wat is materiële hulp- en dienstverlening?
1.1 Inleiding
1.2 Het begrip materiële hulp- en dienstverlening
Materiële vragen en problemen = behoefte aan materiële hulp en diensten (bijv. schuldhulpverlening, juridische
procedures of re-integratieprocessen).
Materiële hulp- en dienstverlening = de hulp en diensten die maatschappelijk werkers en sociaaljuridische hulp- en
dienstverleners bij de materiële vragen en problemen bieden.
Wanneer maatschappelijk werkers van materiële hulpverlening spreken doelen zij op de wijze waarop materiële en
immateriële zaken en gevolgen met elkaar verweven zijn. Het maatschappelijk werk beoogt dat mensen met haar
hulp en diensten volwaardig sociaal kunnen functioneren. Als sociaaljuridische hulp- en dienstverleners hierover
spreken, plaatsen zij deze in zowel juridische als sociale contexten om te kunnen bepalen welke interventies van
toepassing zijn.
Materiële problemen hangen samen met immateriële problemen.
De subjectieve component van de hulp- en dienstverlening (Scholte):
Door samen te werken leert de cliënt maatschappelijke competenties waardoor hij, al dan niet met steun van zijn
netwerken, sociaal kan participeren en zichzelf kan sturen.
De objectieve component van de hulp- en dienstverlening (Scholte):
De wet- en regelgeving
1.3 Kenmerken van materiële problemen
Probleem = vraagstuk van beperkte omvang
Problematiek = Vraagstuk van meerdere problemen
Kenmerkend voor materiële vragen en problemen is dat ze op een agogische, sociale en juridische wijze opgelost
kunnen worden (of in combinatie hiervan).
Kenmerken van materiële problemen:
1. Zowel sociaal als juridisch probleem
2. Materiële vragen raken ook het recht (AWBZ, WIA, Wajong, WVP, WWB, Wmo)
3. Het stadium van probleemvoorlegging: meestal prejuridisch stadium: de problemen zijn nog niet
uitgekristalliseerd en verhard. Het kan nog opgelost worden met een sociale strategie (nog geen juridisch
proces)
4. Variatie in duur en complexiteit. Kortdurende contacten = invullen formulieren, wijzen op mogelijke
voorzieningen, wegwijs maken binnen organisaties en eventueel doorverwijzen. Langdurende contacten =
vaak sprake van meervoudige problemen (multiproblem). Er is sprake van problemen in twee of meer
probleemclusters (materiële problemen, sociale problemen, gezondheidsproblemen of psychosociale
problemen)
5. Het principe dat professionals hulp en diensten bieden op basis van vrijwilligheid. Van cliënten wordt
verwacht dat ze gemotiveerd zijn, anders volgt er een sanctie.
6. De doelgroepen die een beroep doen op de materiële hulpverlening. Met name: mensen met de laagste
inkomens, de uitkeringsgerechtigden, de laagopgeleiden, gehandicapten en mensen met een zwakke
rechtspositie.
1
, 1.4 Type problemen
Kennisprobleem = wanneer iemand en/of zijn omgeving niet weet of en op welke rechten hij aanspraak kan maken
en hoe en waar deze aan te vragen.
Deze problemen ontstaan door de hoeveelheid, complexiteit en ondoorzichtigheid van wetten, regelingen en
uitvoerende organisaties. Deze problemen doen zich vooral voor bij de laagste inkomensgroepen, bij mensen met de
slechtste rechtsposities.
Keuzeprobleem = er is te veel informatie, waardoor het lastig is om te bepalen welke informatie voor wie op welk
moment van belang is.
Vaardighedenprobleem = wanneer sociale vaardigheden tekort schieten om rechten, goederen en voorzieningen te
verwerven en/of te behouden (niet met geld om kunnen gaan).
Omgevingsprobleem = de kwaliteit (niemand heeft de juiste kennis) en kwantiteit (te beperkt, weinig sociale
contacten) van iemands sociale omgeving.
Professionals hebben de taak om de burger ‘aan’ en ‘tot’ zijn rechten te laten komen.
Aan zijn rechten komen = professionals helpen burgers bij het verkrijgen van hun rechten en/of voorzieningen. Ook
kan het wijzen op de verplichtingen van de burger, om onnodige problemen te voorkomen, onderdeel zijn van het
aan zijn rechten laten komen.
Tot zijn rechten komen = professionals helpen de burgers om hun rechten zelfstandig te verwerven en zelfstandig
hun verplichtingen na te komen (ondersteunen).
Hulp bij materiële problemen wordt pas zinvol op het moment dat iemand bereid is om te werken aan
gedragsverandering (motivatie).
Street-level bureaucracy = gebrek aan kennis (van de professional) wordt verbloemd met bluf, onheuse handelingen
en overrulen.
Onderbenutting of niet-gebruik = mensen maken geen aanspraak op datgene waarvoor zij wel in aanmerking komen.
(op grond van omstandigheden en rechtsartikelen).
1.5 Vragen op micro-, meso-, en macroniveau
Microniveau = de relatie tussen professional en cliënt en/of zijn sociale omgeving.
Mesoniveau = het niveau waarop organisaties en professionals samenwerken en onderling relaties aangaan.
Macroniveau = overheidsbeleid, wetgeving, ministeriële besluiten, internationale verdragen en organisaties die het
vreemdelingenbeleid en de wetgeving uitvoeren (IND, vluchtelingenwerk).
1.6 Front- en backoffice
Frontoffice = de plaats waar cliënten hun problemen in organisaties het eerste voorleggen. De hulpverlener die hier
werkt heeft het eerste contact met de cliënt. Zij informeren, adviseren en verwijzen de cliënten.
Backoffice = directe contacten met de cliënt komen niet voor, bijvoorbeeld toetsing van aanvragen,
bezwaarprocedures en fraudebestrijding.
Vroegere aanduidingen voor front- en backoffice: eerste en tweede lijn.
1.7 De verhouding van het “materiële” tot het “immateriële”
Bij materiële problemen hoeven er niet altijd immateriële problemen te zijn. We spreken zowel van onderliggende
problemen als van problemen die “samenhangen met” of “het gevolg zijn van”.
Kijken we naar hoe en in welke vorm vragen en problemen zich aandienen, dan geeft dit een andere blik op de
verhouding tussen het materiële en immateriële. Fiselier (1985) wijst erop dat vooral cliënten uit de laagste
inkomensgroepen hun problemen materieel verwoorden. Cliënten herkennen deze problemen niet of verwoorden
deze, uit onbekendheid of uit schaamte, als materieel probleem.
2